◄ 62:0
Verhandeling 62
62:2 ►

De dageraad-rassen van de vroege mens

1. De vroege Ssorten lemuren

62:1.1

De vroege lemuren die betrokken waren in de voorgeschiedenis van het menselijk ras waren niet direct verwant aan de daarvoor reeds bestaande gibbon- en apenstammen die toen in Eurazië en Noord-Afrika leefden, en wier nageslacht tot op heden is blijven bestaan. Ook stamden zij niet af van het huidige type lemuren, ofschoon zij een gezamenlijke voorouder hadden, die echter sedertdien al lang is uitgestorven.

62:1.2

Deze vroege lemuren ontwikkelden zich op het westelijk halfrond, maar het tot stand komen van het geslacht der zoogdieren dat het directe voorgeslacht der mensheid zou vormen, vond plaats in zuid-west Azië, in het oorspronkelijke gebied van de centrale levensimplantatie maar langs de grenzen van de oostelijke regionen. Enige miljoenen jaren geleden waren lemuren van het Noord-Amerikaanse type over de Bering-landbrug naar het westen gemigreerd en langzaam langs de Aziatische kust naar het zuidwesten getrokken. Deze trekkende stammen bereikten tenslotte de gezonde streek tussen de toen grotere Middellandse Zee en de oprijzende berggebieden van het Indische schiereiland. In deze streken ten westen van India verenigden zij zich met andere gunstige rassen en vestigden aldus het voorgeslacht van het menselijk ras.

62:1.3

In de loop der tijden raakte de zeekust van India ten zuidwesten van de bergen geleidelijk overstroomd, waardoor de levensvormen van deze streek volledig werd geïsoleerd. Er was geen mogelijkheid dit Mesopotamische of Perzische schiereiland in te gaan of te verlaten behalve in het noorden, en ook deze toegangsweg werd herhaaldelijk afgesneden door het oprukken van de gletsjers in zuidelijke richting. Het was in dit haast paradijselijke gebied dat er uit de superieure afstammelingen van dit lemuur-type der zoogdieren twee grote groepen ontsprongen: de stammen van de mensaapachtigen van de moderne tijden en de huidige menselijke soort.


◄ 62:0
 
62:2 ►