Deze gedenkwaardige verhandeling over religie, samengevat in moderne bewoordingen, bracht de volgende waarheden naar voren:
Hoewel de religies in de wereld een tweeledige oorsprong hebben—een natuurlijke oorsprong en een openbaringsoorsprong—kunnen er op ieder moment en bij alle volken drie duidelijk verschillende vormen van religieuze toewijding worden aangetroffen. En deze drie manifestaties van de religieuze impuls zijn:
1. Primitieve religie. De halfnatuurlijke en instinctmatige impuls om mysterieuze energieën te vrezen en hogere krachten te aanbidden, voornamelijk een religie van de fysische natuur, de religie van vrees.
2. De religie van de civilisatie. De meer ontwikkelde religieuze voorstellingen en praktijken van de zich ontwikkelende rassen—de religie van het bewustzijn—de verstandelijke theologie van het gezag van de gevestigde religieuze traditie.
3. Ware religie—de religie van de openbaring. De openbaring van bovennatuurlijke waarden, een gedeeltelijk inzicht in eeuwige werkelijkheden, een glimp van de goedheid en schoonheid van het oneindige karakter van de Vader in de hemel—de religie van de geest zoals deze in de ervaring van de mens wordt aangetoond.
De Meester wilde de godsdienst van de lichamelijke zintuigen en de bijgelovige angsten van de natuurmens niet kleineren, ofschoon hij het feit betreurde dat zoveel van deze primitieve vorm van godsverering was blijven bestaan in de religieuze gebruiken van de meer intelligente rassen der mensheid. Jezus maakte duidelijk dat het grote verschil tussen de religie van het bewustzijn en de religie van de geest daaruit bestaat dat de eerstgenoemde steunt op kerkelijk gezag, terwijl de laatstgenoemde geheel gegrond is op de menselijke ervaring.
Vervolgens verduidelijkte de Meester in dit uur van onderricht de volgende waarheden:
Totdat de mensenrassen een hoge intelligentie bereiken en vollediger geciviliseerd zijn, zullen de vele kinderlijke en bijgelovige ceremoniën die zo karakteristiek zijn voor de evolutionaire religieuze praktijken van primitieve en achtergebleven volkeren, blijven bestaan. Totdat het menselijk geslacht opklimt tot het niveau van een hogere, meer algemene erkenning van de werkelijkheden van de geestelijke ervaring, zullen grote aantallen mannen en vrouwen een persoonlijke voorkeur aan de dag blijven leggen voor de religies van autoriteit die alleen intellectuele instemming vragen, in tegenstelling tot de religie van de geest, die actieve deelname van bewustzijn en ziel inhoudt in het geloofsavontuur van de worsteling met de barre werkelijkheden van de gestaag vorderende menselijke ervaring.
De aanvaarding van de traditionele godsdiensten van gezag biedt een gemakkelijke uitweg voor ’s mensen impuls om bevrediging te zoeken voor het verlangen van zijn geestelijke natuur. De gevestigde en gekristalliseerde religies van autoriteit verschaffen de verwarde, verontruste ziel van de mens een gemakkelijk toevluchtsoord, wanneer deze door vrees en onzekerheid wordt gekweld. Zulk een godsdienst vraagt van haar aanhangers slechts een passieve, zuiver intellectuele instemming als de prijs die betaald moet worden voor de bevrediging en zekerheid die zij geeft.
En nog lange tijd zullen er op aarde van die beschroomde, vreesachtige en aarzelende mensen leven, die er de voorkeur aan geven om op deze wijze hun religieuze vertroosting veilig te stellen, zelfs als zij, door zo hun lot te verbinden met de religies van het gezag, de soevereiniteit van hun persoonlijkheid in gevaar brengen, de waardigheid van hun zelfrespect verlagen, en alle recht opgeven om deel te nemen aan de opwindendste en inspirerendste van alle mogelijke menselijke ervaringen: de persoonlijke zoektocht naar waarheid, de opwekkende ervaring dat men de gevaren van intellectuele ontdekkingen onder ogen kan zien, de vastbeslotenheid om de werkelijkheden van de persoonlijke religieuze ervaring te onderzoeken, de allerhoogste voldoening van de ervaring van persoonlijke triomf in het daadwerkelijke besef van de overwinning van geestelijk geloofsvertrouwen op intellectuele twijfel, zoals deze eerlijk wordt behaald in het allerhoogste avontuur van alle menselijk bestaan—de mens die God zoekt, om hemzelf en als hemzelf, en hem vindt.
