In overleg met Petrus en met instemming van Jezus, had Andreas aan David te Betsaïda opdracht gegeven om naar de verschillende groepen predikers koeriers te zenden, met instructies om de tocht te beëindigen en op donderdag, 30 december, te eniger tijd naar Betsaïda terug te keren. Tegen de tijd voor het avondmaal op die regenachtige dag, was de hele groep der apostelen, met de evangelisten die onderricht hadden gegeven, ten huize van Zebedeüs aangekomen.
De groep bleef gedurende de Sabbatdag bij elkaar, er was onderdak voor hen in de huizen in Betsaïda en het nabijgelegen Kafarnaüm. Hierna kreeg de hele groep een verlof van twee weken om naar huis te gaan naar hun familie, om vrienden te gaan bezoeken, of te gaan vissen. De twee of drie dagen die zij te Betsaïda met elkaar doorbrachten, waren zeer opbeurend en inspirerend; zelfs de oudere leraren werden gesticht door de jonge predikers toen dezen hun ervaringen vertelden.
Van de 117 evangelisten die deelnamen aan deze tweede prediktocht door Galilea, doorstonden maar ongeveer vijfenzeventig de proef van daadwerkelijke ervaring en stelden zich opnieuw beschikbaar aan het einde van het verlof van twee weken. Jezus bleef met Andreas, Petrus, Jakobus en Johannes ten huize van Zebedeüs en besteedde veel tijd aan besprekingen over het welzijn en de uitbreiding van het koninkrijk.
Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.