◄ 58:4
Verhandeling 58
58:6 ►

Het tot stand brengen van leven op Urantia

5. De drift der continenten

58:5.1

De continentale landdrift zette zich voort. De aardkern was zo dicht en onbuigzaam als staal geworden, daar deze onder een druk van ongeveer 3500 ton per vierkante centimeter stond; ten gevolge van de enorme druk van de zwaartekracht was het diep in het binnenste van de aarde dan ook zeer heet, en is het dat nog steeds. De temperatuur neemt vanaf het oppervlak naar beneden toe, totdat zij in het centrum iets hoger is dan de oppervlakte-temperatuur van de zon.

58:5.2

De buitenste 1600 kilometer van de massa van de aarde bestaat hoofdzakelijk uit verschillende soorten gesteenten. Daaronder bevinden zich de compactere en zwaardere metaalhoudende elementen. Gedurende de gehele begintijd, toen de wereld nog niet door een dampkring was omringd, was zij zo bijna vloeibaar in haar gesmolten, sterk verhitte toestand, dat de zwaardere metalen diep wegzonken naar het binnenste. De zwaardere metalen die nu dicht aan de oppervlakte worden aangetroffen, zijn overblijfselen van wat door oude vulkanen is uitgestoten, van latere omvangrijke lavastromen, en van de meer recente neerslag van meteoren.

58:5.3

De buitenste aardkorst was ongeveer zestig kilometer dik. Dit buitenste omhulsel werd ondersteund door, en rustte rechtstreeks op, een zee van gesmolten basalt van wisselende dikte, een beweeglijke laag van gesmolten lava die onder hoge druk stond, maar steeds de neiging had her en derwaarts te vloeien ter vereffening van de zich steeds verplaatsende planetaire druk, en daardoor bijdroeg tot de stabilisatie van de aardkorst.

58:5.4

Zelfs heden ten dage drijven de continenten nog op deze niet-gekristalliseerde, als kussen fun- gerende zee van gesmolten basalt. Als deze bescherming zou ontbreken, zouden de zwaardere aardbevingen de wereld letterlijk aan stukken schudden. Aardbevingen worden veroorzaakt door verschuivingen en verplaatsingen van de vaste buitenste aardkorst, en niet door vulkanen.

58:5.5

Wanneer de lagen lava van de aardkorst afkoelen, vormen zij graniet. De gemiddelde dichtheid van Urantia is iets meer dan vijf en een half maal die van water; de dichtheid van graniet is minder dan drie maal die van water. De kern van de aarde heeft een dichtheid van twaalf maal die van water.

58:5.6

De zeebodems zijn dichter dan de landmassa’s, en zo blijven de continenten boven water. Wanneer de zeebodems boven het niveau van de zee uitrijzen, blijkt dat zij in hoofdzaak uit basalt bestaan, een vorm van lava die aanzienlijk zwaarder is dan het graniet van de landmassa’s. Nogmaals, indien de continenten niet lichter zouden zijn dan de bodems van de oceanen, zouden de randen van de oceanen door de zwaartekracht het land op worden getrokken, maar zulke verschijnselen kunnen niet worden waargenomen.

58:5.7

Het gewicht van de oceanen is ook een factor in de toename van de druk op de zeebodems. De lagere, maar verhoudingsgewijs zwaardere oceaanbodems, vermeerderd met het gewicht van de waterlaag daarboven, benaderen het gewicht van de hogere maar veel lichtere continenten. Alle continenten hebben evenwel de neiging in de oceanen af te glijden. De continentale druk op het niveau van de oceaanbodems is ongeveer 1.400 kilogram per vierkante centimeter. Dat wil zeggen, dit zou de druk van een continentale landmassa zijn die ongeveer 4500 meter boven de oceaanbodem zou uitsteken. De druk van het water op de oceaanbodem bedraagt slechts ongeveer 350 kilogram per vierkante centimeter. Dit verschil in druk maakt dat de continenten de neiging hebben naar de beddingen van de oceanen af te glijden.

58:5.8

De daling van de oceaanbodem gedurende de tijden vóór er leven was ontstaan, had één enkele continentale landmassa opgestuwd, en wel tot zo’n hoogte, dat de zijwaartse druk ervan maakte dat de oostelijke, westelijke, en zuidelijke randen de neiging vertoonden omlaag te glijden, over de onderlaag van half-vloeibare lava heen, de wateren van de omliggende Grote Oceaan in. Hierdoor werd de druk van het continent zo volledig gecompenseerd, dat er geen grote breuk ontstond aan de oostkust van dit oude Aziatische continent, maar sindsdien heeft die oostelijke kustlijn steeds over de afgrond gehangen van de aangrenzende diepten van de oceaan, en dreigt hij naar beneden te glijden en zijn graf in het water te vinden.


◄ 58:4
 
58:6 ►