◄ 123:5
Verhandeling 123
124:0 ►

De vroege kinderjaren van Jezus

6. Zijn achtste jaar (A.D. 2)

123:6.1

Dit was een interessant jaar op school. Jezus was geen buitengewone leerling, maar hij was wel ijverig en behoorde tot dat derde gedeelte van de klas dat de beste vorderingen maakte; hij deed zijn werk zo goed, dat hij iedere maand een week lang de lessen niet hoefde te volgen. Deze vrije week bracht hij gewoonlijk door aan de oever van het meer van Galilea bij zijn oom, die visser was en dicht bij Magdala woonde, of op de boerderij van een andere oom (de broer van zijn moeder) acht kilometer ten zuiden van Nazaret.

123:6.2

Ofschoon zijn moeder onnodig bezorgd was geworden over zijn gezondheid en veiligheid, raakte zij langzamerhand verzoend met deze uitstapjes weg van huis. Jezus’ ooms en tantes waren allen erg op hem gesteld, en er ontstond gedurende dit jaar en de eerstvolgende jaren een levendige wedijver onder hen om hem voor deze maandelijkse bezoeken bij zich te krijgen. Zijn eerste week (sedert zijn kleuterjaren) op de boerderij van zijn oom vond in januari van dit jaar plaats; de eerste week dat hij ging vissen op het meer van Galilea viel in de maand mei.

123:6.3

Omstreeks deze tijd ontmoette Jezus een wiskundeleraar uit Damascus en nadat hij een paar nieuwe methoden had geleerd om met getallen te werken, besteedde hij enige jaren lang veel tijd aan wiskunde. Hij ontwikkelde een levendig gevoel voor getallen, afstanden en verhoudingen.

123:6.4

Jezus begon veel aardigheid te krijgen in de omgang met zijn broertje Jakobus en tegen het eind van dit jaar begon hij hem het alfabet te leren.

123:6.5

Dit jaar regelde Jezus dat hij in ruil voor zuivelproducten harplessen kreeg. Hij hield bijzonder veel van alles wat met muziek te maken had. Later deed hij zijn best om onder zijn vriendjes belangstelling te wekken voor vocale muziek. Tegen de tijd dat hij elf jaar was, had hij zich ontwikkeld tot een kundig harpspeler en hij genoot ervan zijn familie en vrienden te onthalen op zijn buitengewone vertolkingen en knappe improvisaties.

123:6.6

Hoewel Jezus benijdenswaardige vorderingen bleef maken op school, verliep alles niet zo glad voor zijn ouders en leraren. Hij bleef maar lastige vragen stellen over zowel de natuurwetenschap als de religie, in het bijzonder over geografie en astronomie. Hij stond er vooral op uit te vinden waarom er in Palestina een droog seizoen en een regenseizoen bestond. Herhaaldelijk zocht hij naar de verklaring voor het grote temperatuurverschil tussen Nazaret en het Jordaandal. Hij ging eenvoudig steeds door met het stellen van zulke intelligente maar verwarrende vragen.

123:6.7

Zijn derde broertje, Simon, werd op vrijdagavond, 14 april van dit jaar a.d. 2, geboren.

123:6.8

In februari kwam Nahor, een van de leraren aan een academie van de rabbi’s in Jeruzalem, naar Nazaret om Jezus te observeren, nadat hij een soortgelijke opdracht had uitgevoerd ten huize van Zacharias, dichtbij Jeruzalem. Hij kwam naar Nazaret omdat Johannes’ vader hem dit had voorgesteld. In het begin was hij een beetje geschokt door de vrijmoedigheid van Jezus en de onconventionele wijze waarop deze met religieuze zaken omging, doch schreef dit toe aan het feit dat Galilea ver van de centra der Hebreeuwse wetenschap en cultuur gelegen was, en hij adviseerde Jozef en Maria hem toe te staan Jezus met zich mee te nemen naar Jeruzalem, waar hij het voordeel zou hebben te worden opgevoed en opgeleid in het centrum van de Joodse cultuur. Maria was er al half voor gewonnnen om haar toestemming te geven: zij was ervan overtuigd dat haar oudste zoon de Messias, de Joodse bevrijder zou worden. Jozef aarzelde echter; hij was er evenzeer van overtuigd dat Jezus zou opgroeien tot een man met een bijzondere bestemming, maar wat die bestemming zou blijken te zijn, daarover bezat hij in het geheel geen zekerheid. Doch hij twijfelde er nooit echt aan dat zijn zoon een grote zending op aarde zou gaan volbrengen. Hoe meer hij nadacht over het advies van Nahor, hoe meer hij betwijfelde of het voorgestelde verblijf in Jeruzalem verstandig zou zijn.

123:6.9

Vanwege dit verschil in inzicht tussen Jozef en Maria vroeg Nahor toestemming de gehele kwestie aan Jezus voor te leggen. Jezus luisterde aandachtig, praatte met Jozef, Maria, en een buurman, Jakob de metselaar, wiens zoon zijn beste kameraad was, en kwam toen twee dagen later met de mededeling dat aangezien er zulk een verschil van inzicht bestond tussen zijn ouders en adviseurs en hij zichzelf niet bevoegd achtte om de verantwoordelijkheid voor deze beslissing op zich te nemen, daar hij geen sterke voorkeur had, noch voor de ene, noch voor de andere kant, hij ten slotte had besloten om, gezien de gehele situatie, ‘met mijn Vader die in de hemel is te spreken;’ en hoewel hij geen volstrekte zekerheid gekregen had over het antwoord, voelde hij er het meest voor thuis te blijven ‘bij mijn vader en moeder,’ er nog aan toevoegende dat ‘zij die zoveel van mij houden meer voor mij zullen kunnen doen en mij veiliger zullen kunnen leiden dan vreemden, die alleen maar mijn lichaam kunnen zien en mijn denken kunnen observeren, maar mij nauwelijks werkelijk kunnen kennen.’ Zij verwonderden zich allen, en Nahor ging weer terug naar Jeruzalem. Het zou verscheidene jaren duren voordat het onderwerp van Jezus’ van huis gaan opnieuw aan de orde kwam.


◄ 123:5
 
Verhandeling 124 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.