◄ 139:3
Verhandeling 139
139:5 ►

De twaalf Apostelen

4. Johannes Zebedeüs

139:4.1

Toen hij apostel werd, was Johannes vierentwintig jaar en de jongste van de twaalf. Hij was ongetrouwd en woonde bij zijn ouders in Betsaïda; hij was visser en werkte samen met zijn broer Jakobus in compagnonschap met Andreas en Petrus. Zowel voordat hij apostel werd als nadien, trad Johannes op als de persoonlijke zaakwaarnemer van Jezus bij de zorg voor de familie van de Meester, en hij bleef deze verantwoordelijkheid dragen zolang Maria, de moeder van Jezus, leefde.

139:4.2

Aangezien Johannes de jongste van de twaalf was en zo nauw verbonden met Jezus in diens familie-aangelegenheden, was de Meester zeer op hem gesteld, maar wij kunnen niet naar waarheid zeggen dat Johannes ‘de discipel was dien Jezus liefhad.’ Ge kunt een edelmoedige persoonlijkheid als Jezus er toch moeilijk van verdenken dat hij zich schuldig maakte aan het laten blijken van voorkeur door één van de apostelen meer lief te hebben dan de anderen. Het feit dat Johannes een van de drie persoonlijke adjudanten was van Jezus, verleende echter nog meer geloofwaardigheid aan deze misvatting, om maar te zwijgen van het feit dat Johannes, en ook zijn broer Jakobus, Jezus langer hadden gekend dan de anderen.

139:4.3

Petrus, Jakobus en Johannes waren spoedig nadat zij apostelen waren geworden, aangesteld als persoonlijke adjudanten en helpers van Jezus. Kort nadat de twaalf waren uitgekozen, op het moment toen Jezus Andreas aanstelde om als leider van de groep op te treden, zei hij tot deze: ‘En nu zou ik willen dat je twee of drie van je metgezellen aanwees om bij mij te zijn en mij terzijde te staan, om mijn taak te verlichten en te zorgen voor mijn dagelijkse behoeften.’ En het leek Andreas het beste voor deze speciale taak de drie apostelen uit te kiezen, die direct na hem tot apostel waren gekozen. Hij zou zichzelf graag voor zo’n gezegende dienst hebben aangeboden, doch de Meester had hem reeds zijn aanstelling gegeven: en dus wees hij onmiddellijk Petrus, Jakobus en Johannes aan om voortaan voor Jezus beschikbaar te zijn.

139:4.4

Johannes Zebedeüs had vele beminnelijke karaktertrekken, maar een niet zo beminnelijke trek was zijn bovenmatige, doch doorgaans goed verborgen gehouden eigendunk. Zijn lange omgang met Jezus bracht vele en grote veranderingen in zijn karakter teweeg. Zijn eigenwaan nam aanzienlijk af, doch toen hij oud en min of meer kinds was geworden, keerde deze zelfachting in zekere mate terug, met het gevolg dat toen de bejaarde apostel zich bezighield met aanwijzingen aan Natan bij het schrijven van het evangelie dat nu zijn naam draagt, hij niet aarzelde herhaaldelijk van zichzelf te spreken als de ‘discipel dien Jezus liefhad.’ Gezien het feit dat van alle andere stervelingen op aarde, Johannes nog het meest de kameraad was van Jezus, dat hij in zo vele zaken werd uitgekozen om diens persoonlijke vertegenwoordiger te zijn, was het niet zo verwonderlijk dat hij ertoe kwam zichzelf te beschouwen als de ‘discipel dien Jezus liefhad’, want hij wist heel zeker dat hij de discipel was op wie Jezus zo dikwijls rekende.

139:4.5

De sterkste karaktertrek van Johannes was zijn betrouwbaarheid; hij was stipt en moedig, trouw en toegewijd. Zijn grootste zwakheid was deze kenmerkende eigendunk. Hij was de jongste in het gezin van zijn vader en de jongste van de groep der apostelen. Misschien was hij een klein beetje verwend; misschien was men iets te toegeeflijk voor hem geweest. Maar de Johannes van latere jaren was een geheel ander type mens dan de zelfingenomen, eigenzinnige jongeman die zich op vierentwintigjarige leeftijd in de gelederen van Jezus’ apostelen schaarde.

139:4.6

De kenmerkende eigenschappen van Jezus die Johannes het meest waardeerde, waren de liefde en onzelfzuchtigheid van de Meester; deze eigenschappen maakten zulk een indruk op hem, dat zijn gehele verdere leven werd beheerst door het gevoel van liefde en broederlijke toewijding. Hij sprak over liefde en schreef over liefde. Deze ‘zoon des donders’ werd de ‘apostel der liefde’; en toen de oude bisschop van Efeze niet meer in staat was op de kansel te staan en te prediken maar in een stoel naar de kerk moest worden gedragen, was jarenlang het enige wat hij zei, wanneer hem dan aan het eind van de dienst verzocht werd enige woorden tot de gelovigen te spreken: ‘Kinderkens, hebt elkander lief.’

