◄ 26:10
Verhandeling 26
27:0 ►

Dienende Geesten van het Centrale Universum

11. De Complementen van Rust

26:11.1

Een pelgrim in opklimming op het laatste circuit besteedt zijn tijd grotendeels aan de verdere bestudering van de opgaven die op handen zijn en samenhangen met zijn resideren op het Paradijs. Een zeer grote menigte wezens van verscheiden aard, waarvan de meerderheid niet-geopenbaard, zijn vaste of tijdelijke inwoners van dit binnenste circuit van Havona-werelden. Dit gemengde gezelschap van veelsoortige typen verschaft de superafijnse complementen van rust een omgeving met een rijke variatie aan situaties, waarvan zij nuttig gebruik maken om de opleiding van de opklimmende pelgrims te bevorderen, speciaal met betrekking tot de problemen van aanpassing aan de vele groepen wezens die zij spoedig op het Paradijs zullen ontmoeten.

26:11.2

Onder degenen die op dit binnenste circuit verblijven, bevinden zich ook de door schepselen getrinitiseerde zonen. De primaire en secundaire supernafijnen zijn de algemene curatoren van het vereende korps van deze zonen, met inbegrip van de getrinitiseerde nakomelingen van de sterfelijke volkomenen en gelijksoortige nakomelingen van de Burgers van het Paradijs. Sommigen van deze zonen zijn door de Triniteit omhelsd en benoemd in de superregeringen, anderen zijn aangesteld in verschillende andere functies, doch de overgrote meerderheid wordt verzameld in het vereende korps op de volmaakte werelden van het binnenste circuit van Havona. Hier worden zij, onder supervisie van de supernafijnen, voorbereid op een bepaalde toekomstige taak door een speciaal korps hoge Burgers van het Paradijs die hier naamloos moeten blijven, maar die nog vóór de tijd van Grandfanda de eerste bestuursassistenten waren van de Eeuwigen der Dagen. Er zijn vele redenen om te veronderstellen dat deze twee unieke groepen getrinitiseerde wezens in de verre toekomst zullen gaan samenwerken, waarbij één van de belangrijkste is dat het de gemeenschappelijke bestemming is van de reservisten om toe te treden tot het Paradijs-Korps der Getrinitiseerde Volkomenen.

26:11.3

Op dit binnenste circuit verbroederen de opklimmende en de neerdalende pelgrims zich met elkaar en met de door schepselen getrinitiseerde zonen. Evenals hun ouders ontlenen deze zonen grote voordelen aan hun onderlinge omgang, en het is de speciale taak van de supernafijnen om de onderlinge broederschap van de getrinitiseerde zonen van de sterfelijke voleindigden en de getrinitiseerde zonen van de Burgers van het Paradijs te vergemakkelijken en zeker te stellen. De superafijnse complementen van rust houden zich niet zozeer bezig met hun opleiding, als wel met de bevordering van hun begripvolle omgang met verschillende groepen.

26:11.4

Stervelingen hebben het gebod van het Paradijs ontvangen: ‘Weest gijlieden volmaakt, evenals uw Vader op het Paradijs volmaakt is.’ Aan deze getrinitiseerde zonen van het vereende korps blijven de toezichthoudende supernafijnen immer verkondigen: ‘Hebt begrip voor uw broeders in opklimming, evenals de Schepper-Zonen uit het Paradijs hen kennen en liefhebben.’

26:11.5

Het sterfelijke schepsel moet God vinden. De Schepper-Zoon laat niet af totdat hij de mens vindt—het laagste wilsschepsel. De Schepper-Zonen en hun sterfelijke kinderen bereiden zich zonder enige twijfel voor op een toekomstige, onbekende dienst in het universum. Beiden doorlopen het gehele gamma van het experiëntiële universum en worden aldus opgeleid en geoefend voor hun eeuwige missie. Overal in de universa vindt deze unieke eenwording van het menselijke en het goddelijke, de vermenging van het schepsel en de Schepper, plaats. Onnadenkende stervelingen hebben over de manifestatie van goddelijke barmhartigheid en tederheid, vooral jegens de zwakken en ten behoeve van de nooddruftigen, gesproken als wijzend op een antropomorfe God. Welk een vergissing! Deze manifestaties van barmhartigheid en verdraagzaamheid bij mensen dient ge veeleer te zien als het bewijs dat de geest van de levende God in de sterfelijke mens woont: dat het schepsel per slot van rekening door goddelijkheid wordt gemotiveerd.

26:11.6

Tegen het einde van hun verblijf op de eerste cirkelgang ontmoeten de pelgrims in opklimming eerst de rustbereiders van de primaire orde der supernafijnen. Dit zijn de engelen van het Paradijs die uitgaan om degenen te begroeten die aan de drempel der eeuwigheid staan, en om hun voorbereiding voor de overgangsslaap van de laatste opstanding te voltooien. Ge zijt pas werkelijk een kind van het Paradijs wanneer ge de binnenste cirkel hebt doorlopen en de opstanding in de eeuwigheid uit de laatste slaap van de tijd hebt ervaren. De vervolmaakte pelgrims beginnen aan deze rust, vallen in slaap, op de eerste cirkel van Havona, maar zij ontwaken op de kusten van het Paradijs. Van allen die opgaan naar het eeuwige Eiland, zijn alleen zij die op deze wijze arriveren kinderen der eeuwigheid; de anderen komen als bezoekers, als gasten zonder residentiële status.

26:11.7

En nu gij stervelingen op het culminatiepunt van uw loopbaan in Havona zijt gekomen en ge u te slapen legt op de loodswereld van het binnenste circuit, gaat ge niet alleen ter ruste, zoals op de werelden waarvan ge afkomstig zijt, toen ge uw ogen sloot in de natuurlijke slaap van uw dood als sterveling, en ook niet zoals ge in het verleden aan de lange overgangstrance begon ter voorbereiding op uw reis naar Havona. Wanneer ge u nu voorbereidt voor de rust van de bekwaamheid, plaatst zich naast u uw partner van het eerste circuit, de majesteitelijke complement van rust die u zo lang heeft vergezeld, en die zich gereedmaakt om de rust als één met u in te gaan, als onderpand van Havona dat uw overgang is voltooid, en dat nog slechts de laatste toetsen van volmaaktheid behoeven te worden aangebracht.

26:11.8

Uw eerste overgang was inderdaad de dood, de tweede een ideale slaap, en nu is de derde metamorfose de ware rust, de onspanning der eeuwen.

26:11.9

[Aangeboden door een Volmaker der Wijsheid uit Uversa.]


◄ 26:10
 
Verhandeling 27 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.