◄ 149:1
Verhandeling 149
149:3 ►

De tweede prediktocht

2. De houding van het volk

149:2.1

Jezus begreep de gedachten en gevoelens der mensen. Hij wist wat er omging in het mensenhart, en indien zijn onderricht zo gelaten was als hij het bracht, met als enig commentaar de geïnspireerde interpretatie die zijn leven op aarde bood, dan zouden alle volken en alle religies ter wereld spoedig het evangelie van het koninkrijk hebben omhelsd. De welgemeende pogingen van de eerste volgelingen van Jezus om zijn leer opnieuw onder woorden te brengen teneinde deze aanvaardbaarder te maken voor bepaalde volken, rassen en godsdiensten, hadden alleen tot gevolg dat dit onderricht des te minder aanvaardbaar werd voor alle andere naties, rassen en religies.

149:2.2

De Apostel Paulus schreef vele brieven ter onderrichting en vermaning in zijn inspanningen om de leer van Jezus onder de welwillende aandacht te brengen van bepaalde groeperingen in zijn tijd. Andere leraren van het evangelie van Jezus deden hetzelfde, maar geen van hen realiseerde zich dat sommige van deze geschriften later verzameld zouden worden door diegenen die deze zouden uitgeven als de belichaming van het onderricht van Jezus. En dus is het zo, dat ofschoon het zogeheten Christendom meer van het evangelie van de Meester bevat dan enige andere religie, het ook veel omvat dat Jezus niet heeft onderricht. Naast het feit dat vele leringen van de Perzische mysteriën en veel Griekse filosofie in het eerste Christendom werden opgenomen, werden er ook twee grote fouten gemaakt:

149:2.3

1. De poging om de leer van het evangelie rechtstreeks te doen aansluiten bij de Joodse theologie, zoals wordt geïllustreerd door de Christelijke leerstellingen van de verzoening—de leer dat Jezus de geofferde Zoon was, die aan de strenge gerechtigheid van de Vader zou voldoen en de goddelijke toorn zou verzoenen. Dit onderricht kwam voort uit een lofwaardige poging om het evangelie aanvaardbaarder te maken voor ongelovige Joden. Ofschoon deze pogingen faalden waar het ging om het winnen van de Joden, slaagden ze er maar al te goed in om vele eerlijke zielen in alle volgende generaties te verwarren en van het evangelie te vervreemden.

149:2.4

2. De tweede grote misslag van de eerste volgelingen van de Meester, een domme fout die alle volgende generaties hardnekkig hebben laten voortbestaan, was om het Christelijke onderricht zo volledig te structureren rond de persoon van Jezus. Deze al te grote nadruk op de persoonlijkheid van Jezus in de theologie van het Christendom heeft ervoor gezorgd dat zijn onderricht in de schaduw kwam te staan, en dit alles heeft het voor Joden, Mohammedanen, Hindoes en andere Oosterse godsdienstige mensen steeds moeilijker gemaakt om de leringen van Jezus te accepteren. Wij zouden niet licht voorbij willen gaan aan de plaats van de persoon van Jezus in een religie die zijn naam zou mogen dragen, maar wij willen niet toestaan dat zijn geïnspireerde leven door deze achting wordt verduisterd, of dat zijn redddende boodschap: het vaderschap van God en de broederschap der mensen, erdoor wordt verdrongen.

149:2.5

Zij die de religie van Jezus onderrichten, zouden andere religies moeten benaderen vanuit de erkenning van de waarheden die men gemeenschappelijk heeft (waarvan vele direct of indirect van de boodschap van Jezus afkomstig zijn) terwijl zij zich ervan zouden dienen te weerhouden zoveel nadruk te leggen op de verschillen.

149:2.6

Hoewel speciaal op dat moment de faam van Jezus hoofdzakelijk was gebaseerd op zijn reputatie als genezer, volgt hier niet uit dat dit ook zo bleef. Naarmate de tijd verstreek, zocht men hem meer en meer voor geestelijke hulp. Maar lichamelijke genezingen spraken nu eenmaal het gewone volk het meest rechtstreeks en onmiddellijk aan. In toenemende mate werd Jezus om hulp gevraagd door hen die ten prooi waren gevallen aan morele slavernij en mentale kwellingen, en onveranderlijk leerde hij hun de weg ter bevrijding. Vaders vroegen zijn raad hoe zij leiding moesten geven aan hun zoons, en moeders kwamen om hulp bij de begeleiding van hun dochters. Zij die in duisternis gezeten waren, kwamen tot hem en hij openbaarde hun het licht des levens. Hij was altijd bereid te luisteren naar het verdriet van de mensheid en hij hielp hen die zijn bijstand zochten altijd.

149:2.7

Toen de Schepper zelf op aarde was, geïncarneerd in de gelijkenis van het sterfelijke vlees, was het onvermijdelijk dat er enige buitengewone dingen zouden gebeuren. Ge dient Jezus echter nooit te benaderen via deze zogenaamde mirakuleuze voorvallen. Leer het wonder te benaderen via Jezus, maar maak niet de fout dat ge Jezus via het wonder benadert. En deze waarschuwing is gerechtvaardigd, ondanks het feit dat Jezus van Nazaret de enige stichter van een religie is, die bovenmateriële daden op aarde heeft verricht.

