Met de komst van de Planetaire Vorst begint er een nieuwe dispensatie. Er verschijnen regeringen op aarde, en het gevorderde tribale tijdperk wordt bereikt. Als er enkele duizenden jaren van dit regime zijn verstreken, is er grote vooruitgang geboekt op sociaal gebied. Onder normale omstandigheden bereiken stervelingen tijdens dit tijdperk een hoog niveau van civilisatie. Zij zwoegen niet zo lang in barbarij als de rassen op Urantia hebben gedaan. Maar het leven op een bewoonde wereld verandert door opstand zozeer, dat ge u maar een flauwe of geen voorstelling kunt maken van dit regime op een normale planeet.
Gemiddeld duurt deze dispensatie rond de vijfhonderdduizend jaar, soms langer, soms iets korter. Gedurende deze era krijgt de planeet zijn plaats in de circuits van het stelsel, en wordt het volle aantal serafijnse en andere hemelse helpers aangesteld om haar te besturen. De Gedachtenrichters komen in groeiende aantallen, en de serafijnse beschermers breiden hun regime van supervisie over de stervelingen uit.
Wanneer de Planetaire Vorst op een primitieve wereld aankomt, is de geëvolueerde religie van vrees en onwetendheid wijd verspreid. De vorst en zijn staf geven de eerste openbaringen van hogere waarheid en universum-organisatie. Deze eerste aanbiedingen van geopenbaarde religie zijn zeer eenvoudig en hebben gewoonlijk te maken met de zaken van het plaatselijke stelsel. Voor de aankomst van de Planetaire Vorst is religie geheel en al een evolutionair proces. Daarna maakt de religie voortgang door geleidelijke openbaring en ook door evolutionaire groei. Iedere dispensatie, elk tijdvak van stervelingen, ontvangt een grotere presentatie van geestelijke waarheid en religieuze ethiek. Het tempo van de geestelijke vorderingen van, en de mate van religieuze openbaring aan de bewoners van een wereld, worden grotendeels bepaald door de evolutie van de religieuze capaciteit tot ontvankelijkheid.
Deze dispensatie is getuige van een geestelijke dageraad en de verschillende rassen met hun verscheidene stammen ontwikkelen nu meestal gespecialiseerde stelsels van religieus en filosofisch denken. Er komen onveranderlijk twee elementen voor in al deze raciale religies: de vroege angsten van de primitieve mens en de latere openbaringen van de Planetaire Vorst. In sommige opzichten lijken Urantianen dit stadium van planetaire evolutie nog niet geheel te boven te zijn gekomen. Wanneer ge deze studie verder doorleest, zult ge duidelijker onderscheiden hoever uw wereld wel afwijkt van de gemiddelde koers van evolutionaire vooruitgang en ontwikkeling.
De Planetaire Vorst is echter niet ‘de Vredevorst.’ Strijd tussen de rassen en oorlogen tussen stammen gaan tot in deze dispensatie door, maar de frequentie en hevigheid nemen af. Dit is het grote tijdperk van de verspreiding der rassen, dat culmineert in een periode van intens nationalisme. De huidskleur is de basis van tribale en nationale groeperingen en de verschillende rassen ontwikkelen dikwijls afzonderlijke talen. Iedere zich uitbreidende groep stervelingen heeft de neiging zich te isoleren. Deze afzondering wordt begunstigd door het bestaan van vele talen. Vóór de eenwording van de verschillende rassen heeft hun meedogenloze oorlogvoering soms de vernietiging van hele volkeren tot gevolg. De oranje en de groene mens staan vooral bloot aan dergelijke uitroeiing.
Op een gemiddelde wereld begint gedurende de latere periode van de heerschappij van de vorst in het nationale leven de plaats in te nemen van de tribale organisatie, of liever gezegd, wordt het gesuperponeerd op de tribale groeperingen. Maar de grote sociale prestatie van het tijdperk van de vorst is de opkomst van het gezinsleven. Tot dan toe zijn de menselijke betrekkingen hoofdzakelijk tribaal geweest, maar nu begint het huisgezin vaste vorm aan te nemen.
