◄ 41:4
Verhandeling 41
41:6 ►

Fysische aspecten van het Plaatselijk Universum

5. Zonnestraling

41:5.1

Dat de zonnen in de ruimte geen grote dichtheid hebben, wordt bewezen door de gestage stromen lichtenergieën die eraan ontsnappen. Bij een te grote dichtheid zou het licht door opaciteit worden vastgehouden, totdat de druk van de lichtenergie het explosiepunt zou bereiken. Er bestaat een ontzaglijke licht-of gasdruk binnen een zon waardoor deze een zodanige stroom energie uitstoot, dat deze vele miljoenen kilometers ver doordringt in de ruimte en de vergelegen planeten voorziet van energie, licht en warmte. Een vijf meter dikke oppervlaktelaag met de dichtheid van Urantia zou het ontsnappen van alle röntgenstralen en lichtenergie uit een zon afdoende voorkomen, totdat de toename van de inwendige druk van de energieën die zich ophopen tengevolge van het uiteenrijten van atomen, de zwaartekracht zou overwinnen met een reusachtige explosie naar buiten.

41:5.2

Bij aanwezigheid van de drijfgassen is licht uitermate explosief wanneer het bij hoge temperaturen door ondoorlatende keerwanden wordt tegengehouden. Licht is werkelijk. Gemeten naar de waarde van energie en vermogen op uw wereld, zou zonlicht voordelig zijn wanneer het een miljoen dollar per pond zou kosten.

41:5.3

Het inwendige van uw zon is een geweldige generator van röntgenstralen. De zonnen worden van binnen uit gevoed door het onophoudelijke bombardement van deze machtige emanaties.

41:5.4

Een door röntgenstralen gestimuleerd elektron heeft meer dan een half miljoen jaar nodig om zich vanuit het centrum van een gemiddelde zon een weg te banen naar het oppervlak van die zon, vanwaar het aan zijn ruimteavontuur begint—misschien om een bewoonde planeet te gaan verwarmen, om door een meteoor te worden ingevangen, om deel te hebben aan de geboorte van een atoom, om aangetrokken te worden door een donker ruimte-eiland met een hoge lading, of om zijn ruimtevlucht uiteindelijk beëindigd te zien door een duik in het oppervlak van een zon die gelijkt op degene waaraan het was ontsprongen.

41:5.5

De röntgenstralen in het inwendige van een zon laden de zeer verhitte, snelbewegende elektronen met voldoende energie om deze door de ruimte naar de verre werelden van afgelegen stelsels uit te zenden, voorbij de veelheden aan vertragende invloeden van tussenkomende materie en ondanks uiteenlopende vormen van zwaartekrachtaantrekking. De grote energie van de snelheid die nodig is om aan de zwaartekrachtgreep van een zon te ontsnappen, is voldoende om ervoor te zorgen dat de zonnestraal met onverminderde snelheid door zal reizen totdat hij op aanzienlijke massa’s materie stuit; hierna wordt de zonnestraal snel getransformeerd tot hitte, waarbij ook andere energieën vrijkomen.

41:5.6

Energie, zowel in de vorm van licht als in andere vormen, beweegt zich in haar vlucht door de ruimte recht vooruit. De eigenlijke deeltjes waaruit materie bestaat, gaan als spervuur door de ruimte. Ze bewegen zich in een rechte, ononderbroken lijn of processie, behalve wanneer er hogere krachten op hen inwerken, en behoudens de gehoorzaamheid die zij altijd betonen aan de lineaire zwaartekracht-aantrekking die inherent is aan materiële massa en aan de aanwezigheid van de circulaire zwaartekracht van het Paradijs-Eiland.

41:5.7

Zonne-energie lijkt misschien te worden voortgestuwd in golven, maar dit komt door de werking van coëxistente invloeden van uiteenlopende aard. Een gegeven vorm van georganiseerde energie beweegt niet in golven voort, maar in rechte lijnen. De aanwezigheid van een tweede of derde vorm van kracht-energie kan tot gevolg hebben dat de stroom die wordt waargenomen zich als een golf schijnt voort te bewegen, net zoals bij een zware stortbui met hevige wind het water soms als een gordijn lijkt neer te vallen of in golven omlaagkomt. De regendruppels vallen neer in een rechte lijn, een ononderbroken reeks, maar de inwerking van de wind is van dien aard dat het voor het oog lijkt of er gordijnen van water vallen en er golven regendruppels neerkomen.

41:5.8

De werking van bepaalde secundaire en andere onontdekte energieën die in de ruimteregionen van uw plaatselijk universum aanwezig zijn, is van dien aard dat de uitstralingen van zonlicht zowel bepaalde golfachtige bewegingen lijken uit te voeren, als tot oneindig kleine deeltjes van een bepaalde lengte en gewicht lijken te worden fijngehakt. Praktisch gesproken is dit ook precies wat er gebeurt. Er valt nauwelijks te verwachten dat ge het gedrag van licht beter zult begrijpen totdat ge u een duidelijker denkbeeld hebt verworven van de wisselwerking en het onderlinge verband tussen de verschillende ruimtekrachten en zonne-energieën in de ruimtegebieden van Nebadon. Uw huidige verwarring is ook te wijten aan uw onvolledige begrip van dit probleem waar het te maken heeft met de onderling verbonden activiteiten van de persoonlijke en niet-persoonlijke beheersing van het meester-universum—de presentie, verrichtingen en coördinatie van de Vereend Handelende Geest en het Ongekwalificeerd Absolute.


◄ 41:4
 
41:6 ►