In de voorplanting is de vrouw de gelijke van de man, maar in het partnerschap van de zelfhandhaving heeft zij met een onbetwistbaar nadeel te kampen en deze handicap van het opgelegde moederschap kan alleen worden gecompenseerd door de verlichte zeden van de voortschrijdende civilisatie en door het toenemende gevoel van de man voor verworven billijkheid.
Naarmate de samenleving evolueerde, werden de seksuele normen bij de vrouwen hoger, omdat zij meer te lijden hadden onder de gevolgen van inbreuken op de seksuele zeden. De seksuele normen van de man verbeteren slechts langzaam ten gevolge van het simpele besef van de billijkheid die de civilisatie van hem eist. De natuur heeft geen besef van billijkheid—zij laat de vrouw alleen de pijnen van het baren doorstaan.
Het moderne idee van de gelijkheid der seksen is mooi en een groeiende civilisatie waardig, doch in de natuur wordt het niet aangetroffen. Wanneer macht recht is, speelt de man de baas over de vrouw; als gerechtigheid, vrede en billijkheid meer de overhand krijgen, laat zij geleidelijk de slavernij en obscuriteit achter zich. Deociale positie van de vrouw is doorgaans omgekeerd evenredig geweest aan de graad van militarisme in iedere natie en periode.
De man legde evenwel niet bewust of met opzet beslag op de rechten van de vrouw om ze haar dan geleidelijk en onwillig terug te geven: dit alles was een onbewuste en onberaamde episode in de sociale evolutie. Toen de tijd werkelijk kwam dat de vrouw meer rechten kon krijgen, verkreeg zij deze, en dit alles volkomen ongeacht de bewuste houding van de man. Langzaam maar zeker veranderen de zeden, zodat de sociale verbeteringen mogelijk worden die deel uitmaken van de aanhoudende evolutie der civilisatie. De zich ontwikkelende zeden hebben langzaam voorzien in een steeds betere behandeling van vrouwen: de stammen die in hun wreedheid jegens hen volhardden, zijn niet blijven bestaan.
Bij de Adamieten en Nodieten werden vrouwen hoger gewaardeerd, en de groepen die onder invloed kwamen van de migrerende Andieten zijn ten aanzien van de positie van de vrouw in de samenleving over het algemeen beïnvloed door de onderrichtingen uit Eden.
De oude Chinezen en de Grieken behandelden de vrouwen beter dan de meeste omliggende volken. De Hebreeërs stonden echter buitengewoon wantrouwend tegenover hen. In het Westen is het door de leerstellingen van Paulus die met het Christendom verbonden raakten, voor de vrouw moeilijk geweest om zich omhoog te werken, hoewel het Christendom de zeden wel verbeterde door de man striktere seksuele verplichtingen op te leggen. De positie van de vrouw bij de Mohammedanen is, door de merkwaardige degradatie die haar wordt aangedaan, weinig minder dan hopeloos, en onder de leer van verscheidene andere oosterse godsdiensten vergaat het haar zelfs nog slechter.
De wetenschap, niet de godsdienst, heeft de vrouw werkelijk geëmancipeerd; het was de moderne fabriek die haar grotendeels vrijgemaakt heeft van de beperkingen van het gezin. De fysieke vermogens van de man waren in dit nieuwe stelsel van levensonderhoud niet langer van vitaal belang; de wetenschap veranderde de levensomstandigheden dermate, dat de kracht van de man die van de vrouw niet langer zo ver overtrof.
Deze veranderingen hebben bijgedragen tot de bevrijding van de vrouw uit de huiselijke slavernij en hebben haar positie dusdanig gemodificeerd, dat zij thans een mate van persoonlijke vrijheid en seksuele beslissingsmogelijkheden bezit, die praktisch gelijk staat aan die van de man. Vroeger bestond de waarde van de vrouw uit haar bekwaamheid om voedsel te produceren, maar uitvindingen en rijkdom hebben haar in staat gesteld een nieuwe wereld te scheppen waarin zij kan functioneren—domeinen van gratie en charme. Zo heeft de industrie haar onbewuste en onbedoelde strijd voor de sociale en economische emancipatie van de vrouw gewonnen. Opnieuw is de evolutie erin geslaagd te volbrengen wat zelfs openbaring niet tot stand heeft kunnen brengen.
De reactie van verlichte volken op de onrechtvaardige zeden die de positie van de vrouw in de samenleving bepaalden, is inderdaad zo extreem geweest, dat men wel van een omslag als bij een slingerbeweging kan spreken. Bij de ge ï ndustrialiseerde volken heeft zij bijna alle rechten verkregen en geniet zij vrijstelling van vele verplichtingen, zoals de militaire dienst. Iedere verlichting van de strijd om het bestaan heeft bijgedragen tot de bevrijding van de vrouw, en iedere stap in de richting van de monogamie is haar direct ten goede gekomen. In de gestaag vorderende evolutie der samenleving profiteert de zwakkere steeds in onevenredige mate van iedere bijstelling van de zeden.
In de idealen van het paar-huwelijk heeft de vrouw uiteindelijk erkenning, waardigheid, onafhankelijkheid, gelijkheid en ontwikkeling verworven. Maar zal zij deze nieuwe, ongekende vervulling waard blijken te zijn? Zal de moderne vrouw op deze grote prestatie van de sociale bevrijding reageren met nietsdoen, onverschilligheid, onvruchtbaarheid en ontrouw? Nu, in de twintigste eeuw, ondergaat de vrouw de cruciale test van haar lange aardse bestaan!
De vrouw is bij de voortplanting van het menselijk ras de gelijke partner van de man, en dientengevolge even belangrijk bij de ontvouwing van de raciale evolutie; daarom heeft de evolutie steeds meer toegewerkt naar de bewustwording van de rechten van de vrouw. Maar de rechten van de vrouw zijn allerminst de rechten van de man. Een vrouw kan niet gedijen wanneer zij zich baseert op de rechten van de man, evenmin als de man wel zal varen wanneer hij zich baseert op de rechten van de vrouw.
Iedere sekse heeft haar eigen kenmerkende bestaanssfeer, alsmede haar eigen rechten binnen die sfeer. Indien de vrouw ernaar streeft om letterlijk alle rechten van de man te bezitten, dan zal een meedogenloze en gevoelloze rivaliteit vroeg of laat zeker de plaats innemen van de hoffelijkheid en speciale consideratie die vele vrouwen thans ondervinden en die zij nog maar zo kortgeleden aan de mannen hebben ontworsteld.
Tussen het gedrag van de twee seksen bestaat een kloof die door de civilisatie nooit kan wor- den gedicht. Van tijd tot tijd veranderen de zeden, maar het instinct nooit. De aangeboren moe- derliefde zal de geëmancipeerde vrouw nooit toestaan om in de industrie een serieuze tegenpartij van de man te worden. De twee seksen zullen altijd oppermachtig blijven in hun eigen domeinen, domeinen die bepaald worden door biologische verschillen en mentale ongelijkheid.
Iedere sekse zal altijd haar eigen speciale sfeer hebben, zij het dat ze elkaar zo nu en dan overlappen. Alleen op sociaal gebied zullen mannen en vrouwen op voet van gelijkheid met elkaar wedijveren.