149:2.8

Het verbazingwekkendste en meest revolutionaire kenmerk van Michaels zending op aarde was zijn houding tegenover vrouwen. In een tijd en generatie toen een man zelfs zijn eigen vrouw niet hoorde te groeten in het openbaar, durfde Jezus op zijn derde tocht door Galilea vrouwen mee te nemen om het evangelie te onderrichten. En hij had de volmaakte moed om dit te doen ondanks het rabbijnse onderricht dat verklaarde dat het ‘beter was de woorden der wet te verbranden dan deze tot vrouwen te spreken.’

149:2.9

In één generatie verhief Jezus vrouwen uit de oneerbiedige veronachtzaming en het slaafse eentonige werk waaraan zij in alle eeuwen blootgesteld waren geweest. Het is dan ook bij uitstek beschamend in de religie die zich veroorloofde Jezus’ naam aan te nemen, dat zij de morele moed miste om dit nobele voorbeeld te volgen in haar latere houding ten opzichte van vrouwen.

149:2.10

Wanneer Jezus zich onder de mensen mengde, merkten zij dat hij geheel vrij was van het bijgeloof van die dagen. Hij was vrij van godsdienstige vooroordelen: hij was nooit onverdraagzaam. Er was niets in zijn hart dat ook maar leek op maatschappelijk antagonisme. Terwijl hij zich voegde naar het goede in de godsdienst van zijn vaderen, aarzelde hij niet om door mensen ingestelde tradities van bijgeloof en slaafsheid te negeren. Hij durfde te leren dat natuurrampen, ongevallen in de tijd en andere rampspoedige voorvallen, geen bezoekingen zijn van het goddelijk oordeel of mysterieuze beschikkingen der Voorzienigheid. Hij veroordeelde openlijk de slaafse toewijding aan zinloze ceremoniën en stelde de bedrieglijkheid van een materialistische eredienst aan de kaak. Stoutmoedig verkondigde hij de geestelijke vrijheid van de mens en durfde hij te onderrichten dat stervelingen in het vlees inderdaad en in waarheid zonen zijn van de levende God.

149:2.11

Jezus reikte boven alle leringen van zijn voorvaderen uit toen hij stoutmoedig reine handen verving door reine harten als het kenmerk van ware religie. Hij stelde de realiteit in de plaats van de traditie en schoof alle pretenties van ijdelheid en schijnheiligheid terzijde. En toch ging deze man Gods die geen vrees kende, zich niet te buiten aan afbrekende kritiek en evenmin gaf hij blijk van een totale verontachtzaming van de godsdienstige, sociale, economische en politieke gebruiken van zijn tijd. Hij was geen strijdlustig revolutionair: hij was voorstander van progressieve evolutie. Hij begon pas aan de afbraak van hetgeen was, wanneer hij zijn medemensen tegelijkertijd het betere kon bieden dat behoorde te zijn.

149:2.12

Jezus’ volgelingen waren hem gehoorzaam zonder dat hij dit van hen eiste. Slechts drie mannen die zijn persoonlijke oproep ontvingen, wezen zijn uitnodiging om discipel te worden af. Er ging van hem een bijzondere aantrekkingskracht uit op de mensen, maar hij was niet dictatoriaal. Hij beval tot vertrouwen, en niemand nam het hem ooit kwalijk als hij een bevel gaf. Hij nam het absolute gezag over zijn discipelen op zich, maar niemand maakte daar ooit bezwaar tegen. Hij stond zijn volgelingen toe hem Meester te noemen.

149:2.13

De Meester werd bewonderd door allen die met hem in aanraking kwamen, behalve door degenen die er diepgewortelde religieuze vooroordelen op na hielden, en zij die meenden politieke gevaren in zijn leer te zien. De mensen waren verbaasd over de originaliteit en het gezaghebbende van zijn onderricht. Zij verwonderden zich over het geduld waarmee hij trage, lastige vragenstellers te woord stond. Hij inspireerde hoop en vertrouwen in het hart van allen die zijn dienstbetoon ontvingen. Alleen degenen die hem niet hadden ontmoet, vreesden hem en hij werd alleen gehaat door degenen die hem beschouwden als de kampioen van de waarheid die bestemd was om het kwaad en de dwaling omver te werpen die zij zich hadden voorgenomen tot elke prijs in stand te zullen houden in hun hart.

149:2.14

Op vriend en vijand oefende hij een sterke, bijzonder fascinerende invloed uit. Menigten volgden hem wekenlang, alleen maar om zijn minzame woorden aan te horen en zijn eenvoudige leven gade te slaan. Toegewijde mannen en vrouwen beminden Jezus met een haast bovenmenselijke genegenheid. En hoe beter zij hem leerden kennen, hoe meer zij hem gingen liefhebben. En dit alles is nog steeds waar; hoe beter de mens deze God-mens leert kennen, hoe meer hij hem zal liefhebben en hem zal navolgen, ook vandaag en in alle toekomende tijd.


◄ 149:1
 
149:3 ►