Voorzover wij weten, zijn de Richters georganiseerd als een onafhankelijke werkeenheid in het universum van universa, en worden zij klaarblijkelijk rechtstreeks vanuit Divinington bestuurd. Zij zijn in alle zeven superuniversa uniform, want in alle plaatselijke universa dienen identieke soorten Geheimnisvolle Mentoren. Uit eigen waarneming weten wij dat er talrijke reeksen Richters zijn, met een seriële organisatie die zich door rassen en door dispensaties heen, uitstrekt tot op werelden, in stelsels, en universa. Het is evenwel uiterst moeilijk om de gangen van deze goddelijke geschenken te volgen, daar zij onderling verwisselbaar door het hele groot universum heen functioneren.
Richters worden (buiten Divinington) alleen volledig geregistreerd op de hoofdkwartieren van de zeven superuniversa. Het nummer en de orde van iedere Richter die bij een opklimmend schepsel inwoont, worden door de autoriteiten op het Paradijs gemeld aan het hoofdkwartier van het betroffen superuniversum en vandaar meegedeeld aan het hoofdkwartier van het betrokken plaatselijk universum en doorgegeven aan de planeet in kwestie. De registers van het plaatselijk universum vermelden echter niet het volledige nummer van de Gedachtenrichters: de registers van Nebadon bevatten alleen het aanstellingsnummer in het plaatselijk universum, zoals dit is aangegeven door de vertegenwoordigers van de Ouden der Dagen. De werkelijke strekking van het volledige nummer van de Richter is alleen op Divinington bekend.
Menselijke subjecten staan dikwijls bekend onder het nummer van hun Richter; stervelingen krijgen pas een echte universum-naam na hun fusie met hun Richter, een vereniging die wordt gemarkeerd door de schenking van de nieuwe naam aan het nieuwe schepsel door de bestemmingsbehoeder.
Ofschoon wij de registers van Gedachtenrichters in Orvonton hebben, en ofschoon wij absoluut geen gezag over hen hebben of bestuurlijk met hen zijn verbonden, zijn wij er toch vast van overtuigd dat er een zeer nauwe bestuurlijke verbinding bestaat tussen de afzonderlijke werelden in de plaatselijke universa en de centrale verblijfplaats van de goddelijke geschenken op Divinington. Wij weten echter dat nadat er een geschonken Zoon uit het Paradijs op een evolutionaire wereld is verschenen, deze wereld een gepersonaliseerde Richter krijgt toegewezen als planetaire supervisor van de Richters.
Het is interessant om hier te vermelden dat wanneer de inspecteurs van de plaatselijke universa een planetair onderzoek verrichten, zij zich altijd richten tot het planetaire hoofd van de Gedachtenrichters, zoals zij ook opdrachten overbrengen aan de hoofden van de serafijnen en aan de leiders van andere orden der wezens die verbonden zijn aan het bestuur van een evoluerende wereld. Niet lang geleden heeft Urantia zo’n periodieke inspectie ondergaan door Tabamantia, de soevereine supervisor van alle planeten in het universum Nebadon waar met leven is geëxperimenteerd. En de verslagen geven te kennen dat naast de vermaningen en aanklachten die hij overbracht aan de verschillende hoofden van de bovenmenselijke persoonlijkheden, hij ook de volgende dankbetuiging richtte tot het hoofd van de Richters; of deze verblijf hield op de planeet, op Salvington, op Uversa, of op Divinington, weten wij niet zeker, doch hij zei:
‘Tot u, mijn meerderen ver boven mij, kom ik thans als iemand met tijdelijk gezag over de serie der experimentele planeten; en ik kom mijn bewondering en diep respect uitspreken voor deze luisterrijke groep hemelse helpers, de Geheimnisvolle Mentoren, die zich hebben aangeboden om dienst te doen op deze afwijkende wereld. Hoe zwaar de crises ook zijn, nimmer wankelt gij. In de kronieken van Nebadon is nooit een aanklacht vastgelegd tegen een goddelijke Richter, en voor de commissies van Orvonton is evenmin ooit een Richter aangeklaagd. Ge hebt het in u gestelde vertrouwen niet beschaamd: ge zijt goddelijk getrouw geweest. Ge hebt geholpen de vergissingen bij te stellen en de tekortkomingen te compenseren van allen die op deze verwarde planeet arbeiden. Ge zijt wonderbaarlijke wezens, behoeders van het goede in de zielen in dit achtergebleven gebied. Ik betuig u mijn respect, ook al staat ge als vrijwillige dienaren schijnbaar onder mijn jurisdictie. Ik buig mij voor u neer in nederige erkentelijkheid voor uw schitterende onbaatzuchtigheid, uw begripvol dienstbetoon, en uw onpartijdige toewijding. Gij verdient de naam van Godgelijke dienaren van de sterfelijke bewoners van deze door twisten verscheurde, met smarten geslagen, en door ziekten bezochte wereld. Ik bewijs u eer! Bijna aanbid ik u!’
Omdat wij vele aanwijzingen hebben ontvangen die in deze richting wijzen, geloven wij dat de Richters grondig zijn georganiseerd, dat deze goddelijke geschenken een bestuur hebben dat zeer intelligent is, en efficiënt leiding geeft vanuit een ver verwijderde, centrale bron, waarschijnlijk Divinington. Wij weten dat zij vanuit Divinington naar de werelden komen, en ongetwijfeld keren zij ook daarheen terug na de dood van hun subject.
Bij geesten van de hogere orden is het bijzonder moeilijk om hun bestuursmechanismen te ontdekken. Terwijl wij bezig zijn met de uitoefening van onze speciale taken, en zonder dat wij ons ervan bewust zijn, nemen persoonlijkheden van mijn orde ongetwijfeld deel in het werk van talrijke andere persoonlijke en onpersoonlijke sub-Godheidsgroepen, die gezamenlijk functioneren ter bevordering van een wijdverbreide correlatie van het universum. Wij vermoeden dat wij als zodanig dienst doen, omdat wij de enige groep gepersonaliseerde schepselen zijn (afgezien van Gepersonaliseerde Richters) die zich uniform bewust is van de aanwezigheid van talrijke orden der voorpersoonlijke entiteiten.
Wij zijn ons bewust van de tegenwoordigheid van de Richters, die fragmenten zijn van de voorpersoonlijke Godheid van de Eerste Bron en Centrum. Wij voelen de aanwezigheid van de Geïnspireerde Triniteitsgeesten, die bovenpersoonlijke uitdrukkingen zijn van de Paradijs-Triniteit. Eveneens bespeuren wij feilloos de geest-tegenwoordigheid van bepaalde ongeopenbaarde orden die voortkomen uit de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest. En wij reageren ook enigszins op nog andere entiteiten die u niet zijn geopenbaard.
De Melchizedeks van Nebadon leren dat de Solitaire Boodschappers de persoonlijkheden zijn die deze verschillende invloeden coördineren zoals deze geregistreerd worden in de zich uitbreidende Godheid van de evolutionaire Allerhoogste. Het is zeer wel mogelijk dat wij deelnemers zijn in de experiëntiële unificatie van vele nog onverklaarde verschijnselen in de tijd, maar wij zijn er niet bewust zeker van dat wij aldus functioneren.