◄ 134:5
Verhandeling 134
134:7 ►

De overgangsjaren

6. Wetgeving, vrijheid en soevereiniteit

134:6.1

Wanneer één mens vrijheid begeert—persoonlijke vrijheid—moet hij wel bedenken dat alle andere mensen naar dezelfde vrijheid verlangen. Groepen van zulke vrijheidslievende mensen kunnen niet in vrede met elkander leven zonder zich te onderwerpen aan wetten, regels, en bepalingen die een ieder dezelfde mate van vrijheid toekennen, en tegelijkertijd een gelijke mate van vrijheid voor alle medemensen waarborgen. Indien één mens absoluut vrij wil zijn, dan moet iemand anders tot absolute slavernij komen. Het is nu eenmaal een feit dat vrijheid op sociaal, economisch en politiek gebied betrekkelijk van aard is. Vrijheid is het geschenk der beschaving, mogelijk gemaakt door het dwingend opleggen van WETTEN.

134:6.2

Religie maakt het geestelijk mogelijk de broederschap der mensen te beseffen, maar er zal een regering van de mensheid nodig zijn om de sociale, economische en politieke problemen te regelen die verbonden zijn aan dit doel van menselijk geluk en doelmatigheid.

134:6.3

Er zullen oorlogen zijn en geruchten van oorlogen—naties zullen opstaan tegen naties—zo lang de politieke soevereiniteit verdeeld is en ten onrechte berust bij een groep natie-staten. Engeland, Schotland, en Wales streden voortdurend onderling totdat zij afstand deden van hun respectieve soevereiniteit en haar deden berusten in het Verenigd Koninkrijk.

134:6.4

Een nieuwe wereldoorlog zal de zogenaamd soevereine naties leren een soort federatie te vormen, en zo een apparaat te creëren ter voorkoming van kleine oorlogen, oorlogen tussen de kleinere naties. Maar wereldoorlogen zullen er blijven totdat de regering der mensheid is gevormd. Wereldsoevereiniteit zal wereldoorlogen voorkomen—niets anders vermag dit te bewerkstelligen.

134:6.5

De achtenveertig vrije Amerikaanse staten leven in vrede samen. Onder de burgers van deze achtenveertig staten bevinden zich mensen uit alle verschillende nationaliteiten en rassen die in de immer oorlogvoerende naties van Europa voorkomen. Deze Amerikanen vertegenwoordigen bijna alle godsdiensten en religieuze sekten en culten van de hele wijde wereld, en toch leven ze hier in Noord-Amerika in vrede samen. Dit alles is mogelijk geworden doordat deze achtenveertig staten hun soevereiniteit hebben opgegeven hebben en alle ideeën inzake vermeende rechten op zelfbeschikking hebben losgelaten.

134:6.6

Het is niet een kwestie van bewapening of ontwapening. Evenmin heeft de vraag van verplichte of vrijwillige militaire dienst te maken met de problemen van het handhaven van vrede in de gehele wereld. Als ge de sterke naties iedere vorm van moderne mechanische bewapening en alle soorten explosieven afneemt, zullen ze vechten met vuisten, stenen, en knotsen zolang ze blijven vasthouden aan hun illusies aangaande hun godgegeven recht op nationale soevereiniteit.

134:6.7

De grote, verschrikkelijke ziekte van de mens is niet de oorlog: oorlog is een symptoom, een resultaat. De werkelijke ziekte is het virus van de nationale soevereiniteit.

134:6.8

De naties op Urantia hebben nooit werkelijke soevereiniteit bezeten: ze hebben nooit een soevereiniteit gekend die hen kon beschermen tegen de ravages en verwoestingen van wereldoorlogen. Wanneer de naties de wereldregering der mensheid creëren, offeren zij niet zozeer hun soevereiniteit op, maar creëren zij veeleer daadwerkelijk een werkelijke, bonafide en duurzame wereldsoevereiniteit die hen van dat ogenblik af volledig tegen alle oorlogen zal kunnen beschermen. Lokale aangelegenheden zullen worden behandeld door lokale regeringen; nationale zaken door nationale regeringen; internationale zaken zullen worden geregeld door de wereldregering.

134:6.9

De wereldvrede kan niet worden gehandhaafd door verdragen, diplomatie, buitenlandse politiek, allianties, machtsevenwicht, of enige andere vorm van gegoochel met de soevereiniteit der naties, waarmede men zich bij gebrek aan beter tracht te behelpen. Er moet wetgeving voor de gehele wereld in het leven worden geroepen en deze wet moet worden opgelegd door een wereldregering—de soevereinitieit der ganse mensheid.

134:6.10

De individuele mens zal veel meer vrijheid genieten onder een wereldregering. Heden ten dage worden de burgers van de grote wereldmachten belast, aan regels onderworpen en bijna benauwend onder controle gehouden, en veel van de huidige verstoring van de individuele vrijheden zal verdwijnen wanneer de nationale regeringen bereid zullen zijn om hun soe- vereiniteit inzake internationale aangelegenheden in handen te geven van een wereldrege- ring.

134:6.11

Onder een wereldregering zullen de nationale groeperingen werkelijk de gelegenheid krijgen de persoonlijke vrijheden van een echte democratie te realiseren en te genieten. De waan van het zelfbeschikkingsrecht zal ten einde zijn gekomen. Wanneer het geldwezen en de handel op mondiale schaal geregeld zullen zijn, zal het nieuwe tijdvak van vrede over de ganse wereld aanbreken. Spoedig kan er zich een mondiale taal ontwikkelen en men zal ten minste een zekere hoop mogen koesteren dat er eens een wereldreligie zal komen—of religies met een wereldwijde blik.

134:6.12

Collectieve veiligheid zal nimmer vrede brengen, totdat de collectiviteit de ganse mensheid omvat.

134:6.13

De politieke soevereiniteit van de representatieve regering der gehele mensheid zal duurzaam vrede op aarde brengen, en de geestelijke broederschap der mensen zal voor altijd de welgezindheid tussen alle mensen verzekeren. En er bestaat geen andere weg waarlangs er vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen kan worden gerealiseerd.

* * *

134:6.14

Na de dood van Cymboyton ondervonden zijn zonen grote moeilijkheden bij het handhaven van vrede onder de staf. De weerslag van Jezus’ onderricht zou veel groter zijn geweest indien de latere Christelijke leraren die tot de Urmia-faculteit toetraden, meer wijsheid hadden betoond en verdraagzamer waren geweest.

134:6.15

De oudste zoon van Cymboyton had Abner in Philadelphia om hulp gevraagd, maar Abners keuze van leraren was hoogst ongelukkig in de zin dat deze leraren zeer onbuigzaam bleken en niet bereid tot enig compromis. Deze leraren trachtten hun religie te laten domineren over de andere geloofsopvattingen. Op geen enkel moment vermoedden zij dat de vaak aangehaalde voordrachten van de karavaanleider door Jezus zelf gehouden waren.

134:6.16

Toen de verwarring in de faculteit toenam, trokken de drie gebroeders hun financiële steun in en na vijf jaar werd de school gesloten. Later werd zij heropend als een Mithras-tempel, en ten slotte brandde deze af in verband met een van de orgiastische feesten die zij hielden.


◄ 134:5
 
134:7 ►