◄ 176:0
Verhandeling 176
176:2 ►

Dinsdagavond op de Olijfberg

1. De verwoesting van Jeruzalem

176:1.1

Op deze vraag van Natanael antwoordde Jezus het volgende: ‘Goed, ik zal jullie vertellen over de periode dat dit volk de beker van zijn ongerechtigheid tot de rand zal hebben gevuld, wanneer de gerechte straf snel op deze stad onzer vaderen zal neerkomen. Ik ga jullie nu weldra verlaten, ik ga naar de Vader. Pas op dat niemand jullie misleidt nadat ik van jullie ben heengegaan, want er zullen velen als verlossers komen en velen op een dwaalspoor brengen. Wanneer jullie hoort over oorlogen en geruchten van oorlogen, weest dan niet verontrust, want ofschoon al deze dingen zullen gebeuren, is het einde van Jeruzalem nog niet nabij. Laat jullie niet verontrusten door hongersnoden of aardbevingen, en evenmin moeten jullie bezorgd zijn wanneer jullie aan de wereldlijke overheden worden overgeleverd en terwille van het evangelie vervolgd worden. Jullie zult uit de synagoge geworpen worden en gevangen worden gezet om mijnentwil, en sommigen van jullie zullen gedood worden. Wanneer jullie voor landvoogden en heersers geleid zult worden, zal het zijn om getuigenis te geven van jullie geloof en om jullie standvastigheid in het evangelie van het koninkrijk te laten blijken. En wanneer jullie voor de rechter staan, weest dan niet van te voren bezorgd over wat je moet zeggen, want de geest zal jullie in datzelfde uur leren wat je je tegenstanders moet antwoorden. In die dagen van barensnood zal jullie eigen volk, onder leiding van hen die de Zoon des Mensen hebben verworpen, jullie overleveren om gevangen gezet of ter dood gebracht te worden. Een tijdlang worden jullie wellicht om mijnentwil door allen gehaat, maar zelfs gedurende deze vervolgingen zal ik jullie niet verlaten: mijn geest zal jullie niet alleen laten. Wees geduldig! Twijfel niet dat dit evangelie van het koninkrijk over alle vijanden zal zegevieren en uiteindelijk aan alle volkeren zal worden verkondigd.’

176:1.2

Jezus zweeg een ogenblik terwijl hij neerkeek op de stad. De Meester besefte dat het afwijzen van het geestelijke begrip van de Messias, de vastbeslotenheid om blindelings vast te houden aan het materiële karakter van de zending van de verwachte bevrijder, de Joden zeer spoedig in rechtstreeks conflict met de machtige Romeinse legers zou brengen, en dat zo’n strijd slechts kon uitlopen op de definitieve en volledige omverwerping van de Joodse natie. Toen zijn volk zijn geestelijke zelfschenking verwierp en weigerde het licht des hemels te ontvangen toen dit hen zo vol van genade bescheen, bezegelde het daarmee zijn ondergang als een onafhankelijk volk met een speciale geestelijke opdracht op aarde. Zelfs de Joodse leiders erkenden later dat het deze wereldlijke idee van de Messias was, die rechtstreeks tot de woelingen leidde waardoor uiteindelijk hun ondergang werd teweeggebracht.

176:1.3

Aangezien Jeruzalem de bakermat van de prille evangeliebeweging zou worden, wilde Jezus niet dat haar leraren en predikers zouden omkomen bij de verschrikkelijke nederlaag van het Joodse volk in verband met de verwoesting van Jeruzalem, vandaar dat hij deze aanwijzingen aan zijn volgelingen gaf. Jezus was zeer bezorgd over de mogelijkheid dat sommigen van zijn discipelen verwikkeld zouden raken in de oproeren die zich spoedig zouden voordoen, en zo zouden omkomen bij de val van Jeruzalem.

176:1.4

Toen vroeg Andreas: ‘Maar Meester, als de Heilige Stad en de tempel verwoest zullen worden en gij niet hier zijt om ons leiding te geven, wanneer moeten wij dan Jeruzalem verlaten?’ Jezus antwoordde: ‘Jullie kunnen in de stad blijven wanneer ik zal zijn vertrokken, zelfs gedurende deze zware tijden en bittere vervolging, maar wanneer jullie ten slotte Jeruzalem omringd zien door de Romeinse legers na de opstand der valse profeten, dan zullen jullie weten dat haar verwoesting nabij is; dan moeten jullie naar de bergen vluchten. Laat niemand die in de stad of in de omgeving is, dralen om nog iets te redden en laat niemand die buiten de stad is het wagen daar binnen te gaan. Er zal grote ellende zijn, want dit zullen de dagen zijn van de wraak der heidenen. En nadat jullie de stad zult hebben ontvlucht, zal dit ongehoorzame volk geveld worden door de scherpte des zwaards en gevankelijk worden weggevoerd naar alle naties; en zo zal Jeruzalem door de heidenen worden vertreden. Ondertussen waarschuw ik jullie, laat je niet misleiden. Als de een of ander tot jullie komt en zegt, “Zie, hier is de Verlosser”, of `Zie, hij is daar”, geloof het niet, want vele valse leraren zullen opstaan en velen zullen op een dwaalspoor worden gebracht; maar jullie moeten je niet laten bedriegen, want ik heb jullie dit alles van te voren voorzegd.’

176:1.5

De apostelen zaten lange tijd zwijgend in het maanlicht terwijl deze ontstellende voorspellingen van de Meester tot hun verbijsterde bewustzijn doordrongen. En omdat praktisch de gehele groep gelovigen en discipelen gehoor gaf aan de waarschuwing van dit ogenblik, en uit Jeruzalem wegvluchtte toen de eerste Romeinse troepen verschenen, kon zij een veilig toevluchtsoord vinden in het noordelijk gelegen Pella.

176:1.6

Zelfs na deze uitdrukkelijke waarschuwing legden toch vele volgelingen van Jezus zijn voorspellingen uit als zouden deze betrekking hebben op de veranderingen die vanzelfsprekend in Jeruzalem zouden plaatsvinden, wanneer de wederkomst van de Messias zou uitlopen op de oprichting van het Nieuwe Jeruzalem en in de uitbreiding van de stad, zodat zij de hoofdstad van de wereld zou worden. Deze Joden hielden nu eenmaal vast aan hun overtuiging dat de verwoesting van de tempel verbonden was aan ‘het einde der wereld.’ Zij geloofden dat dit Nieuwe Jeruzalem geheel Palestina zou beslaan; dat het einde der wereld direct daarna gevolgd zou worden door de verschijning van ‘de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde.’ Dus was het ook niet zo vreemd dat Petrus zei: ‘Meester, wij weten dat al deze dingen zullen verdwijnen wanneer de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde verschijnen, maar hoe zullen wij weten wanneer gij terug zult komen om dit alles tot stand te brengen?’

176:1.7

Toen Jezus dit hoorde, dacht hij enige tijd na en zei toen: ‘Jullie ziet het steeds weer verkeerd, omdat jullie voortdurend tracht het nieuwe onderricht te laten aansluiten bij het oude; jullie zijt vastbesloten om al mijn onderricht verkeerd op te vatten; jullie houdt maar vol het evangelie te interpreteren in overeenstemming met wat jullie altijd hebt geloofd. Niettemin zal ik trachten jullie klaarheid te verschaffen.’


◄ 176:0
 
176:2 ►