Gedurende bijna vijftig jaar na het aanzetten tot rebellie heerste er grote verwarring in Dalamatia en omgeving. Er werd getracht om de gehele wereld compleet en radicaal te reorganiseren: revolutie verdrong evolutie als beleid voor de culturele vooruitgang en de verbetering der rassen. Onder de superieure en halfopgeleide gasten in en om Dalamatia trad een plotselinge vooruitgang in culturele status op, doch toen getracht werd deze nieuwe, radicale methoden toe te passen bij de volken die verder weg woonden, was het directe gevolg onbeschrijfelijke verwarring en pandemonium onder de rassen. Bij de half-ontwikkelde primitieve mensen uit die tijd ontaardde vrijheid spoedig in losbandigheid.
Zeer spoedig na de opstand was de gehele opstandige staf gedwongen de stad krachtig te verdedigen tegen de horden van halve wilden die de muren belegerden tengevolge van de vrijheidsbeginselen die hen te vroeg waren bijgebracht. En reeds jaren voordat het mooie hoofdkwartier onderging in de zuidelijke vloedgolven, hadden de misleide en verkeerd voorgelichte stammen uit het achterland van Dalamatia zich in een halfbarbaarse overval op de prachtige stad gestort en de afvallige staf en hun metgezellen naar het noorden verjaagd.
Het programma van Caligastia om de menselijke samenleving onmiddellijk te reorganiseren volgens zijn opvattingen over individuele vrijheid en onafhankelijkheid van groepen bleek al spoedig een bijna complete mislukking. De samenleving viel snel terug tot haar oude biologische niveau en de strijd om vooruitgang begon geheel overnieuw, vanaf een niveau dat niet veel hoger was dan bij de aanvang van het regime van Caligastia, want deze omwenteling had de wereld in totale wanorde achtergelaten.
Honderdtweeënzestig jaar na de opstand sloeg een springvloed over Dalamatia heen en verzonk het planetaire hoofdkwartier in de wateren van de zee, en dit land kwam pas weer boven water toen bijna ieder spoor van de prachtige cultuur uit die glorierijke tijd was uitgewist.
Toen de eerste hoofdstad van de wereld werd overspoeld, woonden er alleen nog de laagste typen uit de Sangik-rassen van Urantia, afvalligen die de tempel van de Vader reeds hadden veranderd in een heiligdom gewijd aan Nog, de valse god van het licht en het vuur.