◄ 146:6
Verhandeling 146
147:0 ►

De eerste prediktocht door Galilea

7. In Endor

146:7.1

In Endor ontsnapte Jezus voor enkele dagen aan de luidruchtige menigten die uit waren op lichamelijke genezing. Tijdens hun verblijf hier vertelde Jezus ter onderrichting van zijn apostelen het verhaal van Koning Saul en de tovenares van Endor. Jezus zei onomwonden tegen zijn apostelen dat de afgedwaalde, opstandige middenwezens die dikwijls de rol gespeeld hadden van de vermeende geesten van de doden, spoedig zouden worden bedwongen, zodat zij deze vreemde dingen niet langer zouden kunnen doen. Hij vertelde zijn volgelingen dat wanneer hij zou zijn teruggekeerd tot de Vader, en wanneer zij hun geest zouden hebben uitgestort op alle vlees, zulke semi-geest-wezens—zogenaamde onreine geesten—geen bezit meer zouden kunnen nemen van de zwakzinnigen en boosaardigen onder de stervelingen.

146:7.2

Jezus legde zijn apostelen voorts uit dat de geesten van de mensen die zijn heengegaan, niet terugkomen naar de wereld van hun oorsprong om met hun levende medemensen te communiceren. Pas wanneer een tijdperk van een dispensatie voorbij is, zou het voor de voortschrijdende geest van een sterveling mogelijk kunnen zijn om naar de aarde terug te keren, en dan alleen nog maar in uitzonderingsgevallen en als een onderdeel van het geestelijke bestuur van de planeet.

146:7.3

Toen ze twee dagen rust hadden gehouden, zei Jezus tot zijn apostelen: ‘Laten we morgen naar Kafarnaüm teruggaan en daar een tijdje blijven om onderricht te geven, terwijl deze landstreek tot rust komt. Thuis zullen ze nu wel gedeeltelijk zijn bijgekomen van dit soort opwinding.’


◄ 146:6
 
Verhandeling 147 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.