Andreas, het hoofd van het korps der apostelen van het koninkrijk, was in Kafarnaüm geboren. Hij was de oudste uit een gezin met vijf kinderen—hijzelf, zijn broer Simon en drie zusters. Zijn overleden vader was een compagnon geweest van Zebedeüs in een visdrogerij te Betsaïda, de vissershaven van Kafarnaüm. Toen hij apostel werd, was Andreas ongetrouwd, maar hij woonde bij zijn getrouwde broer Simon Petrus. Beiden waren vissers en compagnons van Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs.
Toen hij in het jaar 26 als apostel werd gekozen, was Andreas drie en dertig jaar, ruim een jaar ouder dan Jezus, en de oudste der apostelen. Hij stamde af van voortreffelijke voorouders en was de begaafdste van de twaalf. In bijna alle denkbare bekwaamheden kon hij het opnemen tegen zijn mede-apostelen, behalve op het punt van welsprekendheid. Jezus heeft Andreas nooit een bijnaam gegeven die ze onder elkaar gebruikten. Maar zoals de apostelen Jezus al spoedig Meester gingen noemen, gaven ze Andreas een naam die overeenkwam met Baas.
Andreas was een goed organisator, maar een nog beter bestuurder. Hij was een van de vier apostelen die tot de kring van vertrouwelingen behoorden, maar omdat Jezus hem tot hoofd van de groep der apostelen had aangesteld, moest hij noodzakelijkerwijs op zijn post blijven bij zijn broeders, terwijl de andere drie een zeer nauwe omgang met de Meester genoten. Tot het laatst toe bleef Andreas de deken van het korps der apostelen.
Ofschoon Andreas nooit een indrukwekkend prediker was, was hij wèl goed in het persoonlijke werk en was hij de eerste zendeling van het koninkrijk, aangezien hij als de eerst gekozen apostel onmiddellijk zijn broer Simon bij Jezus bracht, die later een van de grootste predikers van het koninkrijk werd. Andreas was de belangrijkste medestander van Jezus’ beleid om het programma van het persoonlijke werk te gebruiken als een middel om de twaalf op te leiden als boodschappers van het koninkrijk.
Of Jezus nu persoonlijk onderricht gaf aan de apostelen of dat hij predikte tot de menigte, Andreas was gewoonlijk goed op de hoogte van wat er zich om hem heen afspeelde; hij was een begripvolle chef en bekwaam bestuurder. Hij besliste prompt in alle zaken die hem voorgelegd werden, tenzij hij vond dat het probleem zijn bevoegdheid te boven ging, in welk geval hij het rechtstreeks aan Jezus voorlegde.
Andreas en Petrus waren zeer verschillend van karakter en temperament, maar tot hun blijvende eer dient gezegd te worden dat ze het voortreffelijk samen konden vinden. Andreas was nooit jaloers op de welsprekendheid van Petrus. Zelden ziet men een oudere man van Andreas’ type zulk een diepgaande invloed uitoefenen op een jongere, getalenteerde broer. Andreas en Petrus gaven nooit het minste blijk van jaloezie op elkaars gaven of prestaties. Laat in de avond van die Pinksterdag, toen voornamelijk door de vurige, inspirerende prediking van Petrus tweeduizend zielen voor het koninkrijk waren gewonnen, zei Andreas tegen zijn broer: ‘Ik zou zoiets niet kunnen, maar ik ben blij dat ik een broer heb die dat wel heeft kunnen doen.’ Waarop Petrus antwoordde: ‘Maar als jij me niet bij de Meester had gebracht, en mij niet zo standvastig bij hem had gehouden, zou ik hier niet zijn geweest om dit te doen.’ Andreas en Petrus vormden de uitzondering op de regel, en bewezen dat zelfs broers in vrede kunnen samenleven en effectief kunnen samenwerken.
Na Pinksteren was Petrus een beroemdheid, maar de oudere Andreas ergerde zich er nooit aan dat hij gedurende zijn gehele verdere leven aan anderen werd voorgesteld als ‘de broer van Simon Petrus.’
Van alle apostelen had Andreas de beste kijk op mensen. Hij wist dat er problemen broeiden in het hart van Judas Iskariot, ook toen geen van de anderen nog vermoedde dat er iets mis was met hun penningmeester; hij uitte echter zijn bezorgdheid jegens niemand. De grote dienst die Andreas aan het koninkrijk bewees, was dat hij Petrus, Jakobus en Johannes van advies diende bij het uitkiezen van de eerste zendelingen die uitgezonden werden om het evangelie te verkondigen, en tevens dat hij de leiders uit de begintijd raad gaf inzake de organisatie van de bestuurlijke aangelegenheden van het koninkrijk. Andreas bezat de grote gave om verborgen kwaliteiten en sluimerende talenten te ontdekken bij jonge mensen.
Al heel spoedig na de hemelvaart van Jezus begon Andreas een persoonlijk verslag te schrijven van veel van de uitspraken en handelingen van zijn vertrokken Meester. Na de dood van Andreas werden er meerdere afschriften van dit persoonlijke verslag gemaakt en deze circuleerden vrijelijk onder de eerste leraren van de Christelijke kerk. Deze informele aantekeningen van Andreas werden later bewerkt, verbeterd, gewijzigd en aangevuld tot er een redelijk samenhangende beschrijving was ontstaan van het leven van de Meester op aarde. Het laatste van dit kleine aantal gewijzigde en verbeterde afschriften ging ongeveer honderd jaar nadat het door de eerstgekozene van de twaalf apostelen was geschreven, in Alexandrië door brand verloren.
Andreas was een man met een helder inzicht, een logisch denker, die vastberaden was in zijn beslissingen en wiens grote sterkte van karakter bestond in zijn buitengewone stabiliteit. De handicap van zijn temperament was zijn gebrek aan enthousiasme; vele malen liet hij na zijn metgezellen te bemoedigen door hen op verstandige wijze te prijzen. En deze terughoudendheid in het prijzen van de waardevolle prestaties van zijn vrienden sproot voort uit zijn afschuw van vleierij en onoprechtheid. Andreas was een veelzijdig, evenwichtig, succesvol, “self-made” zakenman met een bedrijf van bescheiden omvang.
Alle apostelen hielden van Jezus, maar het blijft een feit dat elk van de twaalf zich tot hem aangetrokken voelde vanwege een bepaalde trek van zijn persoonlijkheid die die betrokken apostel in het bijzonder aansprak. Andreas bewonderde Jezus omdat hij altijd oprecht was, om zijn ongekunstelde waardigheid. Wanneer de mensen Jezus eenmaal kenden, voelden zij een sterke behoefte om hun vrienden met hem kennis te laten maken: zij wilden echt dat de gehele wereld hem kende.
Toen de apostelen uiteindelijk uit Jeruzalem verdreven en verstrooid werden door de latere vervolgingen, reisde Andreas door Armenië, Klein-Azië en Macedonië, en werd, nadat hij vele duizenden het koninkrijk had binnengeleid, ten slotte gevangen genomen en gekruisigd in Patrai in Achaea. Twee volle dagen duurde het voordat deze stoere man aan het kruis de geest gaf en al deze tragische uren bleef hij op indrukwekkende wijze de blijde boodschap van het heil van het koninkrijk des hemels verkondigen.