Om tien minuten over drie, toen de opgestane Jezus zich broederlijk onderhield met de verzamelde morontia-persoonlijkheden van de zeven woningwerelden van Satania, benaderde het hoofd van de aartsengelen—de engelen van de opstanding—Gabriël en vroeg hem om het sterfelijke lichaam van Jezus. Het hoofd van de aartsengelen sprak: ‘Wij mogen geen aandeel hebben in de morontia-opstanding die deel uitmaakt van de zelfschenkingservaring van Michael, onze soeverein, maar wij zouden graag willen dat zijn stoffelijk overschot aan ons werd toevertrouwd om onmiddellijk ontbonden te worden. Wij stellen u niet voor om onze techniek van dematerialisatie te gebruiken: wij willen slechts gebruikmaken van het proces van tijdversnelling. Het is genoeg dat wij de Soeverein hebben zien leven en sterven op Urantia; de hemelse heerscharen zouden graag willen dat hun de herinnering bespaard bleef aan het verdragen van de aanblik van de langzame ontbinding van de menselijke gestalte van de Schepper en Handhaver van een universum. In naam van de hemelse wezens van heel Nebadon verzoek ik u om een mandaat waardoor ik het sterfelijke lichaam van Jezus van Nazaret onder mijn hoede krijg en waardoor wij worden gemachtigd om over te gaan tot de onmiddellijke ontbinding daarvan.’
Nadat Gabriël had overlegd met de oudste Meest Verhevene van Edentia, werd aan de aartsengel die woordvoerder van de hemelse heerscharen was, toestemming verleend om over het stoffelijk overschot van Jezus te beschikken naar hem goeddacht.
Toen het verzoek van het hoofd der aartsengelen was ingewilligd, riep deze velen van de andere aartsengelen ter assistentie, alsmede een grote schare vertegenwoordigers van alle orden der hemelse persoonlijkheden, en nam vervolgens, met hulp van de middenwezens van Urantia, bezit van het fysieke lichaam van Jezus. Dit lichaam des doods was een zuiver materiële schepping: het was fysiek en feitelijk, het kon niet uit het graf worden verwijderd zoals de morontia-gedaante van de opstanding uit het verzegelde graf had kunnen ontkomen. Met de hulp van bepaalde assisterende morontia-persoonlijkheden, kan de morontia-gedaante de ene keer als van de geest worden gemaakt, zodat de gewone materie er niet op van invloed is, terwijl deze gedaante op een ander moment waarneembaar kan worden en materiële wezens, zoals de stervelingen van dit gebied, ermee contact kunnen maken.
Toen zij zich gereedmaakten om het lichaam van Jezus uit het graf te nemen alvorens het de waardige, eerbiedige behandeling te geven van een bijna ogenblikkelijke ontbinding, kregen de Urantia-middenwezens van de tweede orde de taak toegewezen om de stenen van de ingang van het graf weg te rollen. De grootste van deze twee stenen was een kolossaal, rond gevaarte als een molensteen, en bewoog in een sleuf die in de rots was uitgehouwen, zodat hij heen en weer kon worden gerold om het graf te openen of te sluiten. Toen de Joodse wachters en de Romeinse soldaten die op wacht stonden, in de ochtendschemering zagen hoe deze enorme steen schijnbaar uit eigen beweging weg begon te rollen van de ingang van het graf—zonder enige waarneembaar middel dat een verklaring kon vormen voor deze beweging—werden ze door vrees en paniek bevangen en namen overhaast de vlucht. De Joden vluchtten naar huis en gingen daarna naar de tempel om verslag van het gebeurde uit te brengen aan hun kapitein. De Romeinen vluchtten naar het fort Antonia en rapporteerden wat ze gezien hadden aan de hoofdman over honderd, zodra deze arriveerde op zijn post.
De Joodse leiders waren de verachtelijke zaak om zich zogenaamd van Jezus te ontdoen begonnen met het aanbod van geld aan de verraderlijke Judas om deze om te kopen, en nu ze zich geconfronteerd zagen met deze genante situatie, namen ze hun toevlucht tot het omkopen van de wachters en de Romeinse soldaten, in plaats van dat zij eraan dachten dat deze wachters, die hun post in de steek hadden gelaten, gestraft dienden te worden. Ze gaven ieder van deze twintig mannen een som gelds en de opdracht om aan iedereen te vertellen: ‘Toen wij ’s nachts sliepen, hebben zijn discipelen ons overvallen en hebben zij het lichaam weggenomen.’ En de Joodse leiders beloofden de soldaten plechtig hen te zullen verdedigen voor Pilatus, ingeval de stadhouder ooit ter ore zou komen dat ze omkoopgeld hadden aangenomen.
Het Christelijke geloof in de opstanding van Jezus is gebaseerd op het feit van het ‘ledige graf.’ Het was inderdaad een feit dat het graf leeg was, maar dat is niet de waarheid inzake de opstanding. Het graf was echt leeg toen de eerste gelovigen arriveerden, en dit feit, gecombineerd met het feit van de ontwijfelbare opstanding van de Meester, leidde tot de formulering van een geloof dat niet waar was: de leer dat het materiële, sterfelijke lichaam van Jezus uit het graf was verrezen. Waarheid die te maken heeft met geestelijke werkelijkheden en eeuwige waarden, kan niet altijd opgebouwd worden door een combinatie van klaarblijkelijke feiten. Ofschoon afzonderlijke feiten materieel juist kunnen zijn, volgt daaruit niet dat het met elkaar verbinden van een groep feiten noodzakelijkerwijs tot ware geestelijke gevolgtrekkingen moet leiden.
Het graf van Jozef was leeg, niet omdat het lichaam van Jezus was hersteld of was opgestaan, maar omdat het verzoek van de hemelse heerscharen was ingewilligd om het een bijzondere, unieke ontbinding te doen ondergaan, een terugkeer van ‘stof tot stof’ zonder dat de vertraging van de tijd een rol speelde, en zonder de werking van de gewone, zichtbare processen van sterfelijk verval en materiële ontbinding.
Het stoffelijk overschot van Jezus onderging hetzelfde natuurlijke proces van desintegratie in elementen dat alle menselijke lichamen op aarde kenmerkt, behalve dat deze natuurlijke wijze van ontbinding wat tijd betrof in hoge mate werd versneld, zodanig bespoedigd, dat het bijna een ogenblikkelijk gebeuren werd.
De ware bewijzen van de opstanding van Michael zijn geestelijk van aard, hoewel dit onderricht mede bevestigd wordt door de getuigenis van vele stervelingen van deze wereld die de opgestane morontia-Meester hebben ontmoet, herkend, en met hem hebben gesproken. Hij werd deel van de persoonlijke ervaring van bijna duizend mensen, alvorens hij ten slotte afscheid nam van Urantia.