Dit is de dispensatie waarin de gelijkheid der geslachten tot stand komt. Op sommige planeten overheersen de mannen de vrouwen, maar op andere is het omgekeerde het geval. In dit tijdperk wordt op normale werelden de volledige gelijkheid der geslachten ingesteld, aangezien deze voorafgaat aan een meer volledige verwerkelijking van de idealen van het gezinsleven. Dit is de dageraad van de gouden eeuw van het huisgezin. Het idee van de heerschappij van de stam wordt geleidelijk vervangen door het tweevoudige denkbeeld van het nationale leven en het gezinsleven.
In dit tijdperk verschijnt de landbouw op het toneel. De groei van het idee van de familie is onverenigbaar met het zwervende, wisselvallige leven van de jager. Geleidelijk raken de gewoonten ingeburgerd die bij een vaste woonplaats en het bewerken van de aarde horen. De domesticatie van dieren en de ontwikkeling van vormen van huisvlijt vorderen snel. Wanneer het hoogtepunt van de biologische evolutie is bereikt, heeft ook de civilisatie een hoog niveau bereikt, doch er is maar weinig ontwikkeling van mechanische aard—uitvindingen zijn het kenmerk van het volgende tijdperk.
Voor het einde van dit tijdvak zijn de rassen gezuiverd en zijn zij tot een hoog niveau van fysieke volmaaktheid en intellectuele kracht gekomen. De vroege ontwikkeling van een normale wereld wordt zeer bevorderd door het plan waarbij de vermenigvuldiging van stervelingen der hogere typen worden bevorderd, terwijl deze bij de lagere typen proportioneel wordt ingeperkt. Dat uw vroege volkeren hebben nagelaten om aldus onderscheid te maken tussen deze typen, is dan ook de reden dat er zoveel onvolwaardige, gedegenereerde individuen onder de huidige rassen van Urantia voorkomen.
Een van de grote prestaties van de tijd van de vorst is deze beperking van de vermenigvuldiging van zwakzinnige en sociaal onbekwame individuen. Lang voor de tijden van de aankomst van de de tweede Zonen, de Adams, wijden de meeste werelden zich ernstig aan de taken van het zuiveren van de rassen, iets waaraan de volkeren op Urantia zelfs nu nog niet in ernst zijn begonnen.
Dit probeem van de verbetering van het ras is niet zo’n uitgebreide onderneming wanneer het zo vroeg in de menselijke evolutie ter hand wordt genomen. Door de voorgaande periode van tribale strijd en harde wedijver in de overleving van het ras, zijn de meeste abnormale en onvolwaardige elementen reeds vernietigd. Een idioot heeft niet veel overlevingskans in een primitieve, oorlogvoerende, tribale, sociale organisatie. Het is het valse sentiment dat in uw slechts gedeeltelijk vervolmaakte civilisaties heerst, waardoor de hopeloos onvolwaardige elementen in de evolutionaire geslachten der mensen worden bevorderd, beschermd en in stand gehouden.
Het is noch teergevoeligheid noch altruïsme om tot niets leidend medegevoel te hebben met gedegenereerde mensen, abnormale en inferieure stervelingen die niet te redden zijn. Op zelfs de normaalste evolutionaire werelden bestaan er genoeg verschillen tussen de individuen en tussen de talrijke sociale groeperingen om al deze nobele trekken van altruïstische gevoelens en onbaatzuchtig dienstbetoon van stervelingen aan bod te laten komen, zonder de sociaal ongebekwame en de moreel gedegenereerde elementen in het evoluerende mensdom in stand te houden. Er is gelegenheid in overvloed om verdraagzaamheid te beoefenen en om altruïsme een rol te laten spelen ten behoeve van die onfortuinlijke, noodlijdende individuen die hun morele erfenis niet onherroepelijk hebben verloren en hun geestelijk geboorterecht niet voor altijd hebben vernietigd.