In de duisternis van de zandstorm zond David Zebedeüs rond half vier de laatsten van zijn boodschappers uit met het nieuws van de dood van de Meester. De laatsten van zijn koeriers zond hij naar het huis van Marta en Maria in Betanië, waar hij meende dat de moeder van Jezus en de andere leden van haar gezin verbleven.
Na de dood van de Meester zond Johannes de vrouwen, onder begeleiding van Judas, naar het huis van Elia Marcus, en hier bleven zij gedurende de Sabbatdag. Johannes zelf, die bij de Romeinse hoofdman nu goed bekend was, bleef op Golgota achter totdat Jozef en Nikodemus ter plaatse verschenen met een bevelschrift van Pilatus dat hen machtigde om het lichaam van Jezus in bezit te nemen.
Voor een uitgestrekt universum eindigde zo een dag van tragedie en droefheid; ontelbare inwoners van dit universum hadden gehuiverd bij het zien van het schokkende schouwspel van de kruisiging van de menselijke incarnatie van hun geliefde Soeverein; zij waren sprakeloos door de hardvochtigheid van stervelingen en de perversiteit van mensen die hier ten toon werden gespreid.
Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.