Deze continentale natie heeft thans een representatief bestuur en een centraal gelegen nationale hoofdstad. De centrale regering bestaat uit een krachtige federatie van honderd betrekkelijk onafhankelijke staten. Deze staten kiezen hun gouverneurs en wetgevers voor tien jaar en dezen zijn geen van allen herkiesbaar. De staatsrechters worden door de gouverneurs voor het leven benoemd; deze benoemingen worden bevestigd door de wetgevende vergaderingen die bestaan uit één vertegenwoordiger voor iedere honderdduizend burgers.
Er zijn vijf verschillende soorten stedelijk bestuur, afhankelijk van de grootte van de stad, maar geen enkele stad mag meer dan één miljoen inwoners hebben. In het algemeen zijn deze gemeentelijke bestuursstelsels zeer eenvoudig, direct en economisch. De weinige functies van het stadsbestuur worden vurig begeerd door de hoogste typen burgers.
De federale overheid omvat drie gelijkwaardige afdelingen: de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht. De president van de federatie wordt iedere zes jaar gekozen via algemene verkiezingen in het gehele grondgebied. Hij is niet herkiesbaar, tenzij tenminste vijfenzeventig wetgevende lichamen van de staten, met instemming van de gouverneurs van die staten, hierom verzoeken en dan slechts voor één termijn. Hij wordt geadviseerd door een superkabinet, samengesteld uit alle voormalige presidenten die nog in leven zijn.
De wetgevende macht omvat drie huizen:
1. Het hogerhuis wordt gekozen door burgers die werkzaam zijn in de industrie, de vrije beroepen, de landbouw en door andere groepen werknemers die overeenkomstig hun economische functie stemmen.
2. Het lagerhuis wordt gekozen door bepaalde organisaties in de samenleving die de sociale, politieke en filosofische groepen omvatten welke niet tot de industrie of de vrije beroepen behoren. Alle burgers van goede naam nemen deel aan de verkiezing van beide soorten vertegenwoordigers. Zij worden evenwel verschillend ingedeeld, afhankelijk van de omstandigheid of de verkiezing betrekking heeft op het hogerhuis of het lagerhuis.
3. Het derde huis—de senatoren onder de staatslieden—omvat de veteranen uit de staatsdienst en vele eminente personen die worden voorgedragen door de president, de regionale (subfederale) gouverneurs, door het hoofd van het hoogste gerechtshof en door de voorzitters der beide wetgevende huizen. Deze groep is beperkt tot honderd leden en wordt gekozen door een meerderheid der senatoren zelf. Het lidmaatschap is voor het leven en wanneer er vacatures zijn wordt de kandidaat die het grootste aantal stemmen krijgt daardoor onmiddellijk verkozen verklaard. De taak van dit lichaam is zuiver adviserend, doch het beïnvloedt in sterke mate de publieke opinie en oefent een krachtige invloed uit op alle takken van bestuur.
Zeer veel van het federale bestuurswerk wordt uitgevoerd door de tien regionale (subfederale) overheden, ieder gebied bestaand uit een associatie van tien staten. Deze regionale afdelingen hebben uitsluitend uitvoerende en administratieve taken en geen wetgevende of rechterlijke functies. De tien regionale gouverneurs worden persoonlijk door de president benoemd en hun ambtstermijn valt samen met de zijne—zes jaar. Het federale hooggerechtshof keurt de benoeming van deze tien regionale gouverneurs goed, en hoewel zij niet opnieuw kunnen worden benoemd, wordt een aftredende gouverneur automatisch ambtgenoot en adviseur van zijn opvolger. Voor het overige kiezen deze regionale gouverneurs hun eigen kabinet van bestuursfunctionarissen.
De rechtspleging in deze staat geschiedt door twee belangrijke stelsels van rechtscolleges—de rechtbanken en de sociaal-economische hoven. De rechtbanken functioneren op de volgende drie niveaus:
1. lagere rechtbanken voor de gemeentelijke en plaatselijke rechtspraak, tegen wier uitspraken in beroep kan worden gegaan bij de hoge rechtscolleges van de staat;
2. hoge gerechtshoven der staten, wier uitspraken bindend zijn in alle zaken waarbij de federale overheid niet betrokken is of waarbij geen burgerlijke rechten en vrijheden in het geding zijn;
3. de federale hoge raad—de hoogste rechtbank voor de beslechting van nationale geschillen en de appèlzaken die van de staatsrechtbanken komen. Dit hoogste rechtscollege bestaat uit twaalf mannen, ouder dan veertig jaar en jonger dan vijfenzeventig, die twee of meer jaren hebben gediend bij een staatsrechtbank en op deze hoge post worden benoemd door de president met instemming van de meerderheid van zowel het superkabinet als van het derde huis van de wetgevende vergadering. Alle beslissingen van deze hoogste rechterlijke instantie worden genomen met een meerderheid van tenminste tweederden van de stemmen.
De sociaal-economische gerechtshoven kennen de volgende drie afdelingen:
1. ouderlijke hoven, verbonden aan de wetgevende en uitvoerende afdelingen van het gezins- en sociale stelsel;
2. onderwijshoven—de gerechtelijke lichamen die zijn verbonden met de staats- en regionale schoolsystemen en geassocieerd met de uitvoerende en wetgevende takken van de bestuursinstellingen voor het onderwijs;
3. industriële hoven—de regionale rechtbanken met volle bevoegdheden voor de beslechting van alle economische geschillen.
De federale hoge raad doet geen uitspraken over sociaal-economische zaken, behalve indien het derde huis der wetgevende macht, dat der senatoren, zulks met driekwart der stemmen verlangt. Voor het overige zijn alle beslissingen van de ouderlijke, onderwijs- en industriële hoven definitief.