Ofschoon de Egyptische cultuur en religie voornamelijk afkomstig waren uit het Anditische Mesopotamë en hoofdzakelijk door de Hebreeërs en Grieken aan latere beschavingen werden doorgegeven, ontstond toch zeer, zeer veel van het sociale en ethische idealisme van de Egyptenaren in het Nijldal als een zuiver evolutionaire ontwikkeling. Niettegenstaande het feit dat er veel waarheid en cultuur van Anditische oorsprong werd ingevoerd, evolueerde er in Egypte meer morele cultuur, als een zuiver menselijke ontwikkeling, dan er vóór de zelfschenking van Michael in enig ander omschreven gebied door vergelijkbare natuurlijke methoden opkwam.
Morele evolutie is niet geheel afhankelijk van openbaring. Hoge morele begrippen kunnen aan ’s mensen eigen ervaring worden ontleend. De mens kan zelfs geestelijke waarden ontwikkelen en kosmisch inzicht ontlenen aan zijn persoonlijke, experiëntiële leven omdat er een goddelijke geest in hem woont. Het geweten en het karakter dat op deze natuurlijke wijze evolueerde, werden ook versterkt door de periodieke komst van leraren van waarheid, in oude tijden vanuit het tweede Eden, en later vanuit het hoofdkwartier van Melchizedek in Salem.
Duizenden jaren voordat het evangelie van Salem tot in Egypte was doorgedrongen, werd daar door de morele leiders reeds gerechtigheid, eerlijkheid en het vermijden van hebzucht onderricht. Drieduizend jaar voordat de Hebreeuwse schrift werd geschreven, was het motto van de Egyptenaren: ‘Vast staat de man wiens standaard rechtvaardigheid is; die wandelt in haar wegen.’ Zij onderrichtten zachtmoedigheid, gematigdheid en kiesheid. De boodschap van een van de grote leraren van dit tijdvak was: ‘Doe wel en handel rechtvaardig met allen.’ De Egyptische triade van deze tijd was Waarheid-Gerechtigheid-Rechtvaardigheid. Geen van de zuiver menselijke religies van Urantia heeft ooit de sociale idealen en morele grootsheid overtroffen van dit oude humanisme van het Nijldal.
In de bodem van deze evoluerende ethische ideeën en morele idealen bloeiden de overgebleven leringen van de religie van Salem. De begrippen van goed en kwaad spraken onmiddellijk tot het hart van het volk dat geloofde dat ‘het leven wordt gegeven aan de vreedzamen en de dood aan de schuldigen.’ ‘De vreedzame is hij die doet wat geliefd is; de schuldige is hij die doet wat gehaat wordt.’ De inwoners van het Nijldal hadden al eeuwenlang volgens deze opkomende ethische en sociale normen geleefd voordat de latere begrippen van juist en verkeerd—goed en kwaad—ook maar bij hen opkwamen.
Egypte was intellectueel en moreel, maar niet overmatig spiritueel. In zesduizend jaar stonden er slechts vier grote profeten op onder de Egyptenaren. Amenemope werd een tijdlang nagevolgd; Okhban werd door hen vermoord; Ichnaton werd maar een korte generatie lang en niet van ganser harte geaccepteerd. Mozes werd door hen verworpen. Het waren opnieuw politieke, meer dan religieuze omstandigheden die het voor Abraham en later Jozef gemakkelijk maakten om in heel Egypte grote invloed uit te oefenen ten behoeve van de Salem-leringen van één God. Maar toen de zendelingen uit Salem Egypte voor het eerst binnenkwamen, troffen zij reeds deze zeer ethische, evolutionaire cultuur aan, die vermengd was met de gemodificeerde morele normen van immigranten uit Mesopotamë. Deze vroege leraren in het Nijldal waren de eersten die verkondigden dat het geweten het bevel van God was, de stem van de Godheid.