◄ 25:4
Verhandeling 25
25:6 ►

De Boodschappersscharen in de Ruimte

5. De Beheerders der Archieven op het Paradijs

25:5.1

Uit de tertiaire supernafijnen in Havona worden bepaalde hogere hoofd-registrators uitgekozen als Beheerders der Archieven, als archivarissen van de formele verslagen van het Licht-Eiland, de archieven die de tegenhangers zijn van de levende geregistreerde verslagen in het bewustzijn van de beheerders der kennis, soms aangeduid als de ‘levende bibliotheek van het Paradijs.’

25:5.2

De registrerende engelen op de bewoonde planeten zijn de bronnen van alle individuele verslagen. Overal in de universa functioneren er andere registrators met betrekking tot zowel de formele als de levende verslagen. Van Urantia tot het Paradijs worden beide soorten verslagen aangetroffen: in een plaatselijk universum zijn het meer schriftelijke verslagen en minder levende; op het Paradijs meer levende en minder formele; op Uversa zijn beide gelijkelijk beschikbaar.

25:5.3

Van iedere belangrijke gebeurtenis in de georganiseerde en bewoonde schepping wordt aantekening gehouden. Terwijl voorvallen die slechts van plaatselijk belang zijn, ook alleen plaatselijk worden opgetekend, wordt van gebeurtenissen die van verder strekkende betekenis zijn, ook dienovereenkomstig aantekening gehouden. Van de planeten, stelsels en constellaties van Nebadon wordt al wat van universum-belang is, op Salvington bekend gemaakt; van zulke hoofdwerelden van de universa worden de gebeurtenissen die betrekking hebben op de aangelegenheden van de regeringen van de sector en het superuniversum doorgegeven om te worden opgetekend in hogere verslagen. Het Paradijs bezit ook een onmisbaar overzicht van gegevens van de superuniversa en Havona; dit historische, cumulatieve verhaal over het universum van universa nu, wordt bewaard door deze verheven tertiaire supernafijnen.

25:5.4

Hoewel een bepaald aantal van deze wezens naar de superuniversa is uitgezonden om als Hoofden der Archieven de werkzaamheden van de Hemelse Registrators te leiden, is geen van hen ooit afgevoerd van de permanente appèllijst van hun orde.


◄ 25:4
 
25:6 ►