◄ 66:5
Verhandeling 66
66:7 ►

De Planetaire Vorst van Urantia

6. Het bewind van de Vorst

66:6.1

De mate waarin een wereld beschaafd is, wordt afgelezen aan het sociale erfgoed van haar ingeborenen, en het tempo van de culturele ontwikkeling wordt geheel bepaald door het vermogen van haar bewoners om nieuwe, vooruitstrevende ideeën te begrijpen.

66:6.2

De slaafse onderworpenheid aan tradities brengt weliswaar stabiliteit en samenwerking voort doordat zij verleden en heden gevoelsmatig verbindt, doch zij onderdrukt eveneens het initiatief en knecht de creatieve vermogens van de persoonlijkheid. De gehele wereld was gevangen in de impasse van aan traditie gebonden zeden toen de honderd van Caligastia arriveerden en de nieuwe boodschap van het individuele initiatief begonnen te verkondigen binnen de sociale groeperingen van die tijd. Dit zegenrijke bewind werd echter zo spoedig verstoord, dat de volken nooit geheel vrij zijn gekomen van het slavenjuk van vaste gebruiken: gewoonten hebben nog steeds een overmatig grote invloed op Urantia.

66:6.3

De honderd van Caligastia—afgestudeerd op de woningwerelden van Satania—kenden de kunsten en cultuur van Jerusem zeer goed, doch deze kennis is bijna zonder waarde op een barbaarse planeet die door primitieve mensen wordt bewoond. Deze wijze wezens waren wel zo verstandig geen plotselinge transformaties tot stand te willen brengen, of de primitieve volken van die tijd massaal te willen verbeteren. Zij begrepen heel goed dat de menselijke soort maar langzaam evolueert en onthielden zich wijselijk van iedere radicale poging om de levenswijze van de mensen op aarde te modificeren.

66:6.4

Elk van de tien planetaire commissies begon langzaam en op natuurlijke wijze de haar toevertrouwde belangen te behartigen. Hun plan bestond uit het aantrekken uit de omliggende stammen van de leden met het beste verstand, en dezen, na hun opleiding, terug te sturen naar hun eigen mensen, om te dienen als boden van sociale verheffing.

66:6.5

Er werden nooit vreemde boden naar een ras gezonden, tenzij deze mensen hier specifiek om vroegen. Zij die voor de verheffing en vooruitgang van een bepaalde stam of een bepaald volk werkten, waren altijd afkomstig uit die stam of dat volk. De honderd probeerden niet de gewoonten en zeden van zelfs een superieur ras op te dringen aan enig andere stam. Steeds werkten zij geduldig aan de verheffing en uitbreiding van de door de tijd beproefde zeden van ieder ras. De eenvoudige mensen van Urantia brachten hun sociale gebruiken naar Dalamatia, niet om deze in te ruilen voor nieuwe, betere gewoonten, doch om ze te verbeteren door het contact met een hogere beschaving en door omgang met mensen met een superieur verstand. Dit proces was langzaam, maar zeer effectief.

66:6.6

De leraren in Dalamatia trachtten de zuiver natuurlijke selectie van de biologische evolutie aan te vullen met een bewuste sociale selectie. Zij verstoorden de menselijke samenleving niet, maar zij hebben haar normale en natuurlijke ontwikkeling aanzienlijk versneld. Hun drijfveer was vooruitgang door evolutie, en niet revolutie door openbaring. De mensheid had er eeuwen over gedaan om het weinige te verwerven dat zij aan religie en zeden bezat, en deze supermensen waren wel zo verstandig de mensheid deze geringe vooruitgang niet te ontnemen door de verwarring en verbijstering welke altijd ontstaan als verlichte, superieure wezens trachten de achtergebleven rassen te verheffen door teveel onderricht en teveel geestelijke verlichting.

66:6.7

Als Christelijke zendelingen naar de binnenlanden van Afrika gaan, waar zonen en dochters verondersteld worden onder het toezicht en de leiding van hun ouders te blijven zolang de ouders leven, veroorzaken zij slechts verwarring en de ineenstorting van alle gezag, wanneer zij trachten deze gewoonte binnen één generatie opzij te zetten door te onderrichten dat deze kinderen bij het bereiken van de eenentwintigjarige leeftijd vrij moeten zijn van alle beperkingen die hun ouders hun opleggen.


◄ 66:5
 
66:7 ►