Jezus besteedde in Rome niet al zijn vrije tijd aan dit werk om mannen en vrouwen voor te bereiden op hun toekomstige functie als discipelen in het aanstaande koninkrijk. Veel tijd besteedde hij aan het verwerven van een diepgaande kennis van alle rassen en klassen der mensen die woonden in deze stad, de grootste en meest kosmopolitische van de wereld. Bij elk van deze talrijke contacten met mensen had Jezus een tweeledige bedoeling: hij wilde hun reacties leren kennen op het leven dat zij in het vlees leidden, en hij was ook van zins iets te zeggen of te doen om dat leven rijker en meer de moeite waard te maken. Zijn religieuze onderrichtingen in deze weken waren niet anders dan het onderricht dat kenmerkend was voor zijn latere leven als leraar van de twaalf en prediker voor de menigten.
Altijd was de essentie van zijn boodschap het feit van de liefde van de hemelse Vader en de waarheid van zijn barmhartigheid, gekoppeld aan het goede nieuws dat de mens een geloofszoon is van deze zelfde God van liefde. Jezus’ gebruikelijke manier om contact te maken met mensen was om hen uit hun tent te lokken en hen aan het praten te krijgen door hun vragen te stellen. Het gesprek begon gewoonlijk doordat Jezus vragen stelde en eindigde er meestal mee dat zij hem vragen stelden. Hij kon even deskundig onderrichten door het stellen van vragen als door het beantwoorden van vragen. Als regel leerde hij die personen het meest tot wie hij het minste zei. Zij die de meeste baat hadden van zijn persoonlijke dienstbetoon, waren overbelaste, bange en terneergeslagen stervelingen, die zeer opgelucht waren wanneer zij de g elegenheid kregen hun ziel van een last te bevrijden tegenover een meevoelende, begripvolle luisteraar, en dat was hij, en nog veel meer dan dat. En wanneer deze slecht aangepaste mensen Jezus over hun moeilijkheden hadden verteld, kon hij altijd praktische, direct bruikbare suggesties doen met het oog op de rechtzetting van hun werkelijke moeilijkheden, al liet hij niet na woorden van onmiddellijke bemoediging en vertroosting te spreken. En altijd vertelde hij deze noodlijdende stervelingen over de liefde van God en deelde hij hun op allerlei verschillende wijzen mee dat zij kinderen waren van deze liefhebbende Vader in de hemel.
Op deze wijze kwam Jezus tijdens zijn verblijf in Rome in liefdevol, opbeurend persoonlijk contact met meer dan vijfhonderd stervelingen van het gebied. Hij verwierf zo een mate van kennis omtrent de verschillende rassen der mensheid, die hij nooit in Jeruzalem had kunnen opdoen, en zelfs nauwelijks in Alexandrië. Hij beschouwde dit halfjaar altijd als een van de rijkste en leerzaamste van alle overeenkomstige perioden in zijn aardse leven.
Zoals verwacht mocht worden, kon zulk een veelzijdig en initiatiefrijk man niet zes maanden in de hoofdstad van de wereld werkzaam zijn zonder benaderd te worden door talrijke personen die zich van zijn diensten wilden verzekeren in verband met de een of andere zaak, of, nog vaker, ten behoeve van een of ander project van onderwijs, sociale hervorming, of van een religieuze beweging. Er werden hem meer dan een dozijn van zulke aanbiedingen gedaan, en hij benutte deze telkens als een gelegenheid om een geestelijk verheffende gedachte te berde te brengen in welgekozen bewoordingen, of door de ander een dienst te bewijzen waarmee hij deze een genoegen deed. Jezus hield er zeer van om voor allerlei soorten mensen dingen te doen, al waren het maar kleinigheden.
Hij sprak met een Romeinse senator over politiek en staatsmanschap, en dit ene contact met Jezus maakte zo’n indruk op dit lid van de wetgevende macht, dat hij gedurende zijn hele verdere leven tevergeefs bleef trachten zijn collega’s ertoe te brengen de loop van het heersende beleid, het idee dat de regering het volk diende te ondersteunen en te voeden, om te buigen tot het idee dat het volk de regering diende te ondersteunen. Jezus bracht een avond door met een rijke slavenhouder en sprak over de mens als een zoon van God, waarop deze man, Claudius, de volgende dag aan honderdzeventien slaven de vrijheid gaf. Hij dineerde bij een Griekse arts en zei hem dat zijn patiënten evengoed een bewustzijn en een ziel hadden als een lichaam, en zo bracht hij deze bekwame arts ertoe te pogen zijn medemens op meer vèrreikende wijze bijstand te verlenen. Hij sprak met alle soorten mensen van iedere maatschappelijke rang. De enige gelegenheden in Rome die hij niet bezocht waren de openbare baden. Hij weigerde zijn vrienden naar de baden te vergezellen vanwege de seksuele promiscuïteit die daar heerste.
Tot een Romeinse soldaat zei hij, terwijl ze langs de Tiber wandelden: ‘Heb niet alleen een moedige hand, maar ook een moedig hart. Durf het aan recht te doen en wees groot genoeg om barmhartigheid te betonen. Dwing uw lagere natuur te gehoorzamen aan uw hogere natuur, zoals gij ook uw meerderen gehoorzaamt. Heb respect voor goedheid en houd de waarheid hoog. Kies het schone in plaats van het lelijke. Heb uw medemensen lief en tracht God te vinden met uw gehele hart, want God is uw Vader in de hemel.’
Tegen de spreker op het forum zei hij: ‘Uw welsprekendheid is een genoegen, uw logica is bewonderenswaardig, uw stem is aangenaam, maar wat ge leert is nauwelijks waar. Indien ge maar de inspirerende voldoening zoudt kunnen voelen dat ge God kent als uw geestelijke Vader, dan zoudt ge uw gaven des woords kunnen gebruiken om uw medemensen te bevrijden uit de gevangenschap der duisternis en uit de slavernij van onwetendheid.’ Deze man was de Marcus die naar de prediking van Petrus in Rome luisterde en zijn opvolger werd. Toen Simon Petrus werd gekruisigd, trotseerde deze man de Romeinse vervolgers en zette de prediking van het nieuwe evangelie stoutmoedig voort.
Toen hij een arme man ontmoette die ten onrechte van iets was beschuldigd, verscheen Jezus samen met hem voor de magistraat en hield, nadat hem speciale toestemming was verleend om namens de man het woord te voeren, een prachtige toespraak waarin hij onder meer zei: ‘Gerechtigheid maakt een natie groot, en hoe groter een natie, hoe zorgvuldiger zij erop zal toezien dat zelfs haar nederigste burger geen onrecht wordt aangedaan. Wee een natie wanneer alleen zij die over geld en invloed beschikken gemakkelijk recht kunnen verkrijgen bij de rechtbanken! Het is de heilige plicht van een magistraat om evengoed de onschuldige vrij te spreken als de schuldige te straffen. Van de onpartijdigheid, fairheid en onkreukbaarheid van haar rechtbanken is het voortbestaan van een natie afhankelijk. Het burgerlijk bestuur is gebaseerd op rechtvaardigheid, evenals ware religie is gegrond op barmhartigheid.’ De rechter heropende de zaak, en nadat het bewijsmateriaal nauwkeurig was onderzocht, ontsloeg hij de gevangene van rechtsvervolging. Van alle activiteiten van Jezus gedurende deze dagen van zijn persoonlijke dienstbetoon, benaderde dit voorval het meest een openbaar optreden.