◄ 149:3
Verhandeling 149
149:5 ►

De tweede prediktocht

4. De voortgang van de prediktocht

149:4.1

Jezus trad zeer weinig in het openbaar op gedurende deze prediktocht, maar hij leidde veel avondklassen van gelovigen in de meeste steden en dorpen waar hij ook maar met Jakobus en Johannes verbleef. Op een van deze avondsessies stelde een van de jongere evangelisten Jezus een vraag over woede, en in antwoord hierop zei de Meester onder meer het volgende:

149:4.2

‘Woede is een materiële manifestatie die, in het algemeen gesproken, aangeeft in hoeverre de geestelijke natuur er niet in is geslaagd de gecombineerde verstandelijke en fysieke naturen te beheersen. Woede is een aanduiding van uw tekort aan verdraagzame broederlijke liefde, plus uw tekort aan zelfrespect en zelfbeheersing. Woede is schadelijk voor de gezondheid, verlaagt het bewustzijn en vormt een belemmering voor de geest-leraar van ’s mensen ziel. Hebt ge niet in de Schrift gelezen dat “gramschap de dwaas doodt” en dat de mens “zichzelf verscheurt in zijn toorn”? Dat “hij die niet snel toornig wordt, groot van begrip is,” terwijl “hij die opvliegend is, de dwaasheid ten top voert.”? Gij weet allen dat “een zachtmoedig antwoord de toorn afwendt,” en hoe “kwetsende woorden toorn opwekken.” “Tact wendt de toorn af,” terwijl “hij die zichzelf niet beheerst is als een stad zonder muren die onverdedigbaar is.” “Gramschap is wreed en toorn is verschrikkelijk.” “Vertoornde mensen doen twist ontstaan, terwijl woedende mensen hun overtredingen vermenigvuldigen.” “Wees niet opvliegend, want toorn huist in het gemoed der dwazen.”’ Voordat Jezus ophield te spreken, zei hij nog: ‘Laat uw hart zo door liefde worden beheerst, dat uw geest-geleider weinig moeite zal hebben u te verlossen van de neiging om toe te geven aan de uitbarstingen van dierlijke woede die niet kunnen samengaan met de staat van goddelijk zoonschap.’

149:4.3

Bi j deze zelfde gelegenheid sprak de Meester tot de groep over de wenselijkheid van het bezit van een evenwichtig karakter. Hij erkende dat het voor de meeste mensen noodzakelijk was zich te wijden aan de beheersing van een beroep, doch hij betreurde alle neiging tot over-specialisatie, tot bekrompen en beperkt worden in de activititeiten van het leven. Hij vroeg aandacht voor het feit dat iedere deugd, wanneer zij tot het uiterste wordt doorgevoerd, tot ondeugd kan worden. Jezus predikte altijd matigheid en onderrichtte consequentie—proportionele regeling van de levensproblemen. Hij legde uit dat al te veel medegevoel en medelijden kunnen ontaarden in ernstige emotionele onevenwichtigheid; dat enthousiasme zich kan ontwikkelen tot fanatisme. Hij sprak over een van hun vroegere metgezellen, wiens fantasie hem had meegesleept in visionaire, onpraktische ondernemingen. Tegelijk waarschuwde hij hen voor de gevaren van de saaiheid van een al te conservatieve middelmatigheid.

149:4.4

En toen sprak Jezus over de gevaren van moed en geloof, hoe deze onbezonnen zielen soms verleiden tot roekeloosheid en aanmatiging. Hij liet eveneens zien hoe voorzichtigheid en bedachtzaamheid, wanneer deze te ver worden doorgevoerd, tot lafheid en mislukking leiden. Hij riep zijn toehoorders op om te streven naar originaliteit, terwijl ze alle neiging tot excentriciteit moesten schuwen. Hij bepleitte sympathie zonder sentimentaliteit, vroomheid zonder schijnheiligheid. Hij onderrichte eerbied zonder vrees en bijgeloof.

149:4.5

Het was niet zozeer wat Jezus onderrichtte aangaande het evenwichtige karakter dat indruk maakte op zijn metgezellen, als wel het feit dat zijn eigen leven zulk een welsprekend voorbeeld was van hetgeen hij leerde. Hij leefde te midden van spanning en storm, doch hij wankelde nooit. Zijn vijanden legden hem voortdurend lagen, maar hij werd er nooit in gevangen. De wijzen en geleerden trachtten hem te doen struikelen, maar hij beging geen misstap. Zij trachtten hem in de war te brengen in het debat, maar zijn antwoorden waren immer verhelderend, waardig en afdoend. Wanneer hij in zijn betoog werd onderbroken door veelsoortige vragen, waren zijn antwoorden altijd betekenisvol en definitief. Hij nam nimmer zijn toevlucht tot minderwaardige methoden om het hoofd te bieden aan de voortdurende druk van zijn vijanden, die niet aarzelden gebruik te maken van allerlei valse, onbillijke en onrechtvaardige manieren om hem aan te vallen.

149:4.6

Hoewel het een feit is dat vele mannen en vrouwen zich onverdroten moeten wijden aan het uitoefenen van een bepaald beroep voor hun levensonderhoud, is het niettemin zeer wenselijk dat mensen zich op breed cultureel gebied vertrouwd maken met het leven zoals het zich op aarde afspeelt. Werkelijk ontwikkelde personen zijn er niet tevreden mee om onwetend te blijven ten aanzien van het leven en werken van hun medemensen.


◄ 149:3
 
149:5 ►