◄ 11:1
Verhandeling 11
11:3 ►

Het eeuwige Paradijs-Eiland

2. De natuur van het eeuwige Eiland

11:2.1

Nu ge een vage indruk begint te krijgen van de immense grootte van het materiële universum dat waarneembaar is zelfs vanuit uw astronomische locatie, uw ruimtepositie in de sterrenstelsels, moet het u wel duidelijk worden dat zo’n geweldig materieel universum een geschikte, waardige hoofdwereld moet hebben, een hoofdkwartier dat in overeenstemming is met de waardigheid en oneindigheid van de universele Regeerder over deze ontzaglijke, wijdverbreide schepping van materiële gebieden en levende wezens.

11:2.2

In vorm verschilt het Paradijs van de bewoonde hemellichamen in de ruimte: het is niet bolvormig. Het is duidelijk ellipsoïde, want de noord-zuid-diameter is een zesde langer dan de oost-west-diameter. Het centrale Eiland is in wezen plat, en de afstand van de bovenzijde tot het ondervlak is een tiende van de oost-west-diameter.

11:2.3

Deze verschillen in de dimensies van het Eiland, alsmede de stationaire status en de grotere buitenwaartse druk van de kracht-energie aan het noordzijde, maken het mogelijk om absolute richting vast te stellen in het meester-universum.

11:2.4

Het centrale Eiland is geografisch verdeeld in drie gebieden van activiteit:

11:2.5

1. de bovenzijde van het Paradijs;

11:2.6

2. de buitenzijde van het Paradijs;

11:2.7

3. de onderzijde van het Paradijs.

11:2.8

Wij noemen het oppervlak van het Paradijs dat in beslag wordt genomen door persoonlijkheidsactiviteiten de bovenzijde, en het tegenoverliggende oppervlak de onderzijde. De buitenzijde van het Paradijs biedt gelegenheid tot activiteiten die niet strikt persoonlijk of niet-persoonlijk zijn. De Triniteit schijnt het persoonlijke of bovenvlak te beheersen en het Ongekwalificeerd Absolute het onpersoonlijke of ondervlak. Wij stellen ons het Ongekwalificeerd Absolute eigenlijk niet als een persoon voor, maar wij denken wel dat de functionele ruimtepresentie van dit Absolute gefocaliseerd is op de onderzijde van het Paradijs.

11:2.9

Het eeuwige Eiland bestaat uit een enkelvoudige vorm van materialisatie—stationaire systemen van realiteit. Deze concrete substantie van het Paradijs is een homogene organisatie van ruimtepotentie, die nergens anders in het ganse uitgestrekte universum van universa wordt aangetroffen. In de verschillende universa wordt deze substantie met vele namen aangeduid, en de Melchizedeks van Nebadon hebben haar al lang geleden absolutum genoemd. Deze oorspronkelijke materie van het Paradijs is dood noch levend: het is de oorspronkelijke niet-geestelijke uitdrukking van de Eerste Bron en Centrum. Het is Paradijs en het Paradijs is zonder duplicaat.

11:2.10

Het lijkt ons toe dat de Eerste Bron en Centrum al het absolute potentieel voor de kosmische realiteit heeft geconcentreerd in het Paradijs, als onderdeel van zijn techniek van zelfbevrijding uit de beperkingen van oneindigheid, als een middel om suboneindige en zelfs tijd-ruimtelijke schepping mogelijk te maken. Maar hieruit volgt niet dat het Paradijs tijd-ruimtelijk beperkt zou zijn, alleen maar omdat het universum van universa deze eigenschappen vertoont. Het Paradijs bestaat zonder tijd en heeft geen locatie in de ruimte.

11:2.11

Het is ongeveer zo: de ruimte schijnt juist beneden de onderzijde van het Paradijs te ontstaan, en de tijd juist boven de bovenzijde van het Paradijs. De tijd, zoals gij deze verstaat, is geen kenmerk van het bestaan op het Paradijs, ofschoon de burgers van het centrale Eiland zich volledig bewust zijn van een niet in de tijd vallende opeenvolging van gebeurtenissen. Beweging is niet inherent op het Paradijs: beweging is volitioneel. Doch het begrip afstand, zelfs absolute afstand, heeft zeer veel betekenis, aangezien het van toepassing is op relatieve locaties op het Paradijs. Het Paradijs is niet-ruimtelijk; hieruit volgt dat de verschillende oppervlakten van het Paradijs absoluut zijn en daarom benut kunnen worden op vele manieren die het vermogen van het sterfelijk denken te boven gaan.


◄ 11:1
 
11:3 ►