◄ 29:1
Verhandeling 29
29:3 ►

De Universum-Krachtdirigenten

2. De Allerhoogste Krachtcentra

29:2.1

De Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten zijn individueel niet in staat zichzelf te reproduceren, doch collectief, en in samenwerking met de Zeven Meester-Geesten, kunnen zij andere wezens zoals zichzelf voortbrengen—scheppen—en dit doen zij ook. Dit nu is de oorsprong van de Allerhoogste Krachtcentra van het groot universum, die functioneren in de volgende zeven groepen:

29:2.2

1. Allerhoogste Supervisoren der Centra;

29:2.3

2. Havona-Centra;

29:2.4

3. Superuniversa-Centra;

29:2.5

4. Centra der Plaatselijke Universa;

29:2.6

5. Constellatie-Centra;

29:2.7

6. Stelsel-Centra;

29:2.8

7. Ongeklassificeerde Centra.

29:2.9

Deze krachtcentra, evenals de Allerhoogste Krachtdirigenten, zijn wezens van hoge wilsvrijheid en hoge wilsactiviteit. Zij zijn allen begiftigd met Derde Bron-persoonlijkheid en vertonen een onbetwistbaar wilsvermogen van hoge orde. Deze dirigerende centra van het krachtsysteem van het universum zijn begiftigd met een verfijnde intelligentie; zij zijn het intellect van het krachtsysteem van het groot universum en het geheim van de techniek van bewustzijnsbeheersing van heel het ontzaglijke netwerk der wijdverbreide functies van de Meester-Fysische Controleurs en de Morontia-Krachtsupervisoren.

29:2.10

1. Allerhoogste Supervisoren der Centra. Deze zeven soortgenoten en medewerkers van de Allerhoogste Krachtdirigenten zijn de regulateurs van de voornaamste energiecircuits van het groot universum. Elke centra-supervisor heeft zijn hoofdkwartier op een der speciale werelden van de Zeven Allerhoogste Bestuurders, en werkt nauw samen met deze coördina-tors van de algemene aangelegenheden van het universum.

29:2.11

De Allerhoogste Krachtdirigenten en de Allerhoogste Supervisoren der Centra functioneren zowel individueel als gezamenlijk met betrekking tot alle kosmische verschijnselen beneden de niveaus van ‘zwaartekracht-energie.’ Wanneer zij gezamenlijk handelen, betekenen deze veertien wezens voor de kracht in het universum wat de Zeven Allerhoogste Bestuurders betekenen voor de algemene aangelegenheden van het universum, en wat de Zeven Meester-Geesten betekenen voor het kosmische bewustzijn.

29:2.12

2. Havona-Centra. Vóór de schepping van de universa in tijd en ruimte waren er geen krachtcentra nodig in Havona, maar sinds dit verre verleden hebben er steeds een miljoen van deze centra in de centrale schepping gefunctioneerd, waarbij elk van hen de supervisie heeft over duizend Havona-werelden. Hier in het goddelijke universum bestaat er volmaaktheid van energie-beheersing, een toestand die elders niet voorkomt. Volmaaktheid in de energieregulering is het ultieme doel van alle krachtcentra en van de fysische controleurs in de ruimte.

29:2.13

3. Superuniversa-Centra. Op de hoofdwereld van elk der zeven superuniversa wordt een enorm terrein in beslag genomen door duizend krachtcentra van de derde orde. Drie stromen primaire energie, elk bestaand uit tien afzonderlijke bundelingen, komen bij deze krachtcentra binnen, maar er gaan zeven gespecialiseerde, welgerichte ofschoon onvolmaakt beheerste, krachtcircuits uit van hun zetel van verenigd handelen. Dit is de elektronische organisatie van universum-kracht.

29:2.14

Alle energie is opgenomen in het circuit van de Paradijs-cyclus, maar de Krachtdirigenten van het Universum dirigeren de kracht-energieën van de onderzijde van het Paradijs zoals zij deze gemodificeerd aantreffen in de ruimtefuncties van het centrale universum en de super-universa, en converteren en dirigeren deze energieën in banen waar zij nuttig en constructief kunnen worden aangewend. Er bestaat een verschil tussen Havona-energie en de energieën van de superuniversa. De krachtlading van een superuniversum bestaat uit drie fasen van energie, met elk tien afzonderlijke bundelingen. Deze drievoudige energielading is door de gehele ruimte van het groot universum verbreid; zij is als een ontzaglijke, bewegende oceaan van energie, die alle zeven superscheppingen geheel overspoelt en doordrenkt.

