◄ Verhandeling 6
  Deel 1 ▲
Verhandeling 8 ►
Verhandeling 7

De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het Universum

Het circuit der geest-zwaartekracht  •  Het bestuur van de Eeuwige Zoon  •  De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het individu  •  De goddelijke plannen tot volmaaktheid  •  De geest van zelfschenking  •  De Paradijs-zonen van God  •  De allerhoogste openbaring van de Vader

DE oorspronkelijke Zoon houdt zich immer bezig met de uitvoering van de geestelijke aspecten van het eeuwige voornemen van de Vader, zoals dit zich gestaag ontvouwt in de verschijnselen van de evoluerende universa met hun veelsoortige groepen levende wezens. Wij begrijpen dit eeuwige plan niet geheel, maar de Paradijs-Zoon begrijpt het ongetwijfeld wel.

7:0.2

De Zoon gelijkt de Vader in de zin dat hij al het mogelijke van zichzelf tracht te schenken aan zijn Zonen die zijn gelijken zijn en aan hun ondergeschikte Zonen. Bovendien deelt de Zoon de zichzelf uitdelende natuur van de Vader, door zich onbeperkt te schenken aan de Oneindige Geest, die voor hen gezamenlijk optreedt.

7:0.3

Als de handhaver van geest-werkelijkheden is de Tweede Bron en Centrum het eeuwige tegenwicht van het Paradijs-Eiland, dat zo prachtig alle materiële dingen in stand houdt. Zo wordt de Eerste Bron en Centrum eeuwig geopenbaard in de materiële schoonheid van de uitgelezen patronen van het centrale Eiland en in de geestelijke waarden van de verheven persoonlijkheid van de Eeuwige Zoon.

7:0.4

De Eeuwige Zoon is daadwerkelijk de handhaver van de enorme schepping van geest-realiteiten en geestelijke wezens. De geest-wereld is de habitus, de persoonlijke manier van handelen van de Zoon, en de onpersoonlijke werkelijkheden van geestelijke aard reageren immer op de wil en het voornemen van de volmaakte persoonlijkheid van de Absolute Zoon.

7:0.5

De Zoon is echter niet persoonlijk verantwoordelijk voor het gedrag van alle geest-persoonlijkheden. De wil van het persoonlijke schepsel is betrekkelijk vrij en bepaalt derhalve de handelingen van deze volitionele wezens. Daarom is de wereld van geest-wezens met vrije wil niet altijd waarlijk representatief voor het karakter van de Eeuwige Zoon, evenmin als de natuur op Urantia waarlijk de volmaaktheid en onveranderlijkheid van het Paradijs en de Godheid openbaart. Wat de kenmerken van de vrije wilshandeling van mens of engel echter ook mogen zijn, de eeuwige greep van de Zoon op de universele zwaartekrachtbeheersing van alle geest-werkelijkheden blijft absoluut.


 
 
7:1 ►
Het Urantia Boek