◄ 71:0
Verhandeling 71
71:2 ►

De ontwikkeling van de staat

1. De embryonale staat

71:1.1

De staat is een territoriale, sociale, regulerende organisatievorm, en de sterkste, meest efficiënte en duurzame staat bestaat uit een enkele natie welks bevolking taal, zeden en instellingen gemeen heeft.

71:1.2

De vroege staten waren klein en alle het resultaat van veroveringen. Zij ontstonden niet uit vrijwillige associaties. Vele werden gesticht door zegevierende nomaden, die vreedzame herders of gevestigde landbouwers plachtten te overvallen, hen onderwierpen en tot slaaf maakten. Dergelijke staten, het resultaat van veroveringen, waren noodgedwongen gestratificeerd: klassen waren onvermijdelijk en strijd tussen klassen heeft altijd selectief gewerkt.

71:1.3

De noordelijke stammen van de Amerikaanse rode mens zijn nooit echte staten geworden. Zij zijn nooit verder gekomen dan een losse confederatie van stammen, een zeer primitieve staatsvorm. De Irokese federatie benaderde nog het dichtste een staat, maar deze groep van zes naties heeft nooit helemaal als een staat gefunctioneerd en heeft het hoofd niet boven water kunnen houden vanwege de afwezigheid van bepaalde essentiële voorwaarden voor het moderne nationale leven, zoals:

71:1.4

1. de verwerving en vererving van particulier eigendom;

71:1.5

2. steden plus landbouw en nijverheid;

71:1.6

3. nuttige huisdieren;

71:1.7

4. een praktische familie-organisatie. Deze rode mensen hielden vast aan de moeder-familie en vererving aan neven;

71:1.8

5. welomlijnd grondgebied;

71:1.9

6. een krachtig leidinggevend hoofd;

71:1.10

7. het tot slaaf maken van gevangenen—zij namen dezen op òf slachtten hen af;

71:1.11

8. beslissende veroveringen.

71:1.12

De rode mensen waren te democratisch: zij hadden een goede bestuursvorm, die evenwel ontoereikend was. Uiteindelijk zouden zij wel een staat hebben ontwikkeld, als zij niet ontijdig geconfronteerd waren geworden met de meer gevorderde civilisatie van de blanke mens die de regeermethoden van de Grieken en de Romeinen volgde.

71:1.13

De succesrijke Romeinse staat was gebaseerd op:

71:1.14

1. de vader-familie;

71:1.15

2. landbouw en het domesticeren van dieren;

71:1.16

3. verdichting van de bevolking—steden;

71:1.17

4. particulier eigendom en land;

71:1.18

5. slavernij—klassen van burgers;

71:1.19

6. de verovering en reorganisatie van zwakke, achtergebleven volkeren;

71:1.20

7. duidelijk afgebakend grondgebied met wegen;

71:1.21

8. persoonlijke, sterke regeerders.

71:1.22

De grote zwakheid van de Romeinse civilisatie, en een factor in de uiteindelijke ineenstorting van het rijk, was de vermeend liberale en vooruitstrevende voorziening voor het mondig worden van jongens op hun eenentwintigste jaar, en de onvoorwaardelijke vrijheid van meisjes, waarbij het dezen vrijstond een man naar eigen keuze te huwen of het land in te trekken en zedeloos te worden. De schade die de samenleving hierdoor ondervond, bestond niet in deze hervormingen zelve maar veeleer in de plotselinge en uitgebreide manier waarop zij werden ingevoerd. De ineenstorting van Rome laat zien wat men kan verwachten wanneer een staat zich te zeer uitbreidt en daarbij intern degenereert.

71:1.23

De embryonale staat werd mogelijk doordat de bloedband zwakker werd ten gunste van de territoriale bindingen, en dergelijke tribale federaties werden gewoonlijk stevig versterkt door veroveringen. Ofschoon een soevereiniteit die boven alle kleine worstelingen en groepsverschillen uitgaat het kenmerk is van de ware staat, blijven er in de latere staatsorganisaties toch vele klassen en kasten bestaan, als resten van de clans en stammen van vroegere tijden. De latere, grotere ter-ritoriale staten voerden een lange, bittere strijd met deze kleine consanguine clangroepen, waarbij de tribale bestuursvorm een waardevolle overgang bleek van het familiegezag naar staatsgezag. In latere perioden zijn er vele clans ontstaan uit ambachten en andere industriële associaties.

71:1.24

Wanneer de integratie tot staat niet slaagt, is het resultaat een terugval in de regeermethoden naar de omstandigheden vóór het ontstaan van de staat, zoals het feodalisme in de Europese Middeleeuwen. In deze donkere eeuwen stortte de territoriale staat ineen en vond er een terugval plaats tot kleine groepen rond de kastelen, een nieuw optreden van de clan- en tribale stadia van ontwikkeling. Zulke semi-staten bestaan ook nu nog in Azië en Afrika, hoewel dit niet allemaal vormen van evolutionaire terugval zijn: vele zijn embryonale kernen van toekomstige staten.


◄ 71:0
 
71:2 ►