◄ 80:3
Verhandeling 80
80:5 ►

De expansie der Andieten in het Westen

4. De invallen der Andieten in Europa

80:4.1

Hoewel de Andieten Europa in een gestage stroom binnentrokken, waren er zeven grote invasies, waarbij de laatsten in drie grote golven te paard aankwamen. Sommigen drongen Europa binnen via de eilanden in de Egeïsche Zee en stroomopwaarts door de Donauvallei, maar de eerste, zuiverder families trokken voor het merendeel langs de noordelijke route, over de weidegebieden van de Wolga en de Don, naar het noordwesten van Europa.

80:4.2

Tussen de derde en vierde invasies drong een horde Andonieten Europa binnen vanuit het noorden, waarbij zij uit Siberië, langs de Russische rivieren en de Baltische Golf kwamen. Zij werden onmiddellijk geassimileerd door de noordelijke Andietenstammen.

80:4.3

De eerdere expansiegolven van het zuiverder violette ras waren veel vreedzamer dan die van hun latere, halfmilitaire en op verovering beluste Anditische nakomelingen. De Adamieten waren vredelievend, de Nodieten strijdlustig. De vereniging van deze geslachten, zoals deze zich later vermengden met de Sangik-rassen, bracht de bekwame, agressieve Andieten voort, die echte militaire veroveringen maakten.

80:4.4

Het paard was evenwel de evolutionaire factor die de overheersing van de Andieten in het Westen bepaalde. Het paard gaf de zich verspreidende Andieten het tot dusver nog niet bestaande voordeel van de beweeglijkheid, hetgeen de laatste groepen Anditische ruiters in staat stelde snel om de Kaspische Zee heen te trekken en geheel Europa onder de voet te lopen. Alle voorgaande golven Andieten hadden zich zo langzaam voortbewogen, dat zij, als zij op een grote afstand van Mesopotamië waren, altijd de neiging hadden uiteen te vallen. Maar deze latere golven bewogen zich zo snel, dat zij Europa als samenhangende groepen bereikten, die nog een zekere mate van hun hogere cultuur hadden behouden.

80:4.5

De gehele bewoonde wereld, behalve China en het gebied van de Eufraat, had tienduizend jaar lang maar een zeer beperkte culturele vooruitgang gemaakt, totdat de galopperende Anditische ruiters in het zesde en zevende millennium voor Christus ten tonele verschenen. Op hun tocht door de Russische vlakten naar het westen, waarbij zij de beste blauwe mensen absorbeerden en de slechtsten uitroeiden, vermengden zij zich tot één volk. Dit waren de voorzaten van de zogenaamde noordse volken, de voorvaderen van de Scandinavische, Germaanse en Angelsaksische volken.

80:4.6

Het duurde niet lang of de superieure blauwe takken waren in geheel noordelijk Europa volkomen geabsorbeerd door de Andieten. Alleen in Lapland (en tot op zekere hoogte Bretagne) behielden de oudere Andonieten nog een schijn van eigen identiteit.


◄ 80:3
 
80:5 ►