◄ 180:1
Verhandeling 180
180:3 ►

De afscheidsrede

2. De wijnstok en de ranken

180:2.1

Daarna stond Jezus opnieuw op en onderrichtte zijn apostelen verder: ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. En de Vader verlangt van mij slechts dat jullie veel vrucht draagt. De wijnstok wordt alleen gesnoeid om de vruchtbaarheid van zijn ranken te vermeerderen. Iedere rank die uit mij voortkomt en geen vrucht draagt, zal de Vader wegnemen. En iedere rank die vrucht draagt, zal de Vader zuiveren, opdat hij nog meer vrucht moge dragen. Jullie zijn reeds zuiver door het woord dat ik heb gesproken, maar jullie moeten zuiver blijven. Jullie moet in mij blijven en ik in jullie; de rank zal afsterven indien hij wordt gescheiden van de wijnstok. Zoals de rank geen vrucht kan dragen tenzij hij in de wijnstok blijft, zo kunnen jullie ook niet de vruchten voortbrengen van liefdevolle dienstbaarheid tenzij je in mij blijft. Onthoudt: ik ben de ware wijnstok en jullie zijn de levende ranken. Hij die in mij leeft, en ik in hem, zal vele vruchten van de geest dragen en de allerhoogste vreugde ervaren die het voortbrengen van deze geestelijke oogst met zich meebrengt. Indien jullie deze levende geestelijke verbinding met mij in stand houdt, zullen jullie overvloedig vrucht dragen. Indien jullie in mij blijft en mijn woorden in jullie leven, zullen jullie in staat zijn om vrijelijk gemeenschap met mij te hebben, en dan kan mijn levende geest jullie zo doordringen, dat je alles kunt vragen wat mijn geest wil, en dit alles doen met de verzekerdheid dat de Vader ons verzoek zal inwilligen. Hierin wordt de Vader verheerlijkt: dat de wijnstok vele levende ranken heeft, en dat iedere rank veel vruchten draagt. En wanneer de wereld deze vruchtdragende ranken ziet—mijn vrienden die elkaar liefhebben, net zoals ik hen heb liefgehad—zullen alle mensen weten dat jullie waarlijk mijn discipelen zijn.

180:2.2

‘Zoals de Vader mij heeft liefgehad, zo heb ik jullie liefgehad. Leeft in mijn liefde, precies zoals ik leef in de liefde van mijn Vader. Indien jullie doet zoals ik jullie geleerd heb, zullen jullie in mijn liefde blijven zoals ik ook het woord van de Vader heb bewaard en voor altijd in zijn liefde blijf.’

180:2.3

De Joden hadden lange tijd onderricht dat de Messias ‘een loot voortkomend uit de wijnstok’ van de voorvaderen van David zou zijn, en ter herinnering aan dit oude onderricht was de ingang van de tempel van Herodes versierd met een groot embleem van de druiventros, en de wijnstok waaraan zij vast zat. Alle apostelen herinnerden zich dit, toen de Meester deze avond in de bovenzaal tot hen sprak.

180:2.4

Maar veel leed is later gepaard gegaan met de verkeerde interpretatie van de gevolgtrekkingen van de Meester ten aanzien van het gebed. Wat hij bij deze gelegenheid leerde, zou niet veel moeilijkheden hebben opgeleverd indien zijn woorden exact in de herinnering bewaard waren gebleven en daarna waarheidsgetrouw waren opgeschreven. Maar door de weergave die opgesteld werd, gingen de gelovigen het gebed in Jezus’ naam uiteindelijk zien als een soort allerhoogste magie, en dachten zij dat zij van de Vader alles zouden ontvangen waarom zij vroegen. Eeuwenlang is het geloof van oprechte zielen stukgeslagen op dit struikelblok. Hoe lang zal het nog duren totdat de wereld van gelovigen begrijpt dat het gebed niet een proces is om de eigen wil gedaan te krijgen, maar veeleer een programma van het kiezen van Gods wil, een ervaring van leren om de wil van de Vader te onderkennen en uit te voeren? Het is geheel en al waar dat wanneer uw wil waarlijk op één lijn is gebracht met de zijne, ge alles kunt vragen wat die wilseenheid bedenkt, en dat dit u zal worden geschonken. En zulk een wilseenheid wordt tot stand gebracht door en via Jezus, precies zoals het leven van de wijnstok in en door de levende ranken vloeit.

180:2.5

Waar nu deze levende verbinding bestaat tussen goddelijkheid en mensheid, kan er, wanneer de mensheid onnadenkend en onwetend bidt om zelfzuchtig gemak en ijdele prestaties, maar één goddelijk antwoord zijn: meer en rijker voortbrengen van de vruchten van de geest op de stengels van de levende ranken. Wanneer de rank van de wijnstok levend is, kan er maar één antwoord zijn op alle smeekbeden die hij doet: een rijker voortbrengen van druiven. In feite bestaat de rank alleen voor, en kan niets anders dan, vrucht dragen, druiven opleveren. Zo leeft de ware gelovige alleen voor het doel om de vruchten van de geest te dragen: om mensen lief te hebben zoals hij zelf door God is liefgehad—dat wij elkaar liefhebben, net zoals Jezus ons heeft liefgehad.

180:2.6

En wanneer de Vader de wijnstok onder handen neemt, doet hij dit in liefde, opdat de ranken veel vrucht mogen dragen. En een wijze landman snijdt alleen de dode ranken weg, die geen vrucht dragen.

180:2.7

Jezus had de grootste moeite om zelfs zijn apostelen te doen inzien dat het gebed een taak is van uit de geest geboren gelovigen in het door de geest beheerste koninkrijk.


◄ 180:1
 
180:3 ►