◄ 12:5
Verhandeling 12
12:7 ►

Het Universum van Universa

6. Universele albeheersing

12:6.1

Het universum is niet-statisch. Stabiliteit is niet het gevolg van traagheid, maar veeleer het product van uitgebalanceerde energieën, van samenwerking van denkende wezens, van gecoördineerde morontia’s, van albeheersing door geest en van persoonlijkheidsunificatie. Stabiliteit is geheel en altijd evenredig aan goddelijkheid.

12:6.2

In de fysische beheersing van het meester-universum laat de Universele Vader zijn prioriteit en primaat gelden door middel van het Paradijs-Eiland; in het geestelijke bestuur van de kosmos is God absoluut in de persoon van de Eeuwige Zoon. Wat de domeinen van bewustzijn aangaat, functioneren de Vader en de Zoon gecoördineerd in de Vereend Handelende Geest.

12:6.3

De Derde Bron en Centrum helpt het evenwicht en de coördinatie van de gecombineerde fysische en geestelijke energieën en organisaties te bewaren door de absoluutheid van zijn greep op het kosmische bewustzijn en door de werking van zijn inherente, universele complementen der fysische en de geestelijke zwaartekracht. Telkens wanneer zich ook maar ergens een verbinding voordoet tussen het materiële en het geestelijke, is dit bewustzijnsverschijnsel een handeling van de Oneindige Geest. Alleen bewustzijn kan de fysische krachten en energieën van het materiële niveau en de geestelijke krachten en wezens van het geest-niveau onderling verbinden.

12:6.4

Bij al uw overdenkingen van universele verschijnselen dient ge u ervan te vergewissen dat ge de onderlinge betrekking tussen fysische, verstandelijke en geestelijke energieën in aanmerking neemt en rekening houdt met de onverwachte verschijnselen die zich voordoen bij hun unificatie door persoonlijkheid, en met de onvoorspelbare verschijnselen die het gevolg zijn van de acties en reacties van de experiëntiële Godheid en de Absoluten.

12:6.5

Het universum is alleen in de kwantitatieve zin, ofwel in de zin van de meting van de zwaartekracht, in hoge mate voorspelbaar; zelfs de oorspronkelijke fysische krachten reageren niet op de lineaire zwaartekracht, en evenmin is dit het geval met de hogere bewustzijnsbetekenissen en met de ware geestelijke waarden van ultieme universum-werkelijkheden. Kwalitatief is het universum niet zeer voorspelbaar wat betreft nieuwe verbindingen van fysische, mentale, of geestelijke krachten, ofschoon veel van dergelijke combinaties van energieën of krachten ten dele voorspelbaar worden wanneer zij worden onderworpen aan waarneming. Wanneer materie, bewustzijn, en geest door de persoonlijkheid van een geschapen wezen tot eenheid worden gebracht, kunnen wij de beslissingen van een dergelijk wezen met vrije wil niet geheel voorspellen.

12:6.6

Alle fasen van oerkracht, ontluikende geest en andere niet-persoonlijke ultieme fasen blijken te reageren overeenkomstig bepaalde betrekkelijk stabiele doch onbekende wetten, en worden gekenmerkt door een vrijheid van verrichting en een elasticiteit van reactie, die dikwijls verwarrend zijn wanneer men ermee wordt geconfronteerd in de verschijnselen van een bepaalde, op zichzelf staande situatie. Wat is de verklaring voor deze onvoorspelbare vrijheid van reactie die door deze wordende actualiteiten in het universum wordt onthuld? Deze onbekende, ondoorgrondelijke onvoorspelbaarheden—of zij nu betrekking hebben op het gedrag van een oer-eenheid van kracht, of op de reactie van een niet geïdentificeerd bewust-zijnsniveau, of op het verschijnsel van een ontzaglijke voorloper van een universum, die in de gebieden der buiten-ruimte in ontwikkeling is—onthullen waarschijnlijk de activiteiten van de Ultieme en de presentie-verrichtingen van de Absoluten die aan het functioneren van alle Scheppers van universa voorafgaan.

12:6.7

Wij weten het niet zeker, doch wij vermoeden dat deze verbazingwekkende veelzijdigheid en diepgaande coördinatie wijzen op de aanwezigheid en het optreden van de Absoluten en dat zulk een verscheidenheid van respons bij een schijnbaar uniforme veroorzaking, een onthulling is van de reactie van de Absoluten, niet alleen op de rechtstreekse, uit de situatie voortvloeiende veroorzaking, doch ook op alle andere verwante vormen van veroorzaking in het gehele meester-universum.

12:6.8

Individuele mensen hebben hun bestemmingsbehoeders; planeten, stelsels, constellaties, universa en superuniversa hebben alle hun respectieve regeerders die arbeiden voor het welzijn van hun domeinen. Over Havona, en zelfs over het groot universum, wordt gewaakt door degenen aan wie deze hoge verantwoordelijkheid is toevertrouwd. Doch wie zorgt voor, en voorziet in de fundamentele behoeften van, het meester-universum in zijn geheel—van het Paradijs tot en met het vierde, buitenste, ruimteniveau? In existentiële zin berust deze zorg voor het geheel waarschijnlijk bij de Paradijs-Triniteit, maar vanuit een experiëntieel oogpunt is de verschijning van de universa na Havona afhankelijk van:

12:6.9

1. de Absoluten wat betreft het potentieel;

12:6.10

2. de Ultieme wat betreft de richting;

12:6.11

3. de Allerhoogste wat betreft de evolutionaire coördinatie;

12:6.12

4. de Architecten van het Meester-Universum wat betreft het bestuur vóór het verschijnen van specifieke bestuurders.

12:6.13

Het Ongekwalificeerd Absolute doordringt alle ruimte. De exacte status van het Godheid-Absolute en het Universeel Absolute is ons niet geheel duidelijk, maar wij weten dat het laatste overal functioneert waar het Godheid-Absolute en het Ongekwalificeerd Absolute functioneren. Het Godheid-Absolute is wellicht universeel tegenwoordig, maar nauwelijks ruimtetegenwoordig. De Ultieme is ruimtetegenwoordig, of zal dit eens zijn, tot aan de uiterste grenzen van het vierde ruimteniveau. Wij betwijfelen of de Ultieme ooit een ruimtetegenwoordigheid zal hebben voorbij de buitenzijde van het meester-universum, maar binnen deze begrenzing integreert de Ultieme in toenemende mate de creatieve organisatie van het potentieel van de drie Absoluten.


◄ 12:5
 
12:7 ►