◄ 141:5
Verhandeling 141
141:7 ►

Het werk in het openbaar wordt aangevangen

6. De laatste week in Amatus

141:6.1

Tegen het einde van de laatste week in Amatus bracht Simon Zelotes een zekere Teherma, een Pers die zaken deed in Damascus, bij Jezus. Teherma had van Jezus gehoord en was naar Kafarnaüm gekomen om hem te ontmoeten, en toen hij daar vernam dat Jezus met zijn apostelen langs de Jordaan op weg was naar Jeruzalem, was hij op weg gegaan om hem te zoeken. Andreas had Teherma voor onderricht naar Simon gebracht. Simon beschouwde de Pers als een ‘vuuraanbidder,’ ofschoon Teherma zich alle moeite gaf om duidelijk te maken dat vuur alleen het zichtbare symbool was van Hem die Zuiver en Heilig is. Nadat hij met Jezus gesproken had, gaf de Pers te kennen dat hij meerdere dagen wilde blijven om het onderricht te volgen en naar de prediking te luisteren.

141:6.2

Toen Simon Zelotes en Jezus alleen waren, vroeg Simon de Meester: ‘Waarom heb ik hem niet kunnen overtuigen? Waarom weerstond hij mij zo en gaf hij zo gemakkelijk gehoor aan u?’ Jezus antwoordde: ‘Simon, Simon, hoe vaak heb ik je geleerd om af te zien van elke poging om iets uit het hart weg te nemen van hen die het heil zoeken? Hoe dikwijls heb ik je gezegd om je alleen in te spannen om iets in deze hongerige zielen te leggen? Leid de mensen het koninkrijk binnen en de grote, levende waarheden van het koninkrijk zullen in korte tijd alle ernstige dwaling verdrijven. Wanneer je de sterfelijke mens het goede nieuws hebt voorgehouden dat God zijn Vader is, kun je hem des te gemakkelijker overtuigen dat hij in werkelijkheid een zoon van God is. En wanneer je dat gedaan hebt, heb je het licht van het heil gebracht aan degene die in duisternis is gezeten. Simon, toen de Zoon des Mensen voor het eerst bij je kwam, kwam hij toen met aanvallen op Mozes en de profeten en een afkondiging van een nieuwe, betere manier van leven? Neen. Ik kwam niet om weg te nemen wat je van je voorvaderen had gekregen, maar om je de vervolmaakte visie te geven van hetgeen je vaderen slechts ten dele zagen. Ga dan uit, Simon, om te onderrichten en het koninkrijk te prediken, en wanneer je iemand veilig en wel binnen het koninkrijk hebt, dan is het de tijd, wanneer zo iemand tot je komt met vragen, om onderricht te geven met betrekking tot de verdere voortgang der ziel in het goddelijke koninkrijk.’

141:6.3

Simon was verbaasd over deze woorden, maar hij deed zoals Jezus hem geleerd had, en Teherma, de Pers, werd geteld onder hen die het koninkrijk binnentraden.

141:6.4

Die avond sprak Jezus voor de apostelen over het nieuwe leven in het koninkrijk. Onder meer zei hij: ‘Wanneer je het koninkrijk binnengaat, wordt je opnieuw geboren. Je kunt de diepe dingen van de geest niet onderrichten aan hen die alleen uit het vlees geboren zijn: onderzoek eerst of de mensen uit de geest zijn geboren, alvorens je tracht hen te onderrichten in de gevorderde wegen van de geest. Tracht niet de mensen de schoonheden van de tempel te tonen alvorens je hen in de tempel gebracht hebt. Leidt de mensen eerst tot God en als zonen van God, voordat je gaat spreken over de beginselen van het vaderschap van God en het zoonschap van de mensen. Redetwist niet met de mensen—weest altijd geduldig. Het is niet jullie koninkrijk; jullie bent slechts ambassadeurs. Gaat eenvoudig uit en verkondigt: Dit is het koninkrijk des hemels—God is uw Vader en gij zijt zijn zonen, en dit goede nieuws is uw eeuwige verlossing, indien ge het van ganser harte gelooft.’

141:6.5

De apostelen gingen zeer vooruit tijdens het verblijf in Amatus. Ze waren echter zeer teleurgesteld dat Jezus geen aanwijzingen wilde geven over hun omgang met de discipelen van Johannes. Zelfs over de belangrijke kwestie van het dopen zei Jezus alleen: ‘Johannes doopte inderdaad met water, doch wanneer je het koninrijk des hemels binnengaat zul je gedoopt worden met de Geest.’


◄ 141:5
 
141:7 ►