◄ 190:1
Verhandeling 190
190:3 ►

Morontia-verschijningen van Jezus

2. Jezus’ verschijning in Betanië

190:2.1

Tussen het moment van zijn morontia-opstanding tot aan zijn hemelvaart als geest, verscheen Jezus negentien maal in een zichtbare gestalte aan zijn gelovigen op aarde. Hij verscheen niet aan zijn vijanden, noch aan hen die geen geestelijk nut konden trekken uit zijn manifestatie in zichtbare gestalte. Zijn eerste verschijning was aan de vijf vrouwen bij het graf; zijn tweede aan Maria Magdalena, ook bij het graf.

190:2.2

De derde verschijning vond op deze zondag rond het middaguur plaats in Betanië. Kort na het middaguur stond Jakobus, de oudste broer van Jezus, in de tuin van Lazarus voor het lege graf van de opgestane broer van Marta en Maria, waar hij zijn gedachten liet gaan over de tijding die hem een uur tevoren door de koerier van David was gebracht. Jakobus was altijd geneigd geweest om in de zending op aarde van zijn oudste broer te geloven, maar hij had al een hele tijd geleden het contact met het werk van Jezus verloren en geleidelijk was hij ernstig gaan twijfelen aan de latere beweringen van de apostelen dat Jezus de Messias was. Door het nieuws dat de koerier had gebracht was de hele familie opgeschrikt en haast verstomd. Juist toen Jakobus voor het lege graf stond, arriveerde Maria Magdalena ter plaatse en begon de familie opgewonden te vertellen over haar ervaringen in de vroege morgen bij het graf van Jozef. Nog voordat ze daarmee klaar was, arriveerden David Zebedeüs en zijn moeder. Natuurlijk geloofde Ruth het bericht, en Judas geloofde het ook toen hij met David en Salome had gesproken.

190:2.3

Terwijl de familie naar Jakobus zocht, werd deze nog vóór ze hem hadden gevonden, terwijl hij in de tuin bij het graf stond, zich bewust van de aanwezigheid van iemand in zijn nabijheid, alsof deze hem op de schouder had getikt; en toen hij zich omdraaide om te kijken, zag hij geleidelijk een vreemde gestalte naast zich verschijnen. Hij was te verbaasd om iets te zeggen en te bevreesd om te vluchten. En toen sprak de vreemde gestalte en zei: ‘Jakobus, ik kom je tot de dienst van het koninkrijk roepen. Sla oprecht de handen ineen met je broeders en volg mij.’ Toen Jakobus zijn naam hoorde uitspreken, wist hij dat het zijn oudste broer Jezus was, die het woord tot hem richtte. Allen vonden het in mindere of meerdere mate moeilijk om de morontia-gestalte van de Meester te herkennen, maar de meesten hadden niet de minste moeite om zijn stem te herkennen of zijn bekoorlijke persoonlijkheid anderszins te identificeren, wanneer hij eenmaal met hen begon te spreken.

190:2.4

Toen Jakobus merkte dat Jezus hem toesprak, wilde hij neerknielen en riep uit: ‘Mijn vader en mijn broer,’ maar Jezus verzocht hem te blijven staan tijdens hun gesprek. Bijna drie minuten lang wandelden ze door de tuin en praatten zij samen: zij spraken over belevenissen van vroeger en troffen voorbereidingen voor de gebeurtenissen in de nabije toekomst. Toen ze dichtbij het huis waren, zei Jezus: ‘Vaarwel Jakobus, totdat ik jullie allen tezamen zal begroeten.’

190:2.5

Jakobus snelde naar binnen terwijl hij nog in Betfage werd gezocht, en riep: `Ik heb zojuist Jezus gezien en met hem gesproken; we hebben met elkaar gepraat. Hij is niet dood, hij is verrezen! Hij verdween voor mijn ogen en zei: ‘Vaarwel tot ik jullie allen tezamen zal begroeten.”’ Hij was nog maar nauwelijks uitgesproken toen Judas terugkwam, en toen vertelde hij terwille van Judas zijn ervaring van de ontmoeting met Jezus in de tuin opnieuw. Ze begonnen nu allemaal te geloven in de opstanding van Jezus. Jakobus kondigde aan dat hij niet naar Galilea zou teruggaan, en David riep uit:’Hij is niet alleen door opgewonden vrouwen gezien; zelfs dappere mannen gaan hem nu zien. Ik denk dat ik hem zelf ook wel zal zien.’

190:2.6

David hoefde niet lang te wachten, want de vierde verschijning van Jezus voor de ogen van stervelingen vond plaats iets voor twee uur in ditzelfde huis van Marta en Maria, toen hij zichtbaar verscheen aan zijn aardse familie en hun vrienden, twintig in totaal. De Meester verscheen in de open achterdeur en zei: ‘Vrede zij met u. Ik begroet hen die mij eens nabij waren in het vlees en spreek mijn vriendschap uit voor mijn broeders en zusters in het koninkrijk. Hoe hebben jullie kunnen twijfelen? Waarom wachtten jullie zolang voordat jullie verkozen het licht der waarheid van ganser harte te gaan volgen? Komt nu dus allen de gemeenschap binnen van de Geest van Waarheid in het koninkrijk van de Vader.’ Toen zij zich begonnen te herstellen van de eerste schok van hun verbazing en naar voren kwamen als om hem te omhelzen, verdween hij uit hun ogen.

190:2.7

Ze wilden allemaal haastig naar de stad gaan om de twijfelende apostelen te vertellen wat er gebeurd was, maar Jakobus weerhield hen hiervan. Alleen Maria Magdalena kreeg toestemming om naar het huis van Jozef terug te keren. Jakobus verbood hun om bekendheid te geven aan dit morontia-bezoek vanwege bepaalde dingen die Jezus hem had gezegd tijdens hun gesprek in de tuin. Jakobus heeft echter nooit nadere onthullingen gedaan over zijn onderhoud met de verrezen Meester op deze dag ten huize van Lazarus in Betanië.


◄ 190:1
 
190:3 ►