◄ 51:3
Verhandeling 51
51:5 ►

De planetaire Adams

4. De zes evolutionaire rassen

51:4.1

Het ras dat gedurende de vroege tijdperken van de bewoonde werelden domineert, is de rode mens, die gewoonlijk de eerste is die menselijke niveaus van ontwikkeling bereikt. Maar ofschoon de rode mens het oudste ras is op de planeten, beginnen de gekleurde volkeren die na hem komen ook reeds zeer vroeg in het tijdperk van de opkomst van stervelingen te verschijnen.

51:4.2

De eerste rassen zijn enigszins superieur aan de latere: de rode mens staat ver boven het indigo—zwarte—ras. De Levendragers delen de gehele gave van de levende energieën toe aan het eerste, of rode, ras, en iedere volgende evolutionaire manifestatie van een afzonderlijke groep stervelingen betekent variatie ten koste van de oorspronkelijke schenking. Zelfs de lichaamslengte van stervelingen neemt van de rode mens tot het indigo ras meestal af, ofschoon er op Urantia onverwachte elementen van reuzengroei zijn verschenen bij de groene en oranje volkeren.

51:4.3

Op de werelden waar de evolutionaire rassen alle zes voorkomen, zijn de superieure volkeren het eerste, derde en vijfde ras—het rode, het gele en het blauwe. De evolutionaire rassen hebben zo afwisselend de capaciteit tot intellectuele groei en geestelijke ontwikkeling, want het tweede, vierde en zesde ras zijn ietwat minder begaafd. Deze secundaire rassen zijn de volkeren die op bepaalde werelden ontbreken, het zijn de rassen die op veel andere werelden zijn uitgeroeid. Het is een tegenslag dat ge op Urantia in zo grote mate uw superieure blauwe mensen hebt verloren, behalve voorzover zij zijn blijven voortbestaan in uw gemengde ‘witte ras.’ Het verlies van uw oranje en groene geslachten is niet zo’n ernstige reden tot bezorgdheid.

51:4.4

De evolutie van zes—of drie—gekleurde rassen lijkt weliswaar de oorspronkelijke eigenschappen van de rode mens te doen degenereren, maar voorziet wel in bepaalde zeer wenselijke variaties in typen stervelingen en maakt een uitdrukking van uiteenlopend menselijk potentieel mogelijk, die anders onbereikbaar zou zijn. Deze modificaties zijn gunstig voor de vooruitgang van de mensheid als geheel, mits zij daarna worden verheven door het geïmporteerde Adamische of violette ras. Op Urantia is dit gebruikelijke plan tot vermenging niet op uitgebreide schaal ten uitvoer gebracht, en door de mislukking van dit plan van de raciale evolutie is het u niet mogelijk om de status van deze volkeren op een gemiddelde bewoonde planeet goed te begrijpen door de restanten van deze vroege rassen op uw wereld in ogenschouw te nemen.

51:4.5

In de vroege periode van de ontwikkeling der rassen bestaat er een lichte neiging bij de rode, de gele en de blauwe mens om zich onderling voort te planten, en bij de oranje, groene en indigo rassen bestaat er eveneens een neiging om zich onderling te vermengen.

51:4.6

De lager ontwikkelde mensen worden door de meer progressieve rassen gewoonlijk als arbeiders te werk gesteld. Dit is de reden waarom er in de vroege tijdperken slavernij ontstaat op de planeten. De oranje mensen worden gewoonlijk door de rode mensen onderworpen en verlaagd tot de status van dienaren—soms worden zij uitgeroeid. De gele en de rode mens verbroederen zich dikwijls, maar niet altijd. Het gele ras maakt het groene ras dikwijls tot slaaf, terwijl de blauwe mens de indigo mens onderwerpt. Deze primitieve mensenrassen zien er even weinig problemen in om gebruik te maken van de diensten van hun minder ontwikkelde soortgenoten voor dwangarbeid, als Urantianen om paarden en vee te kopen en te verkopen.

51:4.7

Op de meeste normale werelden duurt onvrijwillige arbeid niet langer dan de dispensatie van de Planetaire Vorst, ofschoon mensen met mentale gebreken, en maatschappelijke delinquenten, nog vaak gedwongen worden om onvrijwillige arbeid te verrichten. Maar op alle normale werelden wordt deze soort primitieve slavernij spoedig afgeschaft wanneer het geïmporteerde violette of Adamische ras is aangekomen.

51:4.8

Deze zes evolutionaire rassen zijn bestemd om zich te mengen en zich te verheffen door verbintenissen met de nakomelingen van de Adamische verheffers. Maar voordat deze volkeren zich mengen, worden de inferieure, ongezonde individuën grotendeels geëlimineerd. De Planetaire Vorst en de Materiële Zoon beslissen samen met andere planetaire autoriteiten die daarvoor in aanmerking komen, over de geschiktheid van de reproducerende elementen. De moeilijkheid bij de uitvoering van zulk een radicaal programma op Urantia is dat er geen competente beoordelaars aanwezig zijn die kunnen beslissen inzake de biologische geschiktheid of ongeschiktheid van de individuën uit de rassen op uw wereld. Ondanks dit obstakel, lijkt het ons toe dat ge wel in staat zoudt moeten zijn om overeenstemming te bereiken inzake de discontinuering van de biologische omgang met de elementen die het duidelijkst ongezond, gebrekkig, gedegenereerd en antisociaal zijn.


◄ 51:3
 
51:5 ►