◄ 175:1
Verhandeling 175
175:3 ►

De laatste redevoering in de tempel

2. De status van individuele Joden

175:2.1

Het feit dat de geestelijke leiders en de godsdienstleraren van het Joodse volk op een gegeven moment de leer van Jezus hebben verworpen en hebben samengespannen om zijn gruwelijke dood te bewerkstelligen, is op geen enkele wijze van invloed op de status van iedere individuele Jood voor God. En hen die belijden volgelingen van de Christus te zijn, mag het er niet toe brengen bevooroordeeld te zijn tegen de Jood als medesterveling. De Joden hebben, als natie, als sociaal-politieke groep, de verschrikkelijke prijs voor het verwerpen van de Vredevorst ten volle betaald. Al lang geleden zijn zij opgehouden de geestelijke fakkeldragers van goddelijke waarheid te zijn voor de geslachten der mensheid, maar dit vormt geen geldige reden waarom de individuele afstammelingen van de Joden uit het verre verleden individueel moeten lijden onder de vervolgingen waaraan zij zijn blootgesteld geworden door onverdraagzame, onwaardige, dweepzieke, zogenaamde volgelingen van Jezus van Nazaret, die zelf van natuurlijke geboorte een Jood was.

175:2.2

Vele malen is deze redeloze en niet-Christus-gelijke haat jegens en vervolging van Joden in de moderne tijd geëindigd in het lijden en de dood van een onschuldige individuele Jood die niemand iets had aangedaan, en wiens voorouders ten tijde van Jezus diens evangelie van harte hadden aanvaard en daarna onversaagd de dood ingingen voor de waarheid waarin zij zo van ganser harte geloofden. Welk een huiver van afgrijzen gaat er door de toeschouwende hemelse wezens wanneer zij zien hoe zij, die zich volgelingen van Jezus noemen, zich uitleven in het vervolgen, kwellen, en zelfs vermoorden van hen die in hun tijd de afstammelingen zijn van Petrus, Filippus, Matteüs en andere Palestijnse Joden, die zo heldhaftig hun leven gaven als de eerste martelaren van het evangelie van het hemelse koninkrijk!

175:2.3

Hoe wreed en onredelijk is het om onschuldige kinderen te laten lijden voor de zonden van hun voorvaderen, voor misdaden waarvan zij volkomen onkundig zijn en waarvoor ze op geen enkele wijze verantwoordelijk gesteld kunnen worden! En dan zulke schandelijke daden te verrichten in naam van hem die zijn discipelen leerde zelfs hun vijanden lief te hebben! In dit verslag van het leven van Jezus is het nu noodzakelijk een beeld te schetsen van de wijze waarop bepaalde Joden, volksgenoten van Jezus, hem afwezen en samenspanden om zijn smadelijke dood te bewerkstelligen; doch wij willen allen die dit verhaal lezen, waarschuwen dat het weergeven van deze historische gegevens geen enkele rechtvaardiging vormt voor de onrechtvaardige haat, noch een vergoelijking betekent van de onbillijke houding die zovelen belijdende Christenen vele eeuwen lang jegens individuele Joden hebben aangenomen en gekoesterd. Zij die in het koninkrijk geloven, zij die de leer van Jezus volgen, moeten ophouden de individuele Jood te mishandelen als iemand die schuldig is aan de verwerping en kruisiging van Jezus. De Vader en zijn Schepper-Zoon zijn nooit opgehouden de Joden lief te hebben. God kent geen aanzien des persoons, en het heil is er evenzeer voor de Jood als voor de niet- Jood.


◄ 175:1
 
175:3 ►