◄ 40:8
Verhandeling 40
40:10 ►

De Opklimmende Zonen van God

9. Met de Geest gefuseerde stervelingen

40:9.1

Stervelingen in opklimming die met de Geest zijn gefuseerd, zijn geen persoonlijkheden van de Derde Bron; zij zijn opgenomen in het persoonlijkheidscircuit van de Vader, maar zijn gefuseerd met individualisaties van de voorbewustzijnsgeest van de Derde Bron en Centrum. Deze fusie met de Geest doet zich nooit gedurende de tijdsspanne van het natuurlijke leven voor; zij vindt pas plaats ten tijde van het herontwaken van de sterveling in het morontia-bestaan op de woningwerelden. In de ervaring van de fusie bestaat er geen overlapping; het wilsschepsel fuseert of met de Geest, of met de Zoon, of met de Vader. Zij die met de Richter ofwel de Vader fuseren, fuseren nooit met de Geest of de Zoon.

40:9.2

Het feit dat deze typen sterfelijke schepselen geen kandidaten zijn voor fusie met de Richter, weerhoudt de Richters niet om bij hen in te wonen tijdens hun leven in het vlees. De Richters werken wel in het bewustzijn van dergelijke wezens tijdens de spanne van hun materiële leven, maar worden nooit voor eeuwig één met de zielen die onder hun hoede staan. Gedurende dit tijdelijke verblijf bouwen de Richters met succes hetzelfde geestelijke equivalent op van de sterfelijke natuur—de ziel—als bij de kandidaten voor fusie met de Richter. Tot aan het moment van de dood van de sterveling is het werk van de Richters geheel gelijk aan hun functie bij uw eigen rassen, maar na de dood van de sterveling nemen de Richters voor eeuwig afscheid van deze kandidaten voor fusie met de Geest, reizen rechtstreeks naar Divinington, het hoofdkwartier van alle goddelijke Mentoren, en wachten aldaar de nieuwe opdrachten van hun orde af.

40:9.3

Wanneer deze slapende overlevenden opnieuw worden gepersonaliseerd op de woningwerelden, wordt de plaats van de Richter ingenomen door een individualisatie van de geest van de Goddelijke Bijstand, de vertegenwoordigster van de Oneindige Geest in het betrokken plaatselijk universum. Deze bezieling met geest maakt deze overlevende schepselen tot met de Geest gefuseerde stervelingen. Deze wezens zijn qua bewustzijn en geest in alle opzichten uw gelijken; zij zijn bovendien uw feitelijke tijdgenoten en delen de woning- en morontia-werelden met de kandidaten voor fusie van uw orde en met hen die met de Zoon gefuseerd zullen worden.

40:9.4

Er is echter één bijzonderheid waarin met de Geest gefuseerde stervelingen verschillen van hun broeders in opklimming: de herinnering van de sterveling aan zijn menselijke ervaring op de materiële werelden vanwaar hij afkomstig is, overleeft de dood in het vlees omdat de inwonende Richter een geestelijk equivalent of geestelijke kopie heeft verworven van de gebeurtenissen in het leven van de mens die van geestelijke betekenis zijn geweest. Maar bij met de Geest gefuseerde stervelingen bestaat er geen mechanisme waardoor het menselijke geheugen kan blijven bestaan. De kopieën van het geheugen die de Richters maken, zijn volledig en intact, maar dit verworven bezit is het ervaringseigendom van de vertrokken Richters en staat niet ter beschikking van de schepselen waarbij zij eerst inwoonden, zodat deze in de opstandingshallen van de morontia-werelden ontwaken alsof zij nieuw geschapen wezens waren, schepselen zonder bewustzijn van een vorig bestaan.

