◄ 58:0
Verhandeling 58
58:2 ►

Het tot stand brengen van leven op Urantia

1. Eerste vereisten voor het fysische leven

58:1.1

600.000.000 jaar geleden arriveerde de uit Jerusem uitgezonden commissie van Levendragers op Urantia en begon de fysische omstandigheden te bestuderen, ter voorbereiding op de lancering van leven op wereld no. 606 van het Satania-stelsel. Dit zou voor ons de zeshonderdzesde ervaring worden met het initiëren van de Nebadon-levenspatronen in Satania en de zestigste gelegenheid om veranderingen aan te brengen en modificaties in te voeren in de standaard-levensontwerpen van het plaatselijk universum.

58:1.2

Duidelijk moet worden gesteld dat Levendragers geen leven kunnen initiëren voordat een wereld rijp is voor de aanvang van de evolutionaire cyclus. Evenmin kunnen wij zorgen voor een snellere ontwikkeling van het leven dan de fysische ontwikkeling van de planeet kan dragen en herbergen.

58:1.3

De Levendragers van Satania hadden een natriumchloride-levenspatroon ontworpen; er konden daarom geen stappen worden ondernomen om dit te implanteren, voordat het water van de oceanen een voldoende zoutgehalte had gekregen. Het protoplasma-type van Urantia kan alleen in een passende zoutoplossing functioneren. Al het oerleven—plantaardig en dierlijk—is in een zilt milieu tot ontwikkeling gekomen. Zelfs de hoger georganiseerde landdieren zouden niet in leven kunnen blijven als dezelfde essentiële zoutoplossing niet door hun lichaam circuleerde in de bloedstroom die iedere kleine levende cel vrij omspoelt met, en letterlijk onderdompelt in, dit ‘zilte nat.’

58:1.4

Uw primitieve voorzaten bewogen zich vrij door de zilte oceaan; heden ten dage beweegt zich dezelfde, op oceaanwater lijkende, zoutoplossing vrij door uw lichaam, daarbij iedere individuële cel omspoelend met een chemische vloeistof die in alle essentiële kenmerken vergelijkbaar is met het zoute water dat de eerste reacties stimuleerde van het protoplasma van de eerste levende cellen die op de planeet functioneerden.

58:1.5

Maar wanneer deze era aanvangt, ontwikkelt Urantia zich in alle opzichten naar een toestand die gunstig is voor het in stand houden van de aanvangsvormen van het zeeleven. Langzaam maar zeker brengen de fysische ontwikkelingen op aarde en in de aangrenzende ruimteregionen het toneel in gereedheid voor onze latere pogingen om die levensvormen tot stand te brengen, die, naar wij besloten hadden, het beste zouden passen bij de zich ontvouwende fysische omgeving—zowel op aarde als in de ruimte.

58:1.6

Daarna keerde de Satania-commissie van Levendragers naar Jerusem terug, omdat ze, alvorens met het eigenlijke implanteren van het leven te beginnen, liever de verdere scheuring van de continentale landmassa wilde afwachten, waardoor nog meer binnenzeeën en beschutte baaien zouden ontstaan.

58:1.7

Op een planeet waar het leven zijn oorsprong heeft in de zee, worden de ideale condities voor de implantatie van leven verschaft door een groot aantal binnenzeeën, door een uitgestrekte kustlijn met ondiepe wateren en beschutte baaien, en zulk een verdeling van de wateren van de aarde was zich nu juist snel aan het ontwikkelen. Deze oude binnenzeeën waren zelden meer dan honderdvijftig tot honderdtachtig meter diep, en het zonlicht kan meer dan honderdtachtig meter in het water van de oceanen doordringen.

58:1.8

En vanaf dergelijke zeekusten, waar in een later tijdperk een mild en gelijkmatig klimaat zou heersen, vond het primitieve plantenleven zijn weg naar het land. Hier bood het hoge gehalte aan koolstof in de atmosfeer de nieuwe levenssoorten die op het land ontstonden de gelegenheid tot snelle en overvloedige groei. Ofschoon de atmosfeer toen ideaal was voor plantengroei, had zij een dermate hoog gehalte aan kooldioxide, dat geen dier, laat staan een mens, op de aardbodem zou hebben kunnen leven.


◄ 58:0
 
58:2 ►