139:4.7

Johannes was een man van weinig woorden, behalve wanneer men hem boos maakte. Hij dacht veel na maar zei weinig. Bij het ouder worden hield hij zijn stemmingen meer in bedwang, was hij meer beheerst, maar nooit kwam hij zijn tegenzin tot spreken te boven: deze geslotenheid overwon hij nooit helemaal. Hij was echter gezegend met een opmerkelijke, creatieve verbeeldingskracht.

139:4.8

Johannes had nog een andere kant die men niet bij deze stille, introspectieve man zou verwachten aan te treffen. Hij was enigszins dweepziek en buitengewoon onverdraagzaam. In dit opzicht leken Jakobus en hij sterk op elkaar—beiden wilden vuur uit de hemel laten neerkomen op de hoofden van de oneerbiedige Samaritanen. Toen Johannes enige vreemdelingen ontmoette die in Jezus’ naam onderrichtten, verbood hij hun dit prompt. Maar hij was niet de enige van de twaalf die met dit soort zelfachting en gevoel van meerwaardigheid was besmet.

139:4.9

Het leven van Johannes werd geweldig beïnvloed door de aanblik van Jezus die rondtrok zonder tehuis, terwijl hij wist hoe trouw deze voorzieningen had getroffen om voor zijn moeder en familie te zorgen. Johannes voelde ook sterk met Jezus mee vanwege het onvermogen van diens familie om hem te begrijpen, en hij besefte dat zij zich geleidelijk van hem terugtrokken. Deze hele situatie, samen met het feit dat Jezus zich zelfs tot in zijn geringste verlangens voegde naar de wil van de Vader in de hemel en zijn dagelijks leven in onvoorwaardelijk vertrouwen leefde, maakte zulk een diepe indruk op Johannes, dat zijn karakter er opvallend en blijvend door veranderde, een verandering die zich gedurende zijn gehele latere leven manifesteerde.

139:4.10

Johannes was moedig, koelbloedig en dapper, zoals weinigen van de andere apostelen. Hij was de apostel die in de nacht van de arrestatie aldoor met Jezus meeging en zijn Meester waagde te vergezellen, zelfs tot in de kaken van de dood. Hij was ter plaatse en heel dicht bij hem, tot in het laatste aardse uur, voerde de hem toevertrouwde taak ten opzichte van de moeder van Jezus nauwgezet uit en stond klaar om verdere instructies te ontvangen die nog in de laatste ogenblikken van het aardse bestaan van de Meester gegeven zouden kunnen worden. Eén ding staat vast, op Johannes kon men geheel en al bouwen. Johannes zat gewoonlijk aan de rechterhand van Jezus wanneer de twaalf samen aten. Hij was de eerste van de twaalf die werkelijk en ten volle in de opstanding geloofde, en hij was de eerste die de Meester herkende toen deze na de opstanding aan de oever van het meer bij hen kwam.

139:4.11

Deze zoon van Zebedeüs werkte in het begin van de activiteiten der Christelijke beweging zeer nauw met Petrus samen en werd een van de belangrijkste steunpilaren van de kerk te Jeruzalem. Op de dag van Pinksteren was hij de rechterhand en steun van Petrus.

139:4.12

Verscheidene jaren na de marteldood van Jakobus trouwde Johannes met de weduwe van zijn broer. De laatste twintig jaar van zijn leven werd hij verzorgd door een liefdevolle kleindochter.

139:4.13

Johannes werd meermalen gevangen gezet en werd voor een periode van vier jaar verbannen naar het eiland Patmos, tot er een andere keizer in Rome aan de macht kwam. Indien Johannes niet tactvol en doordacht was opgetreden, zou hij ongetwijfeld ter dood zijn gebracht, zoals zijn broer Jakobus die meer vrijuit sprak. In de loop der jaren leerden Johannes en Jakobus, de broer van Jezus, om wanneer zij voor de burgerlijke autoriteiten moesten verschijnen, dezen op verstandige wijze gerust te stellen en voor zich in te nemen. Zij merkten dat een ‘zacht antwoord de boosheid afkeert’. Ze leerden ook de kerk voor te stellen als een ‘geestelijke broederschap ten dienste van het welzijn der samenleving’, in plaats van als ‘het koninkrijk des hemels’. Zij onderrichtten het liefdevol dienstbetoon in tegenstelling tot het uitoefenen van heerschappij—koninkrijk en koning.

139:4.14

Tijdens zijn tijdelijke ballingschap op Patmos schreef Johannes het Boek der Openbaring, dat gij nu in sterk verkorte en verminkte vorm kent. Dit Boek der Openbaring bevat de overgebleven fragmenten van een grote openbaring, waarvan grote gedeelten verloren gingen en andere gedeelten werden weggelaten, nadat Johannes haar op schrift had gesteld. Het is slechts in fragmentarische en verminkte vorm bewaard gebleven.

139:4.15

Johannes reisde veel, arbeidde zonder ophouden, en nadat hij bisschop van de kerken in Azië was geworden, vestigde hij zich in Efeze. Hij gaf zijn medewerker Natan in Efeze opdracht om het zogeheten ‘Evangelie naar Johannes’ te schrijven toen hij negenennegentig jaar oud was. Van alle twaalf apostelen werd Johannes Zebedeüs uiteindelijk de eminente theoloog. Hij stierf een natuurlijke dood in a.d. 103 in Efeze, toen hij honderd en één jaar oud was.


◄ 139:3
 
139:5 ►