◄ 105:5
Verhandeling 105
105:7 ►

Godheid en werkelijkheid

6. De repercussies van de eindige werkelijkheid

105:6.1

De gehele afkondiging van eindige bestaanswijzen vormt een overgang van potentiële werkelijkheden naar actuele werkelijkheden binnen de absolute associaties der functionele oneindigheid. Van de vele repercussies op de creatieve actualisatie van het eindige mogen hier worden genoemd:

105:6.2

1. De godheidsrespons, de verschijning van de drie niveaus van het experientiële allerhoogst bewind: de actualiteit van het allerhoogst bewind van persoonlijkheid-geest in Havona, het potentieel voor het allerhoogst bewind van persoonlijkheid-kracht in het toekomstige groot universum, en de capaciteit voor een onbekende functie van het experientiële bewustzijn optredend op een bepaald niveau van het allerhoogst bewind in het toekomstige meester-universum.

105:6.3

2. De universum-respons bracht een activering van de architectonische plannen voor het ruimteniveau van de superuniversa met zich mede, en deze evolutie gaat nog steeds door, overal in de fysische organisatie van de zeven superuniversa.

105:6.4

3. De schepsel-repercussie op de afkondiging der eindige werkelijkheid liep uit op de verschijning van volmaakte wezens van de orde der eeuwige bewoners van Havona, en van vervolmaakte evolutionaire opklimmende stervelingen uit de zeven superuniversa. Doch het bereiken van volmaaktheid als een evolutionaire (tijd-creatieve) ervaring houdt een uitgangspunt in dat anders-dan-volmaakt is. Zo ontstaat onvolmaaktheid in de evolutionaire scheppingen. Dit is ook de oorsprong van potentieel kwaad. Onjuiste aanpassingen, disharmonie en conflicten—dit alles is inherent aan evolutionaire groei, van fysische universa tot en met persoonlijke schepselen.

105:6.5

4. De goddelijkheidrespons op de onvolmaaktheid die inherent is aan het tijdsverloop van de evolutie, wordt onthuld in de compenserende tegenwoordigheid van God de Zevenvoudige, door wiens activiteiten al wat doende is zich te vervolmaken met zowel het volmaakte als het vervolmaakte wordt geïntegreerd. Dit tijdsverloop is niet los te denken van evolutie, die creativiteit in de tijd is. Vanwege dit tijdsverloop, alsmede om andere redenen, stoelt de almachtige kracht van de Allerhoogste op de successen in goddelijkheid van God de Zevenvoudige. Dit tijdsverloop maakt het schepselen mogelijk om deel te nemen in de goddelijke schepping, doordat het geschapen persoonlijkheden toestaat om partners te worden van de Godheid bij het bereiken van hun hoogst mogelijke ontwikkeling. Zelfs het materiële bewustzijn van het sterfelijke schepsel wordt op deze wijze de partner van de goddelijke Richter in de dualisatie van de onsterfelijke ziel. God de Zevenvoudige verschaft ook technieken ter compensatie van de experiëntiële beperkingen van inherente volmaaktheid, en compenseert tevens de beperkingen der onvolmaaktheid van vóór de opklimming.


◄ 105:5
 
105:7 ►