Met het verstrijken der tijd in de tweede hof werden de gevolgen van het verzuim steeds duidelijker zichtbaar. Adam en Eva misten hun vroegere huis met zijn schoonheid en rust zeer, en ook hun kinderen die naar Edentia waren gedeporteerd. Het was inderdaad deerniswekkend te zien hoe dit prachtige paar was teruggebracht tot de status van gewone mensen van dit gebied, maar zij verdroegen hun lagere staat met gratie en standvastigheid.
Zeer verstandig bracht Adam de meeste tijd door met het onderrichten van zijn kinderen en hun metgezellen in het burgerlijk bestuur, in onderwijsmethoden en religieuze praktijken. Zonder zijn vooruitziende blik, zou er na zijn dood volstrekte chaos zijn ontstaan. Nu bracht de dood van Adam in feite slechts weinig verschil in het bestuur van de zaken van zijn volk. Voordat Adam en Eva stierven, zagen zij dat hun kinderen en volgelingen langzamerhand hadden geleerd de dagen van hun heerlijkheid in Eden te vergeten. En het was beter voor de meerderheid van hun volgelingen dat zij de grootsheid van Eden inderdaad vergaten—zo liepen zij minder kans om al te ontevreden te zijn met hun minder gelukkige omgeving.
De burgerlijke regeerders van de Adamieten kwamen langs erfelijke weg voort uit de zonen van de eerste hof. Adams eerste zoon, Adamszoon (Adam ben Adam), stichtte een tweede centrum van het violette ras ten noorden van het tweede Eden. Adams tweede zoon, Evaszoon, werd een meesterlijk leider en bestuurder: hij was de grote steun van zijn vader. Evaszoon leefde iets korter dan Adam, en zijn oudste zoon, Jansad, volgde Adam op als leider der Adamitische stammen.
De eerste der religieuze regeerders, of priesters, was Set, de oudste in leven gebleven zoon van Adam en Eva die in de tweede hof werd geboren. Hij werd honderdnegenentwintig jaar na Adams komst op Urantia geboren. Set raakte verdiept in het werk van de verhoging van de geestelijke status van het volk van zijn vader, en werd het hoofd van de nieuwe priesters van de tweede hof. Zijn zoon, Enos, stichtte de nieuwe orde van godsverering, en zijn kleinzoon, Kenan, stelde de buitenlandse dienst in van zendelingen naar de nabije en afgelegen stammen in hun omgeving.
Het Setitische priesterdom was een drievoudige onderneming en omvatte de religie, de gezondheidszorg en het onderwijs. De priesters van deze orde werden opgeleid om te officiëren bij religieuze ceremoniën, om te dienen als artsen en gezondheidsinspecteurs, en om op te treden als leraren aan de scholen van de hof.
De karavaan van Adam had de zaden en bollen van honderden planten en kruiden uit de eerste hof meegebracht naar het land tussen de rivieren; zij hadden eveneens uitgebreide kudden meegevoerd en een aantal van alle gedomesticeerde dieren. Hierdoor hadden zij een grote voorsprong op de omliggende stammen. Zij hadden nog veel van de voordelen van de voormalige cultuur van de oorspronkelijke Hof.
Tot het tijdstip dat zij de eerste hof verlieten, hadden Adam en zijn familie altijd geleefd van vruchten, granen en noten. Onderweg naar Mesopotamië hadden zij voor het eerst kruiden en groenten gegeten. Het eten van vlees werd al vroeg ingevoerd in de tweede hof, maar Adam en Eva aten nooit vlees onderdeel van hun normale voeding. Evenmin werden Adamszoon, Evaszoon of de andere kinderen van de eerste generatie uit de eerste hof vleeseters.
De Adamieten overtroffen de omliggende volken verre in hun culturele prestaties en intellectuele ontwikkeling. Zij maakten het derde alfabet, en legden ook anderszins de grondslagen voor vele voorlopers van de hedendaagse kunst, wetenschap en literatuur. Hier in de landstreken tussen de Tigris en Eufraat hielden zij de kunst van het schrijven in stand, evenals de metaalbewerking, de pottenbakkerij en de weefkunst, en brachten zij een soort architectuur voort die in duizenden jaren niet werd overtroffen.
Het familieleven van de violette volken was voor die tijd ideaal. De kinderen moesten opleidingen volgen in landbouw, handvaardigheid en veeteelt, of werden anders onderricht in de uitoefening van de drievoudige plichten van een Setiet: om priester, arts en leraar te zijn.
En wanneer ge u het Setitische priesterdom voorstelt, verwart dan die hoogstaande, edele leraren der gezondheidszorg en religie, deze ware opvoeders, niet met de lage, commerciële priesters van de latere stammen en omringende volken. Hun religieuze opvattingen over de Godheid en het universum waren vooruitstrevend en min of meer accuraat, hun voorzieningen waren voor die tijd voortreffelijk, en hun onderwijsmethoden zijn later nooit meer overtroffen.