De grote krijtperiode ontleent haar naam aan het overwicht van de overvloedige krijtvormende gaatjesdiertjes in de zeeën. In deze periode nadert Urantia het einde van de langdurige overheersing van de reptielen en beleeft de planeet de verschijning van bloeiende planten en vogelleven op het land. Dit zijn ook de tijden van de beëindiging van de west- en zuidwaartse drift der continenten, die vergezeld ging van geweldige vervormingen van de aardkorst en daarmee samenhangende wijdverbreide lavastromen en van grote vulkanische activiteit.
Tegen het einde van de voorgaande geologische periode lag er veel continentaal land boven water, hoewel er nog geen bergtoppen waren. Toen echter de drift van het continentale land voortging, stootte deze op de eerste grote barrière op de diepe bodem van de Grote Oceaan. Deze strijd tussen geologische krachten gaf de stoot tot de formatie van het geheel van de enorme noordelijke en zuidelijke bergketen, die zich vanaf Alaska door Mexico tot aan Kaap Hoorn uitstrekt.
Zo werd deze periode in de geologische geschiedenis het tijdperk van de nieuwe gebergtevorming. Vóór deze tijd bestonden er slechts weinig bergtoppen, alleen hoge landruggen van grote breedte. Nu begon zich de bergketen langs de kust van de Grote Oceaan te verheffen, maar deze lag ruim 1000 kilometer ten westen van de huidige kustlijn. De Siërras begonnen zich te vormen, met goudbevattende kwartslagen die het product waren van de lavastromen uit dit tijdvak. De druk van de Atlantische Oceaan veroorzaakte ook het omhoogkomen van het land in het oostelijke deel van Noord-Amerika.
100.000.000 jaar geleden lagen het continent van Noord-Amerika en een gedeelte van Europa ruim boven water. De aardkorstbewegingen van de Amerikaanse continenten gingen voort en liepen uit op het metamorfoseren van het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte en het geleidelijk omhoogkomen van de westelijke vlakten van Noord-Amerika. Het grootste deel van Mexico verzonk beneden de zeespiegel en de zuidelijke Atlantische Oceaan drong de oostkust van Zuid-Amerika binnen, totdat deze ten slotte de huidige kustlijn bereikte. De Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan waren toen ongeveer zoals ze heden ten dage nog zijn.
95.000.000 jaar geleden begonnen de Amerikaanse en Europese landmassa’s wederom te dalen. De zuidelijke zeeën begonnen Noord-Amerika binnen te dringen en breidden zich geleidelijk uit in noordelijke richting, totdat zij verbonden raakten met de Noordelijke Poolzee, waarbij het continent zijn op één na grootste overstroming beleefde. Toen deze zee zich tenslotte weer terugtrok, bleef het continent achter zoals het nu ongeveer is. Voordat deze grote overstroming begon, waren de oostelijke Appalachische hooglanden bijna geheel tot het niveau van het water afgesleten. De vele kleurige lagen zuivere klei, die nu worden gebruikt voor de vervaardiging van aardewerk, werden gedurende dit tijdperk in de Atlantische kustgebieden afgezet; de gemiddelde dikte van deze lagen is ongeveer zeshonderd meter.
Ten zuiden van de Alpen en langs de huidige kustgebergten in Californië vonden sterke vulkanische activiteiten plaats. De grootste vervormingen van de aardkorst in vele miljoenen jaren vonden plaats in Mexico. Er traden ook grote veranderingen op in Europa, Rusland, Japan en het zuiden van Zuid-Amerika. Het klimaat werd steeds gevarieerder.
90.000.000 jaar geleden kwamen de bedektzadige planten te voorschijn uit de zeeën van het vroege Krijttijdperk, om al spoedig de continenten te overdekken. Deze landplanten verschenen plotseling, tezamen met vijgebomen, magnolia’s en tulpebomen. Spoedig hierna waren Europa en de westelijke vlakten van Noord-Amerika bedekt met vijgebomen, broodvruchtbomen en palmen. Er verschenen geen nieuwe landdieren.
85.000.000 jaar geleden ging de Beringstraat dicht en sloot zodoende de afkoelende wateren van de noordelijke zeeën af. Tot dan toe waren er grote verschillen geweest tussen het zeeleven in de wateren van de Atlantische Oceaan en de Mexicaanse Golf en dat in de Grote Oceaan door de verschillen in temperatuur van deze twee watermassa’s, maar deze werden nu opgeheven.
De afzettingen van krijt en groenzandmergel gaven deze periode zijn naam. De afzettingen uit deze tijden zijn gevarieerd en bestaan uit krijt, leisteen, zandsteen, en kleine hoeveelheden kalksteen, tezamen met inferieure steenkool of bruinkool, en in vele streken bevatten zij olie. Deze lagen variëren in dikte van 60 meter op sommige plaatsen tot 3000 meter in het westen van Noord-Amerika en talrijke plaatsen in Europa. Langs de oostelijke randen van de Rocky Mountains kunnen deze afzettingen worden waargenomen in de omhoog gekantelde heuvels aan de voet van de bergen.
Over de gehele wereld zijn deze lagen met krijt doortrokken. Deze lagen van poreus, zacht gesteente nemen water op uit opstaande dagzomende aardlagen, geleiden het naar beneden en verzorgen zo de watervoorziening van een groot deel van de huidige droge aardstreken.