29:2.15

De elektronische organisatie van universum-energie functioneert in zeven fasen en vertoont uiteenlopende vormen van respons op plaatselijke of lineaire zwaartekracht. Dit zevenvoudige circuit komt voort uit de krachtcentra van de superuniversa en doordringt iedere superschepping. Deze gespecialiseerde stromen in tijd en ruimte zijn duidelijke, gelocaliseerde energiebewegingen, die voor specifieke doeleinden op gang worden gebracht en worden gedirigeerd, zoals de Golfstroom functioneert als een begrensd verschijnsel midden in de Atlantische Oceaan.

29:2.16

4. Centra der Plaatselijke Universa. Op het hoofdkwartier van elk plaatselijk universum zijn honderd krachtcentra van de vierde orde gestationeerd. Zij dienen om de zeven krachtcircuits die uit het hoofdkwartier van het superuniversum emaneren, omlaag te transformeren en ook anderszins te modificeren, waardoor zij toegepast kunnen worden voor de diensten van de constellaties en de stelsels. De plaatselijke astronomische catastrofes in de ruimte gaan deze krachtcentra niet direct aan: zij houden zich bezig met het regelmatig uitzenden van effectieve energie naar hun subsidiaire constellaties en stelsels. Zij zijn een grote steun voor de Schepper-Zonen tijdens de latere perioden van het organiseren van hun universa en de mobilisatie van de energie. Deze centra kunnen geïntensiveerde energiebanen doen ontstaan, die van nut zijn voor interplanetaire communicatie tussen belangrijke bewoonde plaatsen. Zulk een baan of lijn van energie, soms ook een energie-pad genoemd, is een rechtstreeks circuit van energie van het ene krachtcentrum naar een ander, of van de ene fysische controleur naar een andere. Het is een geïndividualiseerde stroom van energie, in tegenstelling tot de vrije ruimtebewegingen van ongedifferentieerde energie.

29:2.17

5. Constellatie-Centra. Tien van deze levende krachtcentra zijn gestationeerd in iedere constellatie, waar zij functioneren als projectoren van energie naar de honderd plaatselijke stelsels waaruit de constellaties bestaan. Van deze wezens gaan de krachtlijnen uit voor communicatie en transport en voor het toevoeren van energie aan de levende schepselen die voor de instandhouding van hun leven afhankelijk zijn van bepaalde vormen van fysische energie. Noch de krachtcentra, noch de ondergeschikte fysische controleurs, zijn echter op enige andere wijze betrokken bij leven als een functionele organisatie.

29:2.18

6. Stelsel-Centra. Eén Allerhoogst Krachtcentrum is permanent toegewezen aan ieder plaatselijk stelsel. Deze stelsel-centra zenden de energiecircuits uit naar de bewoonde werelden in tijd en ruimte. Zij coördineren de activiteiten van de ondergeschikte fysische controleurs en functioneren ook op andere manieren teneinde een bevredigende distributie van kracht in het plaatselijk stelsel te verzekeren. Het circuit-relais tussen de planeten is afhankelijk van de volmaakte coördinatie van bepaalde materiële energieën en van de efficiënte regulering van fysische energie.

29:2.19

7. Ongeklassificeerde Centra. Dit zijn de centra die in speciale plaatselijke situaties functioneren, doch niet op de bewoonde planeten. De afzonderlijke werelden staan onder verantwoordelijkheid van Meester-Fysische Controleurs en ontvangen de tot een circuit geworden krachtlijnen die worden uitgezonden door het krachtcentrum van hun stelsel. Alleen de werelden met de meest buitengewone energieverhoudingen hebben krachtcentra van de zevende orde, die optreden als schakelraderen of regelinrichtingen van de energie in het universum. In iedere fase van activiteit zijn deze krachtcentra geheel de gelijken van degenen die functioneren op de hogere controle-eenheden, maar nog niet één ruimtelichaam op een miljoen herbergt zulk een levende krachtorganisatie.


◄ 29:1
 
29:3 ►