In opdracht van Petrus gingen Johannes Marcus en enkele anderen erop uit om de prominentste discipelen bijeen te roepen ten huize van Maria Marcus. Omstreeks half elf waren honderdtwintig vooraanstaande discipelen van Jezus die in Jeruzalem woonden, bijeengekomen om het verslag van de afscheidsboodschap van de Meester te horen en bijzonderheden te vernemen over zijn hemelvaart. In dit gezelschap bevond zich ook Maria, de moeder van Jezus. Zij was met Johannes Zebedeüs naar Jeruzalem teruggegaan toen de apostelen van hun laatste verblijf in Galilea terugkwamen. Kort na Pinksteren keerde zij terug naar het huis van Salomé in Betsaïda. Jakobus, de broer van Jezus, was ook aanwezig op deze vergadering, de eerste conferentie van discipelen van de Meester die na het einde van zijn aardse loopbaan gehouden werd.
Simon Petrus nam de taak op zich om namens zijn mede-apostelen te spreken en deed op aangrijpende wijze verslag van de laatste bijeenkomst van de elf met hun Meester en schilderde op zeer ontroerende wijze het laatste vaarwel van de Meester en zijn verdwijning bij de hemelvaart. Het was een vergadering zoals nog nooit tevoren op deze wereld had plaatsgevonden. Dit gedeelte van de bijeenkomst duurde bijna een vol uur. Daarna legde Petrus uit dat ze besloten hadden een opvolger te kiezen voor Judas Iskariot, en dat er gepauzeerd zou worden om de apostelen de gelegenheid te geven een keuze te doen tussen de twee mannen die voor deze positie waren voorgedragen, Mattias en Justus.
Vervolgens gingen de elf apostelen naar beneden, waar ze overeenkwamen om het lot te laten beslissen wie van deze mannen apostel zou worden om in de plaats van Judas te dienen. Het lot viel op Mattias en hij werd als de nieuwe apostel aangewezen. Hij werd op gepaste wijze ingewijd in zijn ambt en daarna tot penningmeester benoemd. Mattias zou echter slechts een geringe rol spelen in de latere activiteiten van de apostelen.
Spoedig na Pinksteren keerden de tweelingbroers ieder naar hun woning in Galilea terug. Simon Zelotes trok zich enige tijd terug, voor hij er weer op uitging om het evangelie te verkondigen. Tomas tobde iets korter en vatte toen zijn onderricht weer op. Natanael verschilde steeds meer van mening met Petrus ten aanzien van het prediken over Jezus, in plaats van het verkondigen van het eerdere evangelie van het koninkrijk. Dit meningsverschil werd tegen het midden van de volgende maand zo hevig, dat Natanael zich terugtrok en naar Filadelfia ging om Abner en Lazarus te bezoeken; na een verblijf aldaar van meer dan een jaar, trok hij verder naar de landen voorbij Mesopotamië en predikte daar het evangelie zoals hij het begreep.
Zodoende bleven er slechts zes van de oorspronkelijke twaalf apostelen over om hun rol te spelen in de aanvang van de verkondiging van het evangelie in Jeruzalem: Petrus, Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus en Matteüs.
Juist toen het middaguur was aangebroken, keerden de apostelen terug naar hun broeders in de bovenzaal en kondigden hen aan dat Mattias verkozen was als de nieuwe apostel. Daarna riep Petrus alle gelovigen op om in gebed te gaan, om te bidden dat ze gereed mochten zijn om de gave van de geest te ontvangen die de Meester beloofd had te zullen zenden.
Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.