◄ 60:3
Verhandeling 60
61:0 ►

Urantia tijdens de era van het eerste landleven

4. Het einde van de krijtperiode

60:4.1

De grote Krijtperiode liep af en deze afsluiting markeert het einde van de grote zee-invasies van de continenten. Dit geldt in het bijzonder voor Noord-Amerika, waar precies vierentwintig grote overstromingen hadden plaatsgevonden. Hoewel er later nog wel kleinere overstromingen waren, is geen van deze vergelijkbaar met de uitgebreide, langdurige zee-invasies in deze en vroegere tijden. Deze wisselende perioden waarin het land en de zee beurtelings domineerden, hebben zich afgespeeld in cycli van een miljoen jaar. Er is een eeuwenoud ritme verbonden geweest met dit rijzen en dalen van de niveaus van de bodem van de oceanen en het continentale land. Deze zelfde ritmische bewegingen van de aardkorst zullen vanaf deze tijd gedurende de hele geschiedenis van de aarde doorgaan, zij het met afnemende frequentie en in steeds geringere mate.

60:4.2

Deze periode geeft ook het einde te zien van de continentale drift evenals de vorming van de huidige bergen van Urantia. De druk van de continentale massa’s en de geblokkeerde stuwkracht van hun eeuwenlange drift zijn echter niet de enige invloeden die tot bergvorming leidden. De belangrijkste factor die ten grondslag ligt aan de plaats waar zich een bergketen vormt, is het laagland, of de trog, die daarvoor al bestond en opgevuld is geraakt met de naar verhouding lichtere afzettingen van de landerosie en zeebezinksels van de voorgaande tijden. Deze lichtere stukken land zijn soms wel 4500 tot 6000 meter dik. Wanneer de aardkorst door welke oorzaak dan ook onder druk komt te staan, worden deze lichtere stukken daarom het eerst in elkaar geschoven, geplooid en opgestuwd, als een compenserende aanpassing aan de strijdende, botsende krachten en druk in de aardkorst of onder de korst. Soms vinden deze landopheffingen plaats zonder plooiing. Maar in verband met het omhoogkomen van de Rocky Mountains vond er op grote schaal plooiing en kanteling plaats, hetgeen gepaard ging met enorme overschuivingen van de verschillende lagen, zowel ondergronds als aan het oppervlak.

60:4.3

De oudste bergen van de wereld liggen in Azië, Groenland en het noorden van Europa, in de oudere oost-west-systemen. De bergen van de middentijd liggen in de circumpacifische groep en in het tweede Europese oost-west-stelsel, dat ongeveer terzelfdertijd ontstond. Deze reusachtige verheffing is ongeveer 15.000 kilometer lang en strekt zich van Europa uit tot in de landverheffingen van West-Indië. De jongste bergen liggen in de keten van de Rocky Mountains, waar eeuwenlang landverheffingen hadden plaatsgevonden die echter achtereenvolgens weer door de zee werden bedekt, hoewel sommige hoger liggende landstreken als eilanden bleven bestaan. Na de formatie van de bergen van de middentijd werd er een echt hoog bergland opgestuwd, dat voorbestemd was om vervolgens door het gecombineerde kunstenaarschap van de elementen der natuur tot de huidige Rocky Mountains te worden gehouwen.

60:4.4

Het tegenwoordige gebied van de Noord-Amerikaanse Rocky Mountains is niet de oorspronkelijke landverheffing. Deze was al lang door erosie geslecht en toen opnieuw opgestuwd. De huidige voorste bergketen is wat er over is van de resten van de oorspronkelijke keten, die opnieuw is opgestuwd. Pikes Peak en Longs Peak zijn markante voorbeelden van deze bergactiviteit die zich over twee of meer generaties van berglevens uitstrekt. Deze twee pieken hielden gedurende verscheidene voorgaande overstromingen het hoofd boven water.

60:4.5

Zowel biologisch als geologisch was dit een gebeurtenisvolle en levendige tijd, op het land en onder water. De zeeëgels namen in aantal toe, terwijl de koralen en crino ï den afnamen. De ammonieten die gedurende een eerder tijdperk zo’n dominerende invloed hadden gehad, kwijnden eveneens snel weg. Op het land werden de varenwouden grotendeels vervangen door pijnbomen en andere moderne bomen, waaronder ook de reusachtige sequoias. Hoewel het placentale zoogdier nog niet tot ontwikkeling is gekomen, is tegen het einde van deze periode biologisch gezien alles geheel gereed voor de verschijning, in een volgend tijdperk, van de vroege voorouders van de toekomstige zoogdiertypen.

60:4.6

Zo eindigt een lange era in de evolutie van de wereld, die duurde van de vroege verschijning van leven op het land tot aan de meer recente tijden van de onmiddellijke voorouders van het menselijk ras en de zijtakken daarvan. Dit Krijttijdperk beslaat vijftig miljoen jaar en vormt het einde van de aan de zoogdieren voorafgaande era van het landleven, die een periode van honderd miljoen jaar bestrijkt en bekend staat als het Mesozoïcum.

60:4.7

[Aangeboden door een Levendrager van Nebadon, toegevoegd aan Satania en thans werkzaam op Urantia.]


◄ 60:3
 
Verhandeling 61 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.