In al hun essentiële gaven komen de cherubijnen en sanobijnen met de serafijnen overeen. Zij hebben dezelfde oorsprong, doch niet altijd dezelfde bestemming. Zij zijn wonderbaarlijk intelligent, verbazingwekkend efficiënt, roerend liefdevol en bijna menselijk. Zij vormen de laagste orde der engelen en zijn daarom nog nauwer verwant aan de meer ontwikkelde typen mensen op de evolutionaire werelden.
Cherubijnen en sanobijnen zijn van nature met elkaar verbonden, functioneel verenigd. De ene is een persoonlijkheid met positieve energie, de andere met negatieve energie. De rechter deflector, ofwel de positief geladen engel, is de cherubijn—de oudere of sturende persoonlijkheid. De linker deflector, de negatief geladen engel, is de sanobijn—het complementaire wezen. Beide typen engelen zijn zeer beperkt wanneer zij solitair functioneren, vandaar dat zij gewoonlijk in paren dienstdoen. Wanneer zij onafhankelijk van hun serafijnse leiders dienen, zijn zij meer dan ooit afhankelijk van hun onderling contact, en functioneren zij altijd samen.
Cherubijnen en sanobijnen zijn de getrouwe, efficiënte helpers van de serafijnse dienaren, en de serafijnen van alle zeven orden worden voorzien van deze ondergeschikte assistenten. Cherubijnen en sanobijnen dienen eeuwenlang in deze hoedanigheid, doch zij vergezellen de serafijnen niet bij opdrachten buiten de grenzen van hun plaatselijk universum.
De cherubijnen en sanobijnen zijn de geest-werkers die de routinetaken op de afzonderlijke werelden van de stelsels uitvoeren. Als zij met een niet-persoonlijke taak bezig zijn en in het geval van een noodtoestand, kunnen zij in de plaats van een serafijns paar optreden, doch nimmer, zelfs niet tijdelijk, functioneren zij als begeleidende engelen van mensen; dit is een exclusief privilege van serafijnen.
Wanneer zij worden aangesteld op een planeet, beginnen de cherubijnen aan opleidingen ter plaatse, waaronder de studie van planetaire gebruiken en talen. De dienende geesten in de tijd zijn allen tweetalig, zij spreken de taal van het plaatselijk universum waaruit zij afkomstig zijn en de taal van hun superuniversum. Door hun studie in de scholen van de betrokken gebieden leren zij nog andere talen. Evenals de serafijnen en alle andere orden van geest-wezens, zijn de cherubijnen en sanobijnen er voortdurend op bedacht zichzelf te ontwikkelen. Alleen wezens als de ondergeschikte krachtcontroleurs en energiedirigenten kunnen geen vooruitgang maken; alle wezens die actuele of potentiële persoonlijkheidswil hebben, streven naar nieuwe prestaties.
Cherubijnen en sanobijnen staan van nature zeer dicht bij het morontia-niveau van bestaan, en zij blijken hoogst efficiënt in het werk in de grensgebieden van de fysische, morontiale en geestelijke domeinen. Deze kinderen van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum worden gekenmerkt door ‘vierde schepselen,’ ongeveer zoals de Havona-Dienstbaren en de bemiddelingscommissies. Iedere vierde cherubijn en iedere vierde sanobijn is half-materieel en lijkt duidelijk op de levensvormen van het morontia-niveau.
Deze vierde schepselen der engelen zijn een grote steun voor de serafijnen in de meer concrete fasen van hun activiteiten in het universum en op de planeten. Deze morontia-cherubijnen verrichten ook vele essentiële taken in de grensgebieden op de morontia-opleidingswerelden en zij worden in groten getale aangesteld bij de dienst der Morontia-Metgezellen. Zij betekenen voor de morontia-werelden ongeveer wat de middenschepselen betekenen voor de evolutionaire planeten. Op de bewoonde werelden werken deze morontia-cherubijnen dikwijls samen met de middenschepselen. Cherubijnen en middenschepselen zijn wezens van duidelijk andere orden; zij zijn van verschillende afkomst, doch vertonen een grote gelijkenis in natuur en functie.