◄ 135:6
Verhandeling 135
135:8 ►

Johannes de Doper

7. Johannes reist noordwaarts

135:7.1

Johannes had nog steeds verwarde ideeën aangaande het komende koninkrijk en zijn koning. Hoe langer hij predikte, hoe verwarder hij werd, maar deze intellectuele onzekerheid over de natuur van het komende koninkrijk deed niet de minste afbreuk aan zijn overtuiging dat de komst van het koninkrijk vast en zeker ophanden was. In zijn denken mocht Johannes dan wel verward zijn, maar geestelijk nooit. Hij twijfelde geen moment aan de komst van het koninkrijk, maar hij was er allerminst zeker van of Jezus al dan niet de regeerder van dat koninkrijk zou zijn. Zolang Johannes vasthield aan het idee van het herstel van de troon van David, scheen het onderricht van zijn ouders dat Jezus, geboren in de Stad Davids, de lang verwachte bevrijder zou zijn, te kloppen; maar op momenten dat hij meer overhelde naar de leer van een geestelijk koninkrijk en het einde van het wereldlijk tijdperk op aarde, voelde hij zich zeer onzeker over de rol die Jezus in deze gebeurtenissen zou spelen. Soms trok hij alles in twijfel, maar nooit lang. Hij wenste echt dat hij alles eens met zijn neef kon bespreken, maar dat was in strijd met hun uitdrukkelijke afspraak.

135:7.2

Toen Johannes naar het noorden trok, dacht hij veel over Jezus na. Hij onderbrak zijn tocht langs de Jordaan op meer dan een dozijn plaatsen. Het was te Adam dat hij voor het eerst sprak over ‘een ander die na mij komen zal’, in antwoord op de rechtstreekse vraag die zijn discipelen hem stelden: ‘Zijt gij de Messias?’ En hij vervolgde: ‘Er zal iemand na mij komen die groter is dan ik, wiens schoenriemen ik niet waardig ben los te maken. Ik doop u met water, maar hij zal u met de Heilige Geest dopen. En de wan is in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren en het graan in zijn schuur bijeen te brengen, maar het kaf zal hij verbranden met het vuur des oordeels.’

135:7.3

In respons op de vragen van zijn discipelen ging Johannes door zijn leer uit te breiden; van dag tot dag voegde hij er meer aan toe dat helpend en bemoedigend was vergeleken met zijn eerdere, duistere boodschap: ‘Hebt berouw en laat u dopen.’ Tegen deze tijd kwamen er hele scharen uit Galilea en de Dekapolis aan. Tientallen ernstige gelovigen bleven dagenlang bij hun vereerde leraar.


◄ 135:6
 
135:8 ►