40:9.5

Deze kinderen van het plaatselijk universum worden in staat gesteld zich veel van hun vroegere menselijke ervaringsherinneringen opnieuw eigen te maken door zich deze te laten vertellen door de samenwerkende serafijnen en cherubijnen, en door de gegevens omtrent hun sterfelijke loopbaan te raadplegen die door de registrerende engelen zijn opgeslagen. Dit kunnen zij met ontwijfelbare zekerheid doen, omdat de overlevende ziel die zijn oorsprong heeft in de ervaringen van het materiële en sterfelijke bestaan, weliswaar geen herinnering heeft aan gebeurtenissen uit het sterfelijke leven, maar wel een residu bezit van een ervarings-herkenningsrespons op deze niet-onthouden gebeurtenissen die zij in het verleden heeft meegemaakt.

40:9.6

Wanneer een met de Geest gefuseerde sterveling verteld wordt over de gebeurtenissen die hij in zijn niet-onthouden verleden heeft meegemaakt, treedt er binnen de ziel (identiteit) van zulk een overlevende een onmiddellijke respons op van ervaringsherkenning, waardoor de hem verhaalde gebeurtenis ogenblikkelijk de emotionele ondertoon van werkelijkheid en de intellectuele kwaliteit van feitelijkheid krijgt; deze tweeledige respons nu vormt de reconstructie, herkenning en bevestiging van een niet-onthouden facet van de ervaring van de sterveling.

40:9.7

Zelfs bij kandidaten voor fusie met de Richter vormen alleen de menselijke ervaringen die van geestelijke waarde zijn geweest, het gemeenschappelijke bezit van de overlevende sterveling en de terugkerende Richter, en nadat de sterveling tot overleving is gekomen herinnert hij zich deze daarom onmiddellijk. Wat betreft de gebeurtenissen die niet van geestelijke betekenis zijn geweest, moeten zelfs de stervelingen die met de Richter fuseren, zich verlaten op de herkenningsrespons die een eigenschap is van de overlevende ziel. En aangezien iedere gebeurtenis een geestelijke betekenis kan hebben voor de ene sterveling, maar niet voor de andere, wordt het mogelijk voor een groep opklimmende stervelingen die elkaars tijdgenoten zijn en van dezelfde planeet komen, om hun schatten aan door de Richter onthouden gebeurtenissen bijeen te voegen en zo iedere ervaring die zij hebben gedeeld en die in het leven van één van hen van geestelijke waarde is geweest, te reconstrueren.

40:9.8

Terwijl wij deze methoden om het geheugen te reconstrueren tamelijk goed begrijpen, kennen wij de techniek waardoor persoonlijkheden elkaar herkennen, niet bevatten. Persoonlijkheden die eens met elkaar zijn omgegaan, reageren wederzijds op elkaar zonder dat het geheugen daarbij een rol speelt, alhoewel het geheugen zelve en de methoden om het te reconstrueren noodzakelijk zijn om zo’n wederzijdse respons van persoonlijkheden te bekleden met de volheid van herkenning.

40:9.9

Een met de Geest gefuseerde overlevende is ook in staat om veel te weten te komen aangaande het leven dat hij in het vlees geleefd heeft door zijn geboortewereld opnieuw te bezoeken na het beëindigen van de planetaire tijdsbedeling waarin hij heeft geleefd. Deze kinderen van de fusie met de Geest worden in staat gesteld gebruik te maken van deze gelegenheden om hun menselijke loopbaan te onderzoeken, aangezien zij over het algemeen beperkt zijn tot dienstbetoon in het plaatselijk universum. Zij delen niet uw hoge, verheven bestemming van het Paradijs-Korps der Volkomenheid; alleen met de Richter gefuseerde stervelingen of andere opklimmende wezens die op een speciale manier zijn omhelsd, worden opgenomen in de gelederen van hen die het eeuwige Godheidsavontuur verwachten. Met de Geest gefuseerde stervelingen zijn de permanente burgers van de plaatselijke universa; zij kunnen wel streven naar de Paradijs-bestemming, maar zij kunnen daarvan niet zeker zijn. In het universum Nebadon is hun thuis de achtste groep werelden die Salvington omcirkelt, een bestemmingshemel die qua natuur en ligging vrijwel overeenkomt met de voorstelling daarvan in de planetaire tradities van Urantia.


◄ 40:8
 
40:10 ►