◄ 191:5
Verhandeling 191
192:0 ►

Verschijningen aan de apostelen en andere leiders

6. De verschijning in Alexandrië

191:6.1

Terwijl de elf apostelen onderweg waren naar Galilea en hun reisdoel al bijna bereikt hadden, verscheen Jezus op dinsdagavond, 18 april, omstreeks half negen aan Rodan en ongeveer tachtig andere gelovigen in Alexandrië. Dit was de twaalfde verschijning van de Meester in morontia-gedaante. Jezus verscheen aan deze Grieken en Joden, toen de koerier van David aan het eind van zijn verslag van de kruisiging was gekomen. Deze koerier, de vijfde van de groep lopers die de verbinding tussen Jeruzalem en Alexandrië onderhield, was die dag laat in de middag in Alexandrië aangekomen, en toen hij zijn boodschap aan Rodan had overgebracht, werd besloten de gelovigen bijeen te roepen zodat zij het tragische bericht van de koerier zelf zouden kunnen vernemen. Om ongeveer acht uur trad de koerier, Natan van Busiris, voor deze groep en vertelde hun in bijzonderheden al hetgeen hem door de vorige koerier was verteld. Natan eindigde zijn ontroerende verhaal met deze woorden: ‘Maar David die ons deze boodschap laat overbrengen, bericht ook dat de Meester, toen hij zijn dood voorzegde, verklaard heeft dat hij weer op zou staan.’ Terwijl Natan nog aan het woord was, verscheen de morontia-Meester, volledig zichtbaar voor hen allen. En toen Natan ging zitten, sprak Jezus:

191:6.2

‘Vrede zij u. Dat wat de Vader heeft laten instellen door mij in de wereld te zenden, behoort niet aan een ras, een natie, of een speciale groep leraren of predikers. Dit evangelie van het koninkrijk behoort zowel aan de Joden als de heidenen, aan rijken en armen, aan vrijen en slaven, aan mannen en vrouwen, zelfs aan de kleine kinderen. En gij moet allen dit evangelie van liefde en waarheid verkondigen door het leven dat ge in het vlees leidt. Gij zult elkaar liefhebben met een nieuwe, opzienbarende genegenheid, net zoals ik u heb liefgehad. Ge zult het mensdom dienen met een nieuwe, verbazingwekkende toewijding, net zoals ik u heb gediend. En wanneer de mensen zien dat gij hen zo liefhebt, en wanneer zij aanschouwen hoe vurig ge hen dient, zullen zij inzien dat ge geloofsgenoten van het koninkrijk des hemels bent geworden, en zij zullen de Geest van Waarheid volgen die zij in uw leven zien, zodat zij het eeuwige heil zullen vinden.

191:6.3

‘Zoals de Vader mij in deze wereld gezonden heeft, zo zend ik u nu uit. Gij zijt allen geroepen om het goede nieuws te brengen aan hen die in duisternis zijn gezeten. Dit evangelie van het koninkrijk hoort aan allen die het geloven: het moet niet alleen maar in handen gegeven worden van priesters. Spoedig zal de Geest van Waarheid over u komen en u in alle waarheid leiden. Ga daarom uit in de ganse wereld om dit evangelie te prediken, en zie, ik ben met u te allen tijde en tot aan het einde der eeuwen.’

191:6.4

Toen de Meester aldus had gesproken, verdween hij uit hun gezicht. De gehele avond bleven deze gelovigen daar bijeen en verhaalden uitvoerig hun ervaringen als gelovigen in het koninkrijk en luisterden zij naar de vele woorden van Rodan en zijn medewerkers. Zij geloofden allen dat Jezus uit de dood was verrezen. Stelt u zich de verassing voor van Davids heraut van de opstanding, die twee dagen later arriveerde, toen zij zijn aankondiging beantwoordden met de woorden: ‘Ja, wij weten het, want wij hebben hem gezien. Hij is eergisteren aan ons verschenen.’


◄ 191:5
 
Verhandeling 192 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.