Het gebrek aan kennis omtrent de diverse Zonen van God is een bron van grote verwarring op Urantia. Deze onwetendheid bestaat nog steeds, in weerwil van zulke verklaringen als het verslag van een conclaaf van deze goddelijke persoonlijkheden: ‘Toen de Zonen van God vreugde verkondigden en alle Morgensterren tezamen zongen.’ Iedere duizend jaar sector-standaardtijd komen de goddelijke Zonen van de verschillende orden bijeen voor hun periodieke conclaven.
De Eeuwige Zoon is de persoonlijke bron van de aanbiddelijke eigenschappen van barmhartigheid en dienstbaarheid die de afdalende Zonen van God van alle orden zo overvloedig kenmerken bij hun arbeid overal in de schepping. De Eeuwige Zoon draagt zijn ganse goddelijke natuur, zoal niet de ganse oneindigheid van zijn eigenschappen, onveranderlijk over aan de Paradijs-Zonen die van het eeuwige Eiland uitgaan om zijn goddelijke karakter te openbaren aan het universum van universa.
De Oorspronkelijke, Eeuwige Zoon is de nakomeling-persoon van de ‘eerste’ voltooide, oneindige gedachte van de Universele Vader. Telkens wanneer de Universele Vader en de Eeuwige Zoon gezamenlijk een nieuwe, oorspronkelijke, identieke, unieke en absolute persoonlijke gedachte voortbrengen, wordt deze scheppende idee op hetzelfde moment volmaakt en finaal gepersonaliseerd in het wezen en de persoonlijkheid van een nieuwe, oorspronkelijke Schepper-Zoon. In geestelijke natuur, goddelijke wijsheid en coördinatieve scheppingskracht zijn deze Schepper-Zonen potentieel gelijk aan God de Vader en God de Zoon.
De Schepper-Zonen gaan van het Paradijs uit naar de universa in de tijd, en met medewerking van de beheersende en scheppende instanties van de Derde Bron en Centrum, voltooien zij de organisatie van de plaatselijke universa waar voortgaande evolutie plaatsvindt. Deze Zonen zijn niet verbonden met de centrale, universele beheersingsmechanismen van materie, bewustzijn en geest, en houden zich daar ook niet mee bezig. Vandaar dat zij in hun scheppingsdaden beperkt zijn door de preëxistentie, de prioriteit en het primaat van de Eerste Bron en Centrum en zijn Absolute gelijken. Deze Zonen zijn alleen in staat om datgene te besturen waaraan zij bestaan verlenen. Absoluut bestuur is inherent aan prioriteit van bestaan en valt niet te scheiden van eeuwige aanwezigheid. De Vader blijft primair in de universa.
Op vrijwel dezelfde wijze waarop de Schepper-Zonen gepersonaliseerd worden door de Vader en de Zoon, worden de Magistraat-Zonen gepersonaliseerd door de Zoon en de Geest. Dit zijn de Zonen die in hun ervaringen van incarnatie als schepselen het recht verwerven om als rechters op te treden inzake de overleving in de scheppingen in tijd en ruimte.
De Vader, de Zoon en de Geest verenigen zich ook ten behoeve van het personaliseren van de veelzijdige Leraar-Zonen van de Triniteit, die het groot universum doorkruisen als de verheven leraren van alle persoonlijkheden, menselijke zowel als goddelijke. En er zijn nog talrijke andere orden Paradijs-Zonen die niet onder de aandacht van de stervelingen van Urantia zijn gebracht.
Tussen de Oorspronkelijke Moeder-Zoon en deze grote scharen Paradijs-Zonen die door de ganse schepping verspreid zijn, bestaat een rechtstreeks communicatiekanaal dat uitsluitend voor hen is bestemd, een kanaal waarvan de functie inherent is in de eigenschap van geestelijke verwantschap, waardoor zij zijn verenigd in de verbondenheid van een bijna-absolute geestelijke associatie. Dit circuit tussen de zonen is geheel anders dan het universele circuit der geest-zwaartekracht, dat ook zijn centrum heeft in de persoon van de Tweede Bron en Centrum. Alle Zonen van God die hun oorsprong hebben in de personen van de Paradijs-Godheden staan in rechtstreekse, constante communicatie met de Eeuwige Moeder-Zoon. En deze communicatie werkt ogenblikkelijk: zij is onafhankelijk van de tijd, ofschoon soms wel bepaald door de ruimte.
De Eeuwige Zoon draagt niet alleen te allen tijde volmaakte kennis van de status, gedachten en veelvuldige activiteiten van alle orden der Paradijs-Zonen, maar hij draagt ook te allen tijde volmaakt kennis van alles van geestelijke waarde wat leeft in het hart van alle schepselen in de primaire centrale schepping in de eeuwigheid, en in de secundaire scheppingen in de tijd van de Schepper-Zonen die zijn gelijken zijn.