◄ 152:0
Verhandeling 152
152:2 ►

De gebeurtenissen die tot de crisis in Kafarnaüm leidden

1. In het huis van Jaïrus

152:1.1

Door dit oponthoud onderweg naar zijn huis werd Jaïrus natuurlijk vreselijk ongeduldig, daarom spoedden ze zich nu in versnelde pas voort. Zelfs nog voor zij het erf van de overste hadden betreden, kwam een van diens dienaren naar buiten en zei: ‘Val de Meester niet lastig; uw dochter is dood.’ Doch Jezus scheen geen acht te slaan op de woorden van de dienaar, want Petrus, Jakobus en Johannes met zich meenemend, wendde hij zich om en zei tot de door smart getroffen vader: ‘Vrees niet; geloof alleen.’ Toen hij het huis binnenging, vond hij daar reeds de fluitspelers en de rouwklagers die luid misbaar maakten, terwijl de familieleden huilden en weeklaagden. Nadat hij alle rouwenden de kamer had doen verlaten, ging hij met de vader en de moeder en zijn drie apostelen naar binnen. Hij had tegen de rouwenden gezegd dat het jonge meisje niet dood was, maar zij lachten hem smalend uit. Jezus wendde zich nu tot de moeder en zei: ‘Uw dochter is niet dood; zij slaapt slechts.’ En toen het rustig was geworden in het huis, ging hij naar het bed van het kind, nam haar bij de hand en zei: ‘Dochter, ik zeg je, word wakker en sta op!’ Toen het meisje deze woorden hoorde, stond zij onmiddellijk op en liep door de kamer. En kort nadat zij zich van haar flauwte had hersteld, gebood Jezus dat haar iets te eten gegeven zou worden, want zij was lange tijd zonder voedsel ge-weest.

152:1.2

Aangezien er in Kafarnaüm veel agitatie tegen Jezus gaande was, riep hij de familie bijeen en legde hun uit dat het meisje in coma was geweest na een lange koortsperiode, en dat hij haar alleen daaruit had gewekt en dat hij haar niet uit de dood had opgewekt. Zo legde hij dit alles ook uit aan zijn apostelen, doch het mocht niet baten; zij geloofden allen dat hij het meisje uit de dood had opgewekt. Wat Jezus zelf zei om een groot aantal van zulke schijnbare wonderen uit te leggen, had weinig effect op zijn volgelingen. Ze waren belust op wonderen en lieten geen gelegenheid voorbijgaan om weer een wonder aan Jezus te kunnen toeschrijven. Jezus en zijn apostelen keerden naar Betsaïda terug, nadat hij hun allen nadrukkelijk had opgedragen er met niemand over te spreken.

152:1.3

Toen hij het huis van Jaïrus uitkwam, werd hij gevolgd door twee blinden die geleid werden door een jongen die stom was, en de blinden vroegen luidkeels om genezing. De reputatie van Jezus als genezer stond omstreeks deze tijd op haar hoogtepunt. Overal waar hij heenging, stonden de zieken en lijdenden hem op te wachten. De Meester zag er nu zeer afgemat uit, en al zijn vrienden maakten zich zorgen dat hij met zijn werk van onderricht en genezen zo lang door zou gaan, tot hij er daadwerkelijk bij neer zou vallen.

152:1.4

De apostelen van Jezus, laat staan het gewone volk, konden de natuur en eigenschappen van deze God-mens niet begrijpen. En ook geen enkele volgende generatie is in staat geweest om naar waarde te schatten wat er in de persoon van Jezus van Nazaret op aarde plaatsgreep. Bovendien kan er zich voor de wetenschap en de religie geen gelegenheid meer voordoen om deze merkwaardige gebeurtenissen na te gaan, om de eenvoudige reden dat zulk een buitengewone situatie zich nooit opnieuw kan voordoen, noch op deze wereld, noch op enige andere wereld in Nebadon. Er zal op geen enkele wereld in dit hele universum ooit weer een wezen verschijnen in de gelijkenis van het sterfelijke vlees, dat alle attributen van de scheppende energie tezelfdertijd belichaamt, in combinatie met geestelijke gaven die de tijd en de meeste andere materiële beperkingen te boven gaan.

152:1.5

Nooit vóór de tijd dat Jezus op aarde was, noch daarna, is het ons mogelijk geweest zo direct en treffend de resultaten vast te stellen waarmee een sterk en levend geloof van sterfelijke mannen en vrouwen gepaard gaat. Om deze verschijnselen te herhalen zouden wij tot in de onmiddellijke tegenwoordigheid van Michael, de Schepper, moeten gaan en hem moeten aantreffen zoals hij in die dagen was—als de Zoon des Mensen. En al verhindert zijn afwezigheid deze materiële manifestaties vandaag, dient gij evenmin beperkingen van enige soort te stellen aan de mogelijke manifestatie van zijn geestelijke kracht. Ofschoon de Meester afwezig is als materieel wezen, is hij aanwezig als een geestelijke invloed in de harten der mensen. Door van deze wereld heen te gaan heeft Jezus het mogelijk gemaakt dat zijn geest naast de geest van zijn Vader in het bewustzijn van alle mensen woont.


◄ 152:0
 
152:2 ►