Deze gehele Sabbatdag hielden de discipelen en de apostelen zich schuil, terwijl iedereen in Jeruzalem over de dood van Jezus aan het kruis sprak. Er waren in Jeruzalem op dat moment bijna anderhalf miljoen Joden, afkomstig uit alle delen van het Romeinse rijk en uit Mesopotamië. Dit was het begin van de Paasweek, en al deze pelgrims zouden in de stad zijn en over de opstanding van Jezus horen en bij hun thuiskomst daarvan verslag doen.
Zaterdagavond laat vroeg Johannes Marcus de elf apostelen zich in het geheim naar het huis van zijn vader te begeven, waar zij kort voor middernacht allen bijeenkwamen in dezelfde bovenzaal waar zij twee nachten tevoren met hun Meester het Laatste Avondmaal hadden gebruikt.
Maria, de moeder van Jezus, keerde samen met Ruth en Judas deze zaterdagavond kort voor zonsondergang naar Betanië terug om zich daar bij hun familie te voegen. David Zebedeüs bleef ten huize van Nikodemus, waar hij met zijn koeriers had afgesproken zondagochtend vroeg bijeen te zullen komen. De vrouwen uit Galilea, die specerijen bereidden voor de verdere balseming van het lichaam van Jezus, bleven ten huize van Jozef van Arimatea.
Wij kunnen niet geheel uitleggen wat er precies met Jezus van Nazaret gebeurde gedurende deze periode van anderhalve dag toen men veronderstelde dat hij in het nieuwe graf van Jozef rustte. Blijkbaar stierf hij dezelfde natuurlijke dood aan het kruis als iedere andere sterveling in dezelfde omstandigheden. Wij hoorden hem zeggen: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.’ Wij begrijpen de betekenis van deze woorden niet geheel, aangezien zijn Gedachtenrichter reeds lang gepersonaliseerd was en dus een bestaan leidde los van het sterfelijke wezen van Jezus. De gepersonaliseerde Gedachtenrichter van de Meester kon in geen enkel opzicht geraakt worden door diens fysieke dood aan het kruis. Hetgeen Jezus tijdelijk in handen van de Vader gaf, moet het geest-duplicaat zijn geweest van het vroege werk van de Richter bij de vergeestelijking van zijn sterfelijke bewustzijn, zodat de transcriptie van de menselijke ervaring naar de woningwerelden kon worden overgebracht. Er moet een of andere geestelijke realiteit in de ervaring van Jezus zijn geweest die analoog was aan de geest-natuur, ofwel ziel, van de geloof-kwekende stervelingen van de werelden. Dit is echter slechts onze mening—wij weten niet werkelijk wat Jezus zijn Vader in handen gaf.
Wij weten wel dat het fysieke lichaam van de Meester daar in het graf van Jozef rustte tot ongeveer drie uur zondagochtend, maar wij verkeren in volslagen onzekerheid wat betreft de status van de persoonlijkheid van Jezus gedurende die periode van zesendertig uur. Wij hebben het soms wel eens aangedurfd deze dingen voor onszelf ongeveer als volgt te verklaren:
1. Het Schepper-bewustzijn van Michael moet vrij zijn geweest en volledig los van het sterfelijke bewustzijn waarmee het in zijn fysieke incarnatie was verbonden.
2. Wij weten dat de vroegere Gedachtenrichter van Jezus gedurende deze periode op aarde aanwezig was en persoonlijk het bevel voerde over de verzamelde hemelse heerscharen.
3. De verworven geest-identiteit van de man van Nazaret die gedurende zijn levens- loop in het vlees was opgebouwd, in het begin door de rechtstreekse inspanningen van zijn Gedachtenrichter, en later door zijn eigen volmaakte harmonisering van de fysieke behoeften en de geestelijke vereisten van het ideale sterfelijke bestaan, een harmonisering die tot stand werd gebracht door zijn onophoudelijk kiezen voor de wil van de Vader, moet toevertrouwd zijn geweest aan de hoede van de Paradijs-Vader. Of deze geest-werkelijkheid al of niet terugkeerde om deel te gaan uitmaken van de opgestane persoonlijkheid weten wij niet, maar wij geloven het wel. Bepaalde persoonlijkheden in het universum zijn echter van mening dat deze ziel-identiteit van Jezus nu rust in de ‘boezem van de Vader’, om later te worden vrijgelaten teneinde het leiderschap op zich te nemen van het Korps der Volkomenheid van Nebadon bij de nog niet geopenbaarde toekomstige bestemming hiervan in verband met de nog ongeschapen universa in de nog ongeorganiseerde gebieden in de buiten-ruimte.
4. Wij denken dat het menselijke of sterfelijke bewustzijn van Jezus gedurende deze zesendertig uur sliep. Wij hebben redenen om te geloven dat de mens Jezus niets afwist van hetgeen zich gedurende deze periode in het universum afspeelde. Voor het sterfelijke bewustzijn leek er geen tijd verlopen te zijn, het opstandingsleven volgde als het ware ogenblikkelijk op de slaap des doods.
Dit is ongeveer alles wat wij op schrift kunnen stellen inzake de status van Jezus geduren- de deze periode van het graf. Er zijn een aantal met elkaar verband houdende feiten waar- aan wij kunnen refereren, maar wij zijn eigenlijk niet competent om een uitleg daarvan te geven.
In de enorme hof van de opstandingshallen op de eerste woningwereld van Satania, kan men nu een schitterend materieel-morontia bouwsel zien dat bekend staat als het ‘Michael Gedenkteken,’ en dat thans het zegel van Gabriël draagt. Dit gedenkteken werd geschapen kort nadat Michael deze wereld verliet, en draagt het opschrift: ‘Ter herinnering aan de sterfelijke overgang van Jezus van Nazaret op Urantia.’
Er bestaan verslagen waaruit blijkt dat gedurende deze periode de honderd leden tellende allerhoogste raad van Salvington een bestuursvergadering op Urantia hield onder het voorzitterschap van Gabriël. Ook zijn er documenten die aantonen dat de Ouden der Dagen op Uversa contact hadden met Michael inzake de status van het universum Nebadon gedurende deze tijd.
Wij weten dat er ten minste één maal bericht werd doorgegeven tussen Michael en Immanuel op Salvington, terwijl het lichaam van de Meester in het graf lag.
Er is alle reden aan te nemen dat er een persoonlijkheid op de zetel van Caligastia zat in de stelsel-vergadering van de Planetaire Vorsten op Jerusem, die was bijeengeroepen terwijl het lichaam van Jezus in het graf rustte.
In de verslagen van Edentia staat vermeld dat de Constellatie-Vader van Norlatiadek op Urantia was en dat hij gedurende deze tijd van het graf instructies van Michael ontving.
Er is nog veel ander bewijsmateriaal dat erop wijst dat niet de gehele persoonlijkheid van Jezus sliep en buiten bewustzijn was gedurende deze tijd van zijn klaarblijkelijke fysieke dood.