De religie van de geest betekent inspanning, worsteling, conflict, geloof, vastberadenheid, liefde, trouw en vooruitgang. De godsdienst van het bewustzijn—de theologie van het gezag—vraagt van haar formele aanhangers dergelijke inspanning slechts in geringe mate of in het geheel niet. De traditie is een veilige schuilplaats en een gemakkelijk pad voor de vreesachtige, halfslachtige zielen die instinctief de geest-worstelingen en de mentale onzekerheden mijden welke verbonden zijn aan de gedurfde, avontuurlijke reizen van het geloof op de open zee der onontdekte waarheid, op zoek naar de verdergelegen kusten der geestelijke werkelijkheden, zoals deze ontdekt kunnen worden door het gestaag vorderende menselijk bewustzijn en kunnen worden ervaren door de zich ontwikkelende menselijke ziel.
En verder zei Jezus nog: ‘In Jeruzalem hebben de godsdienstige leiders de verschillende leerstellingen van hun traditionele leraren en van de profeten van andere tijden geformuleerd tot een vast systeem van intellectuele geloofsovertuigingen, een religie van gezag. De aantrekkingskracht van zulke godsdiensten werkt voornamelijk op het bewustzijn. En nu staan wij op het punt een dodelijk conflict aan te gaan met zo’n godsdienst, want wij zullen binnenkort beginnen met de vrijmoedige verkondiging van een nieuwe religie—een religie die geen godsdienst is in de hedendaagse betekenis van het woord, een religie die zich voornamelijk beroept op de goddelijke geest die in het bewustzijn van de mens zetelt; een religie die haar gezag zal ontlenen aan de vruchten die door haar aanvaarding worden voortgebracht en vast en zeker zullen verschijnen in de persoonlijke ervaring van allen die werkelijk en waarlijk gaan geloven in de waarheden van deze hogere geestelijke gemeenschap.’
Wijzend naar elk van de vierentwintig en hen bij name noemend, zei Jezus: ‘En thans vraag ik jullie, wie van jullie geeft er de voorkeur aan dit gemakkelijke pad te volgen van conformiteit aan een gevestigde en verstarde godsdienst, zoals door de Farizeeën in Jeruzalem wordt verdedigd, liever dan de moeilijkheden en vervolgingen te ondergaan die gepaard gaan met de missie om de mensen een betere weg tot verlossing te verkondigen, terwijl je de voldoening bereikt dat je voor jezelf de schoonheden van de werkelijkheden ontdekt van een levende, persoonlijke ervaring met de eeuwige waarheden en allerhoogste grootsheid van het koninkrijk des hemels? Zijn jullie vreesachtig, weekhartig en op je gemak gesteld? Zijn jullie bang je toekomst in handen te geven van de God van waarheid, de God wiens zonen jullie zijn? Stellen jullie geen vertrouwen in de Vader wiens kinderen jullie zijn? Willen jullie terugkeren naar het gemakkelijke pad van de zekerheid en intellectuele onwrikbaarheid van de godsdienst van het gezag der traditie, of willen jullie je aangorden om met mij voorwaarts te gaan, de onzekere, moeilijke toekomst in van de verkondiging van de nieuwe waarheden van de religie van de geest, het koninkrijk des hemels in de harten der mensen?’
Al zijn vierentwintig toehoorders stonden op met de bedoeling een eendrachtig en loyaal antwoord te geven op deze vraag, een van de weinige malen dat Jezus ooit zo’n emotioneel beroep op hen had gedaan, maar hij hief zijn hand op en hield hen tegen met de woorden: ‘Ga nu allen je eigen weg, iedereen alleen met de Vader, en vind daar het niet-emotionele antwoord op mijn vraag, en als je zulk een ware, oprechte zielehouding hebt gevonden, zeg dat antwoord dan vrijelijk en stoutmoedig aan mijn Vader en jullie Vader, wiens oneindige leven van liefde de geest zelf is van de religie die wij verkondigen.’
De evangelisten en de apostelen zonderden zich korte tijd af. Hun geest was gesticht, hun bewustzijn was geïnspireerd, en hun emoties waren enorm aangewakkerd door wat Jezus had gezegd. Maar toen Andreas hen weer bijeenriep, zei de Meester slechts: ‘Laten we onze reis voortzetten. Wij gaan Fenicië in om daar een tijdje te blijven, en jullie moeten allen de Vader bidden om jullie emoties van bewustzijn en lichaam te transformeren tot de hogere loyaliteiten van het bewustzijn en de meer bevredigende ervaringen van de geest.’
Toen zij hun weg vervolgden, waren de vierentwintig eerst stil, maar al spoedig begonnen zij onderling te praten, en tegen drie uur die middag konden ze niet verder: ze bleven stilstaan terwijl Petrus naar Jezus ging en zei: ‘Meester, ge hebt woorden van leven en waarheid tot ons gesproken. Wij zouden graag meer willen horen; wij smeken u ons meer over deze zaken te willen zeggen.’