80.000.000 jaar geleden vonden er grote beroeringen in de aardkorst plaats. De continentale drift in westelijke richting kwam tot stilstand, en door de enorme energie van de trage stuwkracht van de achterliggende continentale massa werd de kustlijn van de Grote Oceaan in Noord- en Zuid-Amerika omhoog geplooid, met het gevolg dat er diepgaande veranderingen plaatsgrepen langs de Aziatische kusten van de Grote Oceaan. Deze landverheffing rondom de Grote Oceaan, die zijn hoogtepunt bereikte in de huidige bergketens, is meer dan 40.000 kilometer lang. De bodemverheffingen die de geboorte van deze ketens vergezelden, waren de grootste vervormingen van het aardoppervlak sinds er leven op Urantia was verschenen. De uitvloeïngen van lava zowel boven- als ondergronds, waren uitgestrekt en wijdverbreid.
75.000.000 jaar geleden eindigde de drift der continenten. Van Alaska tot aan Kaap Hoorn waren de lange bergketens langs de kust van de Grote Oceaan voltooid, maar er waren vooralsnog weinig bergtoppen.
Door de tegenstuwing van de tot stilstand gekomen continentale drift ging de verheffing van de westelijke vlakten van Noord-Amerika voort, terwijl in het oosten de afgesleten Appalachen van het Atlantische kustgebied recht omhoog kwamen te steken, met weinig of geen kanteling.
70.000.000 jaar geleden vonden de aardkorst-vervormingen plaats die in verband stonden met het maximale omhoog komen van het gebied der Rocky Mountains. Aan het aardoppervlak in Brits Columbia werd een groot rotssegment ruim twintig kilometer overschoven: hier werden de rotsen uit het Cambrium schuin over de lagen uit het Krijttijdperk geschoven. Op de oostelijke helling van de Rocky Mountains, dichtbij de Canadese grens, vond nog een spectaculaire overschuiving plaats: hier kan men zien dat er steenlagen uit de tijd dat er nog geen leven was, over de toen recente afzettingen van het Krijttijdperk geschoven werden.
Over de hele wereld was dit een tijd van vulkanische activiteit die talrijke kleine, op zichzelf staande vulkaankegels deed ontstaan. In het ondergelopen gebied van de Himalaya kwamen onderzeese vulkanen tot uitbarsting. Een groot deel van de rest van Azië, ook Siberië, lag eveneens nog onder water.
65.000.000 jaar geleden deed zich een van de allergrootste lavastromen aller tijden voor. De door deze en voorgaande lava-uitvloeiingen afgezette lagen kunnen overal in de Amerika’s, Noord- en Zuid-Afrika, Australië en delen van Europa worden aangetroffen.
De landdieren waren weinig veranderd, maar ze vermenigvuldigden zich snel doordat er meer land boven water kwam, speciaal in Noord-Amerika. Noord-Amerika was het grote terrein waar de evolutie van de landdieren van deze tijd plaatsvond, aangezien het grootste deel van Europa onder water lag.
Het klimaat was nog warm en gelijkmatig. Het weer in de noordelijke poolgebieden leek veel op het klimaat dat nu heerst in het midden en zuiden van Noord-Amerika.
In het plantenleven was een grote evolutie aan de gang. Onder de landplanten overheers- ten de bedektzadigen, en veel bomen van de huidige tijd verschenen nu voor het eerst, waaronder beuken, berken, eiken, walnootbomen, wilde vijgebomen, esdoornen en de huidige palmen. Vruchten, grassen en granen waren er in overvloed, en deze zaaddragende grassen en bomen betekenden voor de plantenwereld wat de voorlopers van de mens voor de dierenwereld betekenden—hun evolutionair belang deed alleen onder voor dat van de verschijning van de mens zelf. Plotseling en zonder voorafgaande geleidelijke overgang muteerde de grote familie van de bloeiende planten. Deze nieuwe flora verbreidde zich spoedig over de gehele wereld.
60.000.000 jaar geleden waren de dinosaurussen nog steeds alleenheersers over het land, hoewel de landreptielen in verval waren geraakt. De vluggere en meer actieve typen van de kleinere, springende kangoeroesoorten van de vleesetende dinosaurussen hadden nu de overhand. Maar enige tijd daarvoor waren er nieuwe soorten plantenetende dinosaurussen verschenen die zich snel vermenigvuldigden dankzij het feit dat bij de landplanten de familie der grassen was verschenen. Een van deze nieuwe grasetende dinosaurussen was een echte viervoeter met twee horens en een cape-achtige schouderkraag. De landschildpad, een soort met een doorsnee van zes meter, deed nu zijn intrede, evenals de huidige krokodil en de echte slangen van het moderne type. Bij de vissen en andere vormen van zeeleven traden ook grote veranderingen op.
De voorlopers van de waad- en zwemvogels van vroegere tijden waren in de lucht geen succes geweest, evenmin als de vliegende dinosaurussen. De laatsten waren een soort die maar kort leefde en spoedig uitstierf. Zij deelden in de ondergang, het lot der dinosaurussen, omdat ze te weinig herseninhoud hadden in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Deze tweede poging om dieren voort te brengen die in de lucht konden vliegen mislukte, evenals de ontijdige poging om in dit en een eerder tijdperk zoogdieren voort te brengen.
55.000.000 jaar geleden werd de opmars van de evolutie gemarkeerd door het plotselinge verschijnen van de eerste echte vogel, een klein duifachtig schepsel dat de stamvader werd van alle vogels. Dit was het derde type vliegend schepsel dat op aarde verscheen, en het ontstond direct uit de groep der reptielen, niet uit de vliegende dinosaurussen van dezelfde tijd, noch uit de vroegere soorten getande landvogels. En zo wordt deze tijd bekend als het tijdperk der vogels, alsook als het tijdperk van de neergang van de reptielen.