◄ 67:3
Verhandeling 67
67:5 ►

De planetaire opstand

4. De honderd van Caligastia na de opstand

67:4.1

Toen het laatste appèl werd gehouden, bleken de lichamelijke leden van de staf van de Vorst zich als volgt te hebben opgesteld: Van en zijn gehele raad voor de coördinatie waren trouw gebleven. Ang en drie leden van de voedselraad bleven behouden. De raad voor de veeteelt evenals de raadslieden voor het bedwingen van roofdieren werden allen door de rebellie meegesleept. Fad en vijf leden van de staf voor het onderwijs werden behouden. Nod en de gehele raad voor nijverheid en handel sloten zich aan bij Caligastia. Hap en het voltallige college voor geopenbaarde religie bleven trouw, samen met Van en zijn nobele groep. Lut en de gehele raad voor de gezondheid gingen verloren. De raad voor kunst en wetenschap bleef in zijn geheel loyaal, maar Tut en de raad voor het bestuur der stammen gingen allen de verkeerde weg op. Zo werden er veertig van de honderd behouden, om later te worden overgebracht naar Jerusem, waar zij hun reis naar het Paradijs hervatten.

67:4.2

De zestig leden van de planetaire staf die rebelleerden, kozen Nod tot leider. Zij zetten zich ten volle in voor de opstandige Vorst doch ontdekten al spoedig dat zij het zonder de voeding via de levenscircuits van het stelsel moesten stellen. Zij werden zich bewust van het feit dat zij waren gedegradeerd tot de status van stervelingen. Zij waren inderdaad bovenmenselijk, doch terzelfdertijd materieel en sterfelijk. In een poging hun aantal te vergroten, gelastte Daligastia dat onmiddellijk moest worden overgegaan tot geslachtelijke voortplanting, daar hij zeer goed wist dat de oorspronkelijke zestig stafleden en hun vierenveertig gemodificeerde Andonitische medewerkers gedoemd waren vroeg of laat te sterven. Na de val van Dalamatia trok de afvallige staf naar het noorden en het oosten. Hun afstammelingen stonden lange tijd bekend als de Nodieten en hun woonplaats als ‘het land van Nod’.

67:4.3

Door de aanwezigheid van deze uitzonderlijke supermannen en supervrouwen, die door de rebellie waren gestrand en al spoedig paarden met de zonen en dochters van de aarde, konden gemakkelijk de traditionele verhalen ontstaan over de goden die afdaalden van boven om met stervelingen te paren. Dit was de oorsprong van de duizend en één legenden met het karakter van mythen, die niettemin berustten op feiten uit de dagen na de opstand en later een plaats vonden in de volksverhalen en overleveringen van de verschillende volken waarvan de voorouders hadden deelgenomen aan deze omgang met de Nodieten en hun afstammelingen.

67:4.4

Verstoken van hun geestelijke levensonderhoud, stierven de rebellerende stafleden tenslotte een natuurlijke dood. En veel van de latere afgoderij onder de menselijke rassen is ontstaan door het verlangen om de herinnering aan deze hoogvereerde wezens uit de tijd van Caligastia te bestendigen.

67:4.5

Toen de staf van de honderd naar Urantia kwam, werden zij tijdelijk gescheiden van hun Gedachtenrichters. Onmiddellijk na de komst van de Melchizedek-curatoren werden de trouw gebleven persoonlijkheden (met uitzondering van Van) teruggebracht naar Jerusem, waar zij weer werden verenigd met hun wachtende Richters. Wij kennen niet het lot van de zestig rebellerende stafleden: hun Richters vertoeven nog steeds op Jerusem. De zaken zullen ongetwijfeld blijven zoals ze nu zijn, totdat de gehele Lucifer-rebellie ten slotte wordt berecht en over het lot van alle deelnemers wordt beslist.

67:4.6

Het was zeer moeilijk voor wezens als engelen en middenwezens om zich in te denken dat briljante, vertrouwde regeerders als Caligastia en Daligastia de verkeerde weg konden opgaan—verraderlijk zonde konden bedrijven. De wezens die tot zonde vervielen—zij kwamen niet opzettelijk of met voorbedachten rade in opstand—werden misleid door hun superieuren, bedrogen door de leiders die zij vertrouwden. Het was gemakkelijk om de steun van de primitief denkende evolutionaire stervelingen te verkrijgen.

67:4.7

De overgrote meerderheid van alle menselijke en bovenmenselijke wezens die op Jerusem en op de verschillende misleide planeten het slachtoffer waren van de rebellie van Lucifer, hebben sindsdien reeds lang oprecht spijt gekregen van hun dwaasheid; wij geloven dan ook echt dat al dergelijke oprechte boetvaardigen op enige wijze zullen worden gerehabiliteerd en opnieuw zullen worden ingezet voor een of andere fase van dienst in het universum, wanneer de Ouden der Dagen de berechting van de aangelegenheden van de rebellie in Satania, waarmee ze pas kortgeleden een aanvang hebben gemaakt, definitief zullen voltooien.


◄ 67:3
 
